Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd4112. Briefkaart aan R.A.J. van Lier: Bergen, 9 mei 1940Bergen, Woensd. av. Beste Rudie, Ik ben vaag onder doktersbehandeling en hoop dat ik, met de komende (?) mooie dagen, gauw op dreef zal zijn. Zeg eens welke uitgaafjes je niet van me bezit; ik pakte nu nl. alles uit en kan je dus zenden wat je ontbreekt. Cortège Priapique van Pia heb je toch? Levet? Nerval? Frédéric Paulhan? Schrijf, en ik stuur wat je ontbreekt. - Van Moerkerken schreef me daarnet dat hij ‘veel moois’ had gevonden in Praehistorie en dat het hem ‘heel wat meer zei’ dan Dingtaal. (Dat hij overigens óók mooi vond, dus hoè mooi moet Praeh. dan niet zijn?) Ik hoop dat het je hartje even verkwikt. Heb | |
[pagina 596]
| |
je Sk. teruggezien. Terwijl ik je dit schrijf, zit hij te genieten van Hauptmann in de body odour van Melsert.Ga naar voetnoot1. Wij schenen zeer bedreigd, maar het drijft weer af, zou je zoo zeggen. Tot later. Hartelijke groeten, ook van Bep, een hand van je E.
De kakemono en kaart liet ik in Haarlem in den trein liggen maar ik schreef nu aan den stationchef v. Amsterdam.Ga naar voetnoot2. |
|