Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd4070. Briefkaart aan E. Gobée: Bergen, 5 april 1940Bergen, 5 April 1940 Geachte Heer Gobée, Gelijk hiermee zend ik u, als afgesproken, de drukproeven van het boek van Soewarsih. Wilt u ze mij wel spoedig terugzenden? Dan kan ik van eventueele opmerkingen van u nog gebruik maken op de revisie. Ze schijnen er vaart achter te willen zetten, bij De Haan, want ik kreeg 's morgens een vel en 's avonds nog een. De titel schijnen ze te houden. Wat is ‘kaoem boeroeh’? Zie blz. 16 onderste regel. Daar moet een verklarende voetnootGa naar voetnoot1. bij, vind ik, omdat de beteekenis voor de rest | |
[pagina 558]
| |
van den tekst van belang is. Kunt u die voetnoot invullen? Graag en dank. Sinds 2 weken zitten wij hier en ik ben nog steeds slap van dat 2e griepje, dat ik nog even vóór ons vertrek uit Den Haag opliep. We zoeken een huis, maar ook dat valt niet mee; ze willen hier fancy-prijzen voor de twee zomermaanden. Tot 20 dezer zijn wij zeker hier. Hoe gaat het u en uw vrouw en dochtertje? Hartelijke groeten aan allen van ons twee, steeds gaarne uw EduPerron |
|