Brieven. Deel 6. 1 november 1935-30 juni 1937
(1980)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3137. Aan G.O. Tissing: Tjitjoeroeg 12 maart 1937Tjitjoeroeg, 12 Maart. Beste Adé, Goed: als je niets meer van mij hoort, komen we den 20en op Bandoeng. We logeeren dan bij D.D., Lembang paal 4½, je kent het huis nu. De volgende dag, 21, gaan we dus met jou verder. De baboe gaat niet mee, dus alleen wij drieën. Kom je de 20e 's avonds even bij D.D.? We zijn daar wschl. den helen avond. Mocht het niet doorgaan, en mochten wij elders - bij Erna misschien - logeeren, dan schrijf ik nog. Ik breng weer wat lectuur voor je, maar zou willen dat jij een boek van me overnam, dat mij te duur is (altijd als je bij kas bent!), nl. de Barrack Room Ballads van Kipling, dat f 3.50 moet kosten, maar dat ik nog steeds niet betaald heb - bij Visser op Bandoeng. Verder zou D.D. erg graag bezitten: die Pararaton (Ken Arok),Ga naar voetnoot1. die ik jou gaf. Hij heeft er, voor het werk wat hij doet, jav. gesch, meer aan dan jij; dus als je het boek al bij je mocht hebben, neem het dan voor hem mee. Of is alles nog op Rantjasoeni? In dat geval kan je 't hem misschien later nog eens opzenden. | |
[pagina 392]
| |
Debrot schreef me dat hij ditmaal ècht de Negerin liet zenden. Die is dus terecht. Maar Greshoff moet je ook nog zijn complete gedichten zenden. Kreeg je die niet? Ik heb je hoopen te vertellen, aardige en onaardige dingen; ben ook zeer verlangendje terug te zien. Vergeet niet dat je de eenige complete vriend ben die we in dit land hebben. Je E. |
|