Onduidelijk was het beleid van de PvdA inzake de belastingpolitiek. Eerst stemt Vondeling als oppositieleider voor een verlaging van de directe belastingen, vervolgens stemt de Eerste Kamerfractie daar tegen en tenslotte tracht Vondeling als minister de verlaging ongedaan te maken.
Conservatieve trekken vertoont de politiek van de PvdA als het gaat om de grote vraagstukken van inkomens- en vermogenspolitiek. Het partijbestuur neemt enerzijds geen distantie van de loon- en vermogenspolitieke voorstellen van de vakbeweging en heeft anderzijds geen alternatieven ontwikkeld in de vorm van een inkomenspolitiek, waarin de afstand tussen hoge en lage inkomens wezenlijk kleiner wordt. Ook in de bezuinigingsmaatregelen, die de regering noodzakelijkerwijs heeft moeten nemen, komt onvoldoende prioriteit ten gunste van de laagste inkomenstrekkers tot uitdrukking.
Eveneens conservatief gedraagt de PvdA zich in haar buitenlandse politiek. Zij laat na initiatieven te nemen waaruit haar socialistische visie blijkt op de internationale ontwikkelingen; hieruit mag men concluderen dat zij niet veel anders doet dan de bestaande toestand bestendigen.
De PvdA is niet alleen onduidelijk en soms conservatief, zij weet ook vaak met de democratie geen raad. De gang van zaken rondom de goedkeuringswet-Beatrix roept herinneringen op aan de pruikentijd. Ministers beslisten zonder de fractie te raadplegen; de fractie besliste zonder de partij te raadplegen; de partij besliste zonder de kiezers te raadplegen.
Gelet op de verkiezingsuitslag van 1963 was de deelname aan de regering volstrekt ongemotiveerd.
De leiding van de PvdA weigert, op voor de partij kritieke momenten, gewoonlijk een tijdige confrontatie met het partijcongres als eerste representant van de leden.
Het verkiezingsjaar 1967 zal beslissend zijn voor de toekomst van de Partij van de Arbeid.
Daarom heeft een groep, die Nieuw Links in de PvdA vertegen-