Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd4093. Aan J.E. van der Meulen: Bergen, 17 april 1940Beste Van der Meulen,Ga naar voetnoot1. Dank voor Henkenshage, maar wat naar bericht verder. Ik heb Jany op de hoogte gebracht en hij heeft me van je vader verteld. Wij hopen allebei toch dat het niet erg zal blijken te zijn, want bij zooveel gezondheid kan dit toch best met een voorbijgaande depressie afloopen. Waarom namen jullie hem niet mee naar Den Haag in de auto? kòn hij dat niet? Misschien is gezelschap en afleiding wat hij het meest noodig heeft. En dit nu juist terwijl de Duitschers het wschl. flink raar gaan krijgen! Ik zend je gelijk hiermee een kleine vrucht van het archiefwerk, in afwachting van Dirk.Ga naar voetnoot2. Vermoedelijk zie ik je gauw. Vanaf Zondag a.s. ben ik bij Ter Braak in Den Haag tot ± 5 Mei, denk ik. Bep komt ook nog even, maar voor één dag. We hebben een heel geschikt huis hier, te betrekken met 1 Mei: ‘de Kouw’, Doorntjes 32. | |
[pagina 580]
| |
Tot ziens en het beste met je vader! Groeten v.h.t.h. en verder liefs onder de vrouwen, een hand van je EduP.
Bergen, 17 April '40
|
|