van hun tijd - ook dàt is weer... normaal. Men hoeft het ontslag van Ter Braak, dat zo kort volgt op dat van S. Vestdijk als literair criticus van de N.R.C., dan ook niet als ‘teken des tijds’ te betreuren - op de kleine nazi-nuance na, - want het is een teken van alle tijden. Altijd zijn er farizeeërs, geborneerden en andere domoren geweest om schande te roepen over het ‘vuile en vieze’ van bepaalde kunstenaars, altijd hebben andere domoren deze schreeuwers hartgrondig gelijk gegeven en toegejuicht; maar let wel, deze allen zenden met toewijding en respect hun faecaliën naar de geneesheer, wanneer die, door ‘in vuil te wroeten’, hun vaak hoogst onbelangrijke persoontjes weet op te knappen. Het is maar wàt men nuttig en nodig acht.
De heren D. Hans c.s. hebben de werken van Vestdijk niet nodig, vinden Ter Braak te moeilijk en dus ‘intellectualistisch’, zwelgen in de best-seller, in Merijntje, Flipje en Bartje. Niemand - geen Ter Braak zelfs - die hun deze onnozele geneugten misgunt. Is domheid een onvermijdelijk gezel van gezondheid, al deze Hansen mogen door het leven gaan, voorgoed en onafscheidelijk vergezeld van beide. Maar laten zij niet eisen, dat anderen, die zich niet bekommeren om het gemiddelde, maar om het beste in de literatuur, hun slagwoorden ook naschreeuwen. Dat is goed voor de Z. 's in de provincie Nederlands-Indië.
In een artikel in Het Vaderland, genaamd Het Gemiddelde, heeft Ter Braak de heer D. Hans dit essentieel verschil in criteria trachten duidelijk te maken. De heer D. Hans antwoordde. Ter Braak schreef een tweede stuk, liet het zijn hoofdredacteur zien, die ermee instemde, en het stuk werd gezet. Ofschoon het reeds gezet was, kwam toen uit Rotterdam order het niet te publiceren. Toen werd, grappig genoeg, het verboden artikel door de heer D. Hans in het eerste blad van zijn krant (De Avondpost) geplaatst, mét een begeleidend schrijven van Ter Braak - hetgeen voor de heer D. Hans prouveert en hetgeen men bijv. tevergeefs verwacht zou hebben van iemand als Z. van de Java-Bode.