Christelijke gezangen en liederen(1804)–Aagje Deken, Klaas van der Horst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende LXI. Het gebed. Hoe zalig, Vader! is ons lot, Hoe onuitspreeklijk ’t heilgenot, Dat hier Uw kind mag smaaken! Dat zelfs in ramp en strijd U roemt; In vreugd en smart U Vader noemt, Die alles wel zal maaken; Dat U zijn’ angst en nooden klaagt, En, vol vertrouwen, redding vraagt. 2 Ia: zalig zijn wij, bij ’t gemis Van all’, wat wereld-blijdschap is, En zegevol in ’t strijden, Als wij, vertrouwend’ op Uw’ Zoon, Ons, biddend, wenden tot Uw’ throon; En staaren op zijn lijden, Ia dan daalt, bij de zwaarste smart, [Folio E11r] [fol. E11r] Zelfs Hemelvreugd in ’t biddend hart. 3 Wat heil voor zondaars! welk een’ eer! Vertrouwlijk met den Opperheer, Als vriend, te mogen spreeken; Van Hem vertroosting, sterkte, licht, Bestuuring, onderwijs in pligt, Ia; alles, af te smeeken! Hier zwijgt al ’t morrend zorgen stil, En ’t kinderhart aanbidt Gods wil. 4 Gij toch, ô God! Gij kent en weet All’ onze zwakheên, al ons leed; Gij wilt verlossing zenden. Wij zijn Uw Kindren: wat ons treff’, Wat ramp, of vijand zich verheff’, Hoe zich ons lot moog wenden; Gij, God! wien ’t biddend hart vereert, Gij zijt het, die ’t Heelal regeert. 5 Dat dan geen donker oogenblik Ons hart vervull’ met angst en schrik, Geen [Folio E11v] [fol. E11v] vijand ons doe wijken! Neen: voor Gods throon, waar ’t heil ons wagt, Is raad en troost, en moed en kragt. Zou dan ons hart bezwijken? Hij is ’t, die onze traanen telt, En ’t smeekend kind ter hulpe snelt. 6 U stort ons vaak ons dwaalend hart In jammervolle zondensmart Door schijn bekoord, bedroogen: Hij is een Vader, die vergeeft; Die wellust in genade heeft, Met ’s zondaars smart bewoogen. Voor Hem wordt, bij het stil Gebed, Ons hart verbeterd en gered. 7 Volmaakte Iesus! die in ’t leed, Voor zondaars, worstlend’, biddend’ streedt; Gij wilt ons bidden leeren. Uw Geest vuur’ onzen ijver aan; Leer ons, tot God ook biddend gaan, En Hem, als Vader eeren. [Folio E12r] [fol. E12r] Zo worden wij, reeds hier bereid Voor ’t eeuwig lied der dankbaarheid. Vorige Volgende