Brieven. Deel 5. 2 mei 1934-31 oktober 1935
(1979)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd2657. Aan A. van der VeenGa naar voetnoot1.: Parijs, 24 augustus 1935Parijs, 24 Aug. '35 Waarde Heer, Uw brief deed mij veel genoegen, al is Nutt. Verzet voor mij wel erg verleden geworden. Ik ben nu bang dat u - ofschoon uw brief van groot begrijpen getuigt - toch de satyrieke kant uit het oog zult | |
[pagina 428]
| |
verliezen; ik vind, en vond, ondanks alles, al deze helden een beetje belachelijk. Het ongeluk, als je tegen de hypocrisie van de ‘burgerij' ingaat, is dat je erg gauw vervalt in goedkoope vervalschingen; en tenslotte is de ‘honnête homme’ die Ter Braak in de Politicus predikt heel wat meer waard en moeilijker te realiseeren dan idioten à la Van Haaften.Ga naar voetnoot2. Als ik het ooit later tot een herdruk van mijn ‘volledige werken’ breng, denk ik Nutt. Verzet en het daaraan voorafgaande en nog veel caricaturaler Bij Gebrek aan Ernst bijeen te doen onder den titel De Lachspiegel. Misschien maakt dat mijn bedoeling duidelijker. Ik voel op het oogenblik eig. alleen voor Het Land van Herkomst, en daarom, in Nutt. Verzet, alleen voor Het Drama van Huize-aan-Zee, dat eig. een hoofdstuk van het latere boek had kunnen zijn. Als ik dit verhaal niet geschreven had, was Het Land v. H. een goed hoofdstuk rijker geworden, ongeveer waar nu de eerste blzn. staan van het hfdst. Het Gekkenhuis. Uw opmerking over de verhouding Nescio-Nutt.V., vergeleken met die van Greshoff's poëzie met de mijne, is zeer juist: zoowel Nescio als Greshoff zijn minder gecompliceerd, maar daarom ook minder krampachtig, giftig, vervalscht. Ik geloof niet dat mijn oudere geschriften kwaad kunnen - in hun agressiefheid tegen klakkeloos voortgepreekte waarden zijn ook zij misschien een goed tegengif - maar de lachspiegel-misvorming erin is toch niet te negeren; achteraf beschouwd hebben zij het noodig daardoor ‘gered’ te worden, wat toch een slechte noot blijft voor den auteur. Kortom, ik hoop dat u ook PetrusGa naar voetnoot3. zult zien met de noodige humor, waarzonder hij al te onmogelijk zou zijn; en dit niet om later-ingetreden moreele bedenkingen, maar eenvoudig omderwille van de waarheid; van de juiste verhoudingen, beter gezegd. Ik zend u vandaag, van hieruit, eenige Ertsen + een Balans (in dit laatste ontbreekt één blzij!). Ik dacht dat u zich met de gegevens, die u daarin vinden kunt, zou kunnen amuseeren. In de 2e helft van September kom ik hoogstwschl. in Holland; het zou mij dan genoegen doen u te zien. Ik schrijf u tegen dien tijd wanneer ik in Den Haag ben. Geloof mij, met vriendelijke groeten, gaarne uw EduPerron |
|