Evangelische liederen(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende VIII. GEdenk dog niet der Majesteit, Van uwen hoogen Throone, De Liefde, die U, zo bereidt, Steld' in de Doorne Kroone, Die koom' U heden in den zin, Met all' uw Ziels erbarmen, O trouwe Broeder! om ons in Dit oogenblik t'omarmen. Stort voorts in ons tot aller tyd Dien yver, die U griefde, En heilig' ons inzonderheit In 't hooftgebod der Liefde. O Bruidegom! zo heffen wy Uw Lof op hooge toonen, En leeven Broederlyk voor dy, Als Dochteren en Zoonen. Vorige Volgende