Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 565]
| |
4083. Briefkaart aan S. Vestdijk: Bergen, 11 april 1940Beste Simon, Ik denk dat ik binnenkort ruzie krijg met die ‘Amsterdamer Schule’ die door jou en door Henny wel erg uitvoerig is vertroeteld.Ga naar voetnoot1. Ik lees nu het werk - eindelijk methodisch en compleet - van V. Hattum, Hoornik, Den Brab. Met nr 1 ben ik klaar: welnu, het is voor mijn gevoel een rijmende burgerman, met een soms niet onvermakelijke zuurheid. Als hij van mij ‘geleerd’ heeft (het is après tout mogelijk), van jou heeft hij 3 × zooveel gegapt. God, God, de daimonie van dien schoolmeester! zoomaar van roode frik tot daimonoloog. Ik zou een stuk of 20 verzen van dezen heer ‘wel goed’ hebben gevonden, maar een dichter ziet er, zelfs voor mijn gevoel, anders uit, en Boutens zou gelijk hebbenGa naar voetnoot2. als hij alleen maar op de V. Hattums schold. Die lieden zijn krachtig over het paard getild; ik baseer dit nu niet op roddelpraat, maar op dit werk. Misschien vallen Hoornik en Brabander mee, anders zal ik over ze allemaal maar zeggen wat ik er precies van denk.Ga naar voetnoot3. Wat zullen ze dàn boos zijn! Hartelijk gegroet en tot nader, je E. |
|