Agter-hofje, in zich bevattende uytgesogte Stigtelyke en Zielroerende Gesangen
(1732)–Alle Dercks– AuteursrechtvrijOp de wijse: Psalm 100.
O Heer! wie kan uw lof na waerd
Betrachten, hier op dese aard'?
Onz' hert en tong is onbequaam,
Om recht te prijsen uwen Naam.
2. Nochtans de ziele poogt en tracht
Na uwen lof met alle kracht:
| |
[pagina 92]
| |
Tot uwe eer en dankbaarheid,
Maakt ons door uwen Geest bereid!
3. Dan zullen wy u goedigheid,
Aan ons onwaardig toegeleid,
Erkennen met een lof-gezang:
En dienen u ons leven lang.
4. Wy lagen in der zonden doodt,
Van alle goedt berooft, en bloot;
By ons was geene hulp noch raadt;
Ach! hoe elendig was dien staat!
5. Uw recht Heer! eyste ons ter straf;
Den vloek sneedt al de hope af;
Wy hadden, ach! zoo zwaar misdaan,
Wy scheenen alle te vergaan.
6. Maar uwe liefde overgroot;
Die niet begeert des zondaars doodt.
En uw genade pleit ons vry,
| |
[pagina 93]
| |
Dus gink de toornigheid voorby.
Pause.
7. Gy zeyde tot uw eygen Soon!
Daal neder uyt des Hemels Throon,
Legt af uw glans en Majesteit,
En brengt den mensch tot zaligheid.
8. Wordt gy voor hare schulden Borg,
Draagt voor de arme zondaars zorg,
Maak gy de vree met my en haar,
Als een versoenend Middelaar!
9. O lieve Iesus! hoe bereidt?
Quaamt gy op d' aard' in nedrigheit,
En naam op u al onse schult;
Gy hebt voor ons Godts recht vervult.
10. Gy gaaft uw duurbaar herten-bloedt
Waar door gy onse zonden boedt,
| |
[pagina 94]
| |
En leedt de allerwreetste doodt,
Ons te verlossen uyt den noodt.
11. O grootste liefde die men vondt!
Gy maakt met ons een Trouw-verbondt;
Wy zijn uw volk, u deel, en lot;
Gy onsen Konink, Heer, en Godt!
12. Gy geeft aan ons dit liefde-pandt,
De teekens van zo nauwen bandt
Ontfangen wy aan uwen dis;
Tot onse Troost-gedachtenis.
13. Ontfangt dan weer tot dankbaarheid,
Een ziel gewillig en bereidt,
Tot uwen dienst, genadig Heer!
U zy alleen den lof en eer.
|
|