Evangelische liederen(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] No. 997. 1. DE Vader heeft den Heiland lief, En neeft Hem alle macht gegeven, Die mint ons weeder uit die Liefd', Die Hem gekostet heest zyn leeven. Gelyk de Vader leevend maakt, Zo geeft ons ook de Zoon het Leeven; Daarom, wie Jesus heeft gesmaakt, Zal Hem zo ligt niet weederstreven, Dies blyft der Jong'ren zaak, Dat Jesus alles maak', En wie zich Hem kan overlaten, Neemt in 't Geloov' een moed, Op zyn vergoten bloed, Nog vaster'n voet in Hem te vaten. 2. Dat bloed verkeert all' onze pyn, In nieuw en reine vreugd bestendig, Die vloed neemt onze herten in, En geeft de weide aan 't inwendig'; Zo krygt men eind'lyk kracht en moed, By alle zyne Zonden-rampen, Het licht ontbrandt in vollen gloed, De vlamme raakt in 't pit der lampen, Men word naar Maagden aart, Den Bruidegom bewaart, Die Oly dragen in de Vaten; Zo gaan w' in trouwen zin, Tot 's Konings bruiloft in, Die ons niet buiten staan zal laaten. Vorige Volgende