Evangelische liederen(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [O Liefde! die in vremder nood] Melod. p. 28. Myn Vader. 1. O Liefde! die in vremder nood, U zelven hebt gestort, En daar door hebt den eeuw'gen dood, Den prikkel afgekort. 2. Wy zien ons door uw arbeids-sweet, Het leeven ook verwekt, En dat g' ons door uw bitter leed, Uit alle lyden trekt. 3. Dat Gy dus onze Borge zyt, Zegt licht'lyk yder man, En neemt, zo als 't de mond belydt, U tot Verzoener aan. [pagina 178] [p. 178] 4. Edog, hoe weinig is 't getal, Des in het hert gewis, En dat 'er niemant erven zal, Die niet gestorven is. 5. Zo geef dan 't Woord des kruices kracht, By yder die het hoort, Dat zulks het hert doordringt met macht, En 't oor aan 't kruis doorboort. 6. Want yder dit voor zeeker weet', Dat Gy ter zelver tyd, Een Heiland zyt voor 's doodes-beet, En onze heiligheit. 7. Kom, buig dan onz' hoogmoedig' aart In diepe armoê neer, Waar in uw bloed zich openbaart, En dat Gy wordt onz' Heer. 8. Gy die nog in den laatsten nacht, Eer U de Vyand vond, Uw' Kerk hebt van der liefde-kracht Gepreêkt met Stervens-mond: 9. Erinner uwe kleine Schaar, Die hier zo ligt zich scheidt, Dat uwe laatste zorge waar Der Broed'ren eenigheit. 10. Gy, die om onze zaaligheit, Zo bloed'gen arbeid had, En door der traanen bange stryd, Des vloeks geweld vertrad: 11. Verwek dog onzen traagen zin, Die niets van arbeid weet, En voer ons uit de laauwheit in Tot uwen arbeids-zweet. [pagina 179] [p. 179] 12. Was tot uw' kroon en heerlykheit De smaad de regte weg; Dat ook uw Volk dus zy bereidt, Te gaan langs deezen steg. 13. En daar, o Heer', uw' needrigheit, Aan 't Kruis U binden kan: Zo hecht dog onze Eigenheit Ook aan uw' Kruis-paal aan. 14. Heeft eindlyk U de Liefde-gloed Gevoert in stervens-nood, Zo maak ons in der liefde-vloed Getrouw tot in den dood. 15. Ley dus ons langs uw' lydens-baan, Daar men uw kruis bemint, Wyl daar slegs met U heerschen kan, Die hier meê overwint. Vorige Volgende