Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 2. Liederen over ontluikende liefde, werving, vrijage en zwangerschap
(1989)–A.J. Dekker, Marie van Dijk, Ernst Heins, Henk Kuijer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 199]
| |||
31
| |||
ToelichtingAugust Heinrich Hoffmann (1798-1874), die zich in zijn latere jaren Hoffmann von Fallersleben liet noemen en als zodanig bekend werd, nam dit lied op in een lijst van destijds, begin negentiende eeuw, veel gezongen liederen, door hem getypeerd als ‘Strassenlieder voll Schilderungen grober Sinnlichkeit und voll Züge der ärgsten Gemeinheit’. Voor hem was het onbegrijpelijk dat het Nederlandse volk, gesteld als het was op schoon, keurig en netjes, zo graag zong over wat vies en voos wasGa naar eind1.. Vergeleken met het veel oudere Daar zou eens een diefje uit steelen uit het liedboek Het Roosje (1790)Ga naar eind2. dat wij hieronder afdrukken is de bij Jacob Eding opgenomen variant nagenoeg hetzelfde gebleven; de tekst is hier en daar wat versleten en opgelapt. Een Nieuw Lied van Annemietje met haar Vlooijen
Daar zou eens een diefje uit steelen,
Uit steelen zou dat diefje gaan,
Hy vond er niet te steelen,
Als de jongste dochter uit het huis.
2
En gestolen wou zy wel wezen,
En steelje myn dan benje maar een dief:
Sprak zy tegen haar zoete lief,
Of kenje stille zwygen stille zwygen;
| |||
[pagina 200]
| |||
3
Kom 's avonds aan myn slaapkamer alleen:
Het was nagt omtrent het was midden in de nagt,
Op haar slaapkamer kreeg zy er een slag,
De vader die is opgestaan en gaan kyken en gaan kyken.
4
Och vader dat is er die groote hond,
Die loopt er de kamer zoo dikmaals in het rond;
De vader die stond op de laatste trap,
Annemietje hoe komt er je beddetje zoo plat.
5
Dat moet je myn niet wyten dat moet je myn niet wyten,
Dan wentel ik me hier en dan wentel ik me daar,
Dat zyn al die vlooitjes die me byten,
6
Het is er een vlooitje van zes voeten lang,
Heeft witte garen kouzen met strepen an,
Oorlof meisjes van plaizier,
En hou je niet op met dat vlooijige dier,
En laat je zoo niet byten, niet byten,
Gelyk als Annemie heeft gedaan,
Ging in de dekens kyken.
| |||
Lied
| |||
[pagina 201]
| |||
Opname 29 oktober 19681
D'r was er eens een dief die steelde ja zo graag
En hij vond er daar niets te stelen.
Alleen de jongste dochter van het huis
Die zou er wel gestolen willen wezen,
Die zou er wel gestolen willen wezen.
| |||
[pagina 202]
| |||
2
Maar als gij steelt dan zijt gij ook een dief
Zo sprak er het meissie tot hare zoetelief.
En de jonkman die kreeg een stijver:
En kom je dan vanavond mijn slaapkamertje maar in
Dan zullen wij die stijver wel verdrijven.
3
De vader die sprak er: de kaarselamp is aan.
Toen hij op het meissie haar slaapkamertje kwam
En daar vond hij maar niets dan vlooien.
Een zo'n dikke vlo die sprong de beddeplank al stuk,
De vader die verschrikt als een dode.
4
Een zo'n dikke vlo van zeven voeten lang
Had sporen aan z'n hakken en een hoedje in z'n hand
En die heeft het meissie gestoken
Totdat zij kreeg een bochel op haar lijf
(En) die brak er ja na negen maandjes open.
5
Maar het ergste van de zaak dat is nog niet bekend
En dat meissie kreeg van die vlekkies in haar hemd.
En zeg meissie waar hè je die gekregen?
En licht je dan van voren je katoentje maar 's op,
Je staat er van te schrikken en te beven.
6
Dus meissies ik raad je aan het zij groot of het zij klein,
Maar als je zo gaarne eens gevlooien willen zijn
Dan niet bang te zijn voor dikke vlooien.
Laat je dan maar naaien zo hard als je maar kunt,
Je hoeft er geen kompasje bij gebruiken.
De zanger Jacob Eding (1895-1979) te Beilen werd geboren in Bruntinge. Zijn vader was melkrijder en boer. Er werd in het ouderlijk huis veel gezongen. Jacob Eding was arbeider en klompenmaker. Hij werkte meestal bij boeren, maar soms ook bij de waterleiding in Beilen. Als hij in Drente geen werk vond ging hij ook wel naar ‘Holland’ om te maaien en te hooien. Zijn zoon en twee dochters herinneren zich dat hij bij het klompenmaken altijd het hoogste lied zong. | |||
Data en plaatsen van opname
| |||
[pagina 203]
| |||