Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpantoumEtym: Maleis pantun = bepaald type vierregelig gedicht. Term uit de genreleer ter aanduiding van een van oorsprong Maleisische dichtvorm, ook wel pantoen of pantoun genoemd, bestaande uit kwatrijnen. Elke strofe wordt voor de helft in de volgende herhaald en wel zo dat vs. 2 en vs. 4 van de eerste strofe fungeren als vs. 1 en vs. 3 van de tweede strofe, enz. In het laatste kwatrijn is de tweede regel dezelfde als vs. 3 van strofe 1, en is de slotregel gelijk aan vs. 1 van strofe 1. Het is dus tevens een cyclisch gedicht. Het genre vertoont verwantschap met het ketendicht en enigermate ook met de sonnettenkrans. Wat de klank betreft, heeft het twee kenmerken: het rijmschema is abab/bcbc etc. en binnen de regels is er vaak sprake van assonantie. In West-Europa vinden we deze vorm vooral terug in de Franse letterkunde, o.a. bij Victor Hugo, Leconte de Lisle, Th. Gautier, Th. de Banville en Baudelaire. In de Nederlandstalige letterkunde hebben o.a. Pol de Mont (‘Klokkenkerstlied’) , Hélène Swarth ('In koele rozen') en Theodor Holman het genre beoefend. Van Holman zie men het begin van het gedicht ‘Pantoum voor Drs. P’ (waarbij de assonanties overigens ontbreken): Het is toch zo’n aardige man. Graag maak ik voor hem een pantoum, Lit: Drs. P, Dartelen met versvormen (19772), p. 45 R. Etiemble, ‘Du ‘pantum’ malais au ‘pantoum’ à la française’ in Les genres littéraires (1979), p. 21-30 Xu You-Nian, ‘A comparison of Malay pantuns and Chinese folk songs’ in Revue de littérature comparée (1986), p. 149-167 G. Voisset, ‘Les Occidents de la poétique malaise’ in Revue de literature comparée (1998), p. 63-75 F.R. Daillie, La lune et les étoiles: le pantoun malais: récit - essai - anthologie (2000).
|
|