Brieven. Deel 6. 1 november 1935-30 juni 1937
(1980)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd2928. Aan J. Greshoff: Parijs, 6 mei 1936Parijs, Woensdag. Beste Jan, Dank voor je inlichtingen. Ik schrijf gelijk hiermee aan L'Epi-Devolder, die rotkerels. Als ze dan nòg niets zenden, moet jij ze maar door de telefoon uitbekken. Maar wacht daarvoor. Je hebt mijn lijstje vergeten. Is dat papier soms zoek? Ik heb je er nu 3 × om gevraagd. Als het zoek is, zal ik er niet meer om vragen. Doe je, als Coenen ad patres gaat, in ieder geval krachtig moeite voor me? Je weet niet hoeveel moreele steun die post me zou geven (mits ik er nog fl. 100. 's maands voor krijg). Ik vertrek dan zoo gauw mogelijk ervoor naar Holland. Verder geen nieuws; d.w.z. ik zou je hoopen te vertellen hebben, maar ben overstroomd door te veel en te tègenstrijdige dingen; zoo | |
[pagina 192]
| |
studeer ik op het oogenblik weer eens in Marx, die me als temperatuur, of hoe je 't noemen wilt, ongemeen onsympathiek is, een rot-kaes van een autocratische duitsche schoolvos in hart en nieren. Maar een puissante geest natuurlijk, al heeft hij ook zijn connerieën verkondigd, wees daar maar zeker van. Een idioot onder zijn bewonderaars, zekere Moses Hess schrijft van hem dat hij Rousseau, Voltaire, d'Holbach, Lessing en Heine tegelijk is.Ga naar voetnoot1. Dat geeft je een idee hoe dom, d.w.z. hoe onsubtiel, een ‘geschoolde philosofische geest’ kan zijn, d.w.z. hoe volslagen ongevoelig voor andere nuances, die een gewoon mensch op het eerste gezicht waarneemt. Denk maar eens aan den stijl van Voltaire (en alles wat daardoor wordt uitgedrukt) naast de houterige zware stijl (vol zware schoolmeestersgrappen) van Marx. En een philosoof uit de ‘historische’ school (of daaraan verwant) moest toch weten hoeveel van al die genoemden in Marx ‘vereenigd’ zitten, om het simpele feit dat zij zijn voorgangers waren, zoodat hij ze domweg heeft kunnen verwerken. Enfin, dit is een detail. - Heerlijk vind ik zoo'n draai bij Marx als: het zelfbewustzijn is typisch kleinburgerlijk, want - en nu komt het - het is aan verandering door invloeden van buiten onderhevig.Ga naar voetnoot2. Alsof iemand dàt ooit had betwijfeld! Alsof het zelfbewustzijn zich laat definieeren als statische imbeciliteit. Ik geloof dat groote philosofen ook typisch menschen zijn die alleen imbecielen weerleggen. Het zelfbewustzijn = kleinburgerlijkheid, is voor mij apentaal. Het zelfbewustzijn is voor mij zuiver menschelijk, d.w.z. inhaerent aan ieder geëvolueerd mensch. (Een mensch verder gekomen dan de rassen die de studie uitmaken van Lévy-Bruhl!) Enfin, heel Marx ligt natuurlijk niet in deze kleinigheden opgesloten. Maar 'smans stijl verraadt zijn luchtje op iedere bladzij, en dat luchtje is verre van aangenaam. Het schijnt dat je zulke dingen niet mag zeggen van een philosoof, - volgens de academische geesten; philosofen schijnen te ontsnappen aan de wet dat alles sympathiek of antipathiek werkt, ook | |
[pagina 193]
| |
de compleetste philosofische theorie, en op een andere, zelfs philosofische, geest.-Ga naar voetnoot3.Bon! Hartelijke groeten van je E. |
|