Gekende werken
(1944)–Jan van den Dale– Auteursrecht onbekend
[pagina 145]
| |
[pagina t.o. 146]
| |
Plaat XI
Titelbladzijde van ‘De Stove’ (1528)
| |
[pagina 147]
| |
Grondtekst G.
Ga naar margenoot+Inden mey als den dau alle vruchten verfroytGa naar voetnoot1
En het sonneken heeft den vorst ghedoyt
Lest leden vol vremder ymaginacienGa naar voetnoot3
Wat swaermoedich van gheeste de sinnen verstroyt
5[regelnummer]
Mids een fantasiken / mi dunct so noyt
My dinc en quelde vrempt van nacien
Gincgick met thoot vol speculacien
Spaceren / so quam my rechs een lusten:
Te gane om comen mids variacien
10[regelnummer]
Des swets / int* stoue / mij dwaen ter spacien.Ga naar voetnoot10
En oeck oft icker wat mocht rusten
Op datter die sinnekens verstroyt met susten
En om thoot verdrayt / te stellen te vreden.
Want alst thoot sweert. sweeren alle die ledenGa naar voetnoot14
Ga naar margenoot+¶ De stoue was ghetempert van passe heetGa naar voetnoot15
Men bracht mij een schoon wel riekende cleet
Dat in langhe ghebesich en was ick meene
Maer met dat ick dus naect ter stouen in screetGa naar voetnoot18
Dat ick daer comen was worde mij leet.
20[regelnummer]
Want ick vant mij seluen daer alleene.
Ick dachte dits recreacie cleene.
Want dan horen* van veel diuersche gheesten.
Deen sot / dander wijs stelt dic wt weene.
So tbloet wort temperinghe vanden steeneGa naar voetnoot24
| |
[pagina 148]
| |
25[regelnummer]
Een hertte verghetende ander oreestenGa naar voetnoot25
Maer alsict begonst ha moestict voleestenGa naar voetnoot26
En dachte het es een out vercleren
Hij es gheluckich die heeft al sijn begheren.
Ga naar margenoot+¶ Dus mij lijdende ten besten dat ick mochteGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
So hoordick twee stemmekens so my dochte.
En van twee vrouwen. als bleeck in schijne.
De maerten dienden mij. elck water brochte
Maer ick seide op dat icker quijt gherochte
Ick en begheerde niet ghedient te sijne
35[regelnummer]
Ick de hem die pot metten wijne
En datse dien voer mij tueuen souwen
Als si deden. so dat ick ten fijne
Alleene daer was. in langhen termijne
Aenhorende den cout van desen tween vrouwen.Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Dwelck heel mijn hertte beuaen met rouwen.
Van alder swaerheit dede cesseren.
Tsijn goede medecijnen die wel cuereren
Ga naar margenoot+¶ Ick lusterde tdocht mij met allen bijGa naar voetnoot43
Alst was / inder vrouwen stoue neuen mij
45[regelnummer]
Niet meer dan een wandeken tusschen beyenGa naar voetnoot45
Goet om verstaen / maer van tghesichte vrij
So dat ick perfectelijc / hoe ende twy
Hoorde en verstont al datse seyen
So dochtet mij sijnde na haer beleyeGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Twee ghespelenen beye onlancx ghehuwtGa naar voetnoot50
| |
[pagina t.o. 148]
| |
Plaat XII
Beginverzen van ‘De Stoue’ met versierd initiaal.
| |
[pagina 149]
| |
Deene wel te vreen / was vol vrolijheyen
Maer dander claghende bij na tot screyen
Gheliet haer als eene. diet spel beruwtGa naar voetnoot53
Wa dachtick dat es tontije gheschuwt
55[regelnummer]
Want hoet ghesucht gheclaegt ghecreten es
Tes tontije kist. als die boter gheten esGa naar voetnoot56
Ga naar margenoot+¶ Deene sprack eylaes ick mach wel claghen
En ghij van alle gheluck ghewaghen
Als weeldighe princesse. die vrueght moeght meeren
60[regelnummer]
Die hebt van al ws herten behaghen
Abijten. riemen. schoon cleren om draghenGa naar voetnoot61
Om wandelen daert v belieft ter eeren
En ick het mach mij wel verseerenGa naar voetnoot63
En hebbe die helft niet teghen v om tellen
65[regelnummer]
Dat ick sou onder vrouwen oft heeren
Bragheren moghen. oft verkeerenGa naar voetnoot66
Maer simpelijck mij metten slechten vellen
En na mijn abijt mijn winsel stellen
Des ick daghelijcx hebbe nat de oghen
70[regelnummer]
Tes grote pijne willen en niet moghen
Ga naar margenoot+¶ Dander antwoorde als een wijs engienGa naar voetnoot71
Ghespelene wilt wel v woorden wienGa naar voetnoot72
Ick houde v wijser dan ghij spreect en sijt
Wanen compt dit. oft wat maeght bedien
75[regelnummer]
Dat ghij dus moeght die cleeren aen sien
Oft cyraet. paleersen. sulck cleijn profijtGa naar voetnoot76
Het cyraet oft eere des seker sijt
| |
[pagina 150]
| |
Van eerbaren vrouwen. dedel dierenGa naar voetnoot78
En leyt niet int paleren. oft int abbijtGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
Maer int eerbaer leuen. ghebenedijtGa naar voetnoot80
En in suueren vreedsamen goeden manieren
Dit sijnse die de vrouwen verscieren
Tfij ander palleersel want grondeert dit welGa naar voetnoot83
Onder een schoon abijt rust wel een dobbel velGa naar voetnoot84
Ga naar margenoot+¶ Wat willen wij die ons hebben ghegheuen
Tot eenen om wesen al ons leuen
Van welcken ons niemant dan god scheden en can
Palleeren. tes dwaesheit bouen screuenGa naar voetnoot88
Want al mocht ons alle cyraet aen cleuen
90[regelnummer]
Wij en moghen behaghen maer eenen man.
En daer en hoort niet veel palleerens an
Maer tsijn lichte vrouwen onghespuelde vaten
Vertwijfelde gheesten. van relijcheit inden ban
Die hem palleren om te wesen van
95[regelnummer]
Veel oghen behaeght. doer haer licht ghelaten
Dwelck meest int inde es tharer cleijnder baten
Als den wint van scanden ouer vol int zeyl esGa naar voetnoot97
Men siet aenden wisch wat int huys veyl esGa naar voetnoot98
Ga naar margenoot+¶ En al mochtij na uwen eesch conquesterenGa naar voetnoot99
100[regelnummer]
Frissche abijten en daer met braggherenGa naar voetnoot100
Bouen uwen staet en v man waer so sot
Dat hijt ghedoeghde. doer v tempteren
| |
[pagina 151]
| |
Al sou hijt borghen. wilt wel gronderen
Wat eeren crijghdij daer af int slot.Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Van elcken ghewesen. benijt. bespot
En wilt v fortune dan tseyl onttreckenGa naar voetnoot106
So moet al metten rapen inden potGa naar voetnoot107
En met oneeren moettij verneren v lotGa naar voetnoot108
En die met v lijden souden selen met v ghecken
110[regelnummer]
Tfij hem die hem als ioncfrouwen decken.Ga naar voetnoot110
En poueren logieren binnen huyseGa naar voetnoot111
Daer eere scande wort blijct confuyseGa naar voetnoot112
Ga naar margenoot+¶ Dander sprac ghespelen die reden es goet
Maer daer es meer dat ick beclaghen moet
115[regelnummer]
Ick ben meshuwt. wat sal ick bedrijven
Ick waende te hebben eenen goeden bloetGa naar voetnoot116
Maer het slaet mij anders in teghenspoet
Thuys en doet hij niet dan schelden en kijuen
En buyten huys. loopt hij met anderen wijuen.
120[regelnummer]
Verdoende al dat ick heb inne bracht
Met droncken drincken. ons ghelt ons schijuenGa naar voetnoot121
En ick die alleene thuys moet blijuen
Sitte na hem en wachte tot middernachtGa naar voetnoot123
Dan compt hij ghelijcke en vercken al versmacht
| |
[pagina 152]
| |
125[regelnummer]
En met spotte gheleyt van twe en van drijeu*
Daer deen om lacht en andren wy lijenGa naar voetnoot126
Ga naar margenoot+¶ Ghespelen hoe sal ick dat verstaen.
Sprack dander wij sijn doch tsamen ghegaen
In doorden des hulicx. in eender weken.
130[regelnummer]
Noch nau een eeniaer leden. hoe moeghdij so saen
V beclaghen. en ick God moets ontfaen
Lof. en weet van gheenen ghebreken.
Wat es v regement. tes wel gheblekenGa naar voetnoot133
Dat een goet man wort quaet doer een quay vrouwe.
135[regelnummer]
Cleijn can ghequetsen kijuen oft spreken
Dat vlieght metten winde. maer smijten oft stekenGa naar voetnoot136
Dat es dwelck ick mesprijsen souwe
Maer des en pijnt hij hem niet ick houwe
Nochtan het es een oude pleghen.
140[regelnummer]
Na groten wint compt somtijts reghenGa naar voetnoot140
Ga naar margenoot+¶ Smijten ghespelene vrij niet so cloeckGa naar voetnoot141
Hij ha mij ghegrabbelt lest metten doeckGa naar voetnoot142
En wilde mij smijten ons costelic boel.Ga naar voetnoot143
Maer terstont eer hijs cost doen versoec.
145[regelnummer]
Tierende hem gheuende meneghen vloeck.
So greep ic eenen drijpickelstoelGa naar voetnoot146
Doen hij dat sach / so viel hij coel
Want ha hij mij te smijten gheweest so dom
Ick sou hem verset hebben sinen doel.Ga naar voetnoot149
| |
[pagina 153]
| |
150[regelnummer]
Hij souder af hebben ghehadt ghevoel.
Ende een weke gheclaecht sijn leden som
En seyt hij mij een woort / ic en ben niet stomGa naar voetnoot152
Maer ick seggher hem seuen wel ghemeten.
Die hem een scaep maect / de wolf sallen etenGa naar voetnoot154
Ga naar margenoot+¶ Benedijste. dat was een vrempt faetsoenGa naar voetnoot155
Van eenen schilt sprac dander / sij oec so coen
Eenen spinrock voer een lance. v rechs ghebrack.Ga naar voetnoot157
Maer ghespelen wilt dit wel bevroen.
Dus doende en seldij gheen ruste voen
160[regelnummer]
Maer v seluen na vinden inden sac.Ga naar voetnoot160
Weettij niet wat ons paulus sprack
Als wij horen preken een schoon sermoen
Een vrouwe sal onderdaen syn als onder tdac.Ga naar voetnoot163
Haren man / en Petrus oeck vertrack
165[regelnummer]
Hoe Sara haren man Abraham heere hiet.Ga naar voetnoot164/65
In teeken der onderdanicheit dit aensiet
Tes gods ordineren. die anders doet sneeftGa naar voetnoot167
Tes een quay beeste die gheen hoot en heeftGa naar voetnoot168
Ga naar margenoot+¶ Paulum dien heb bic herde wel ghehoortGa naar voetnoot169
170[regelnummer]
Hij seghet voorwaer het es syn woort
En tes oec recht ick bens te binnen.
De man es thoot maer wat seyt hij voort
Een man sal also dat behoort
| |
[pagina 154]
| |
Bouen yet ter werelt sijn wijf beminnenGa naar voetnoot174
175[regelnummer]
So christus sijn bruyt de / wilt dit oeck versinnenGa naar voetnoot175
Die heilighe kercke. en niet versmayenGa naar voetnoot174/75/76
En oft hij mij als wijf / tsijnder ghesellinnen
Niet en hout / salicken als man dan kinnen
Doe ierst tsijne / ick sal mij op dmijne berayenGa naar voetnoot179
180[regelnummer]
Den last hoort tsijne ghelijck ghelayen
Een vrouwe mach onderdaen sijn / maer niet verheertGa naar voetnoot181
Voren bewesen es na gheleertGa naar voetnoot182
Ga naar margenoot+¶ Ia hoe wildijt dan maken / gheen wesen stranckGa naar voetnoot183
En mach v hulpen / ghij moet eenen andren gancGa naar voetnoot184
185[regelnummer]
Met goeder manieren van verstande
Het moet v man sijn v leuen lanck
Eerdij hem ghij crijghes lof en danc
En oneerdij hem ghij doet v seluen scande
Sulck als hij es / es hij metten bande
190[regelnummer]
Des hulicx ghebonden / en ghij hem oec met
En alle die rechten vanden landeGa naar voetnoot191
Instrumenten practijke voet noch handeGa naar voetnoot192
En moghen v ontbinden hier wel op let
Dan god alleene / vindij v dan int net.Ga naar voetnoot194
195[regelnummer]
Soect middel hoe ghijter v moeght wt verliesenGa naar voetnoot195
Van twee quayen salmen dbeste kiesenGa naar voetnoot196
Ga naar margenoot+¶ Ghij hebt goet segghen die niet en proeft
Sprack dander / wee hem die raet behoeft
| |
[pagina 155]
| |
Hier toe als ick / int leets versterckenGa naar voetnoot199
200[regelnummer]
Die daghelijcx pensende ben bedroeft
En van die mij verblijen soude qualijc ghetoeftGa naar voetnoot201
Maer droncken bij tslapene als een vercken
En ick v in alder wellust moet mercken
Hebbende uwen wille van v weder paerGa naar voetnoot204
205[regelnummer]
Daghelijcx bij een ter straten ter kercken
Segt mij doch in wat manieren oft wercken
Dit bij compt tes my gronderen swaerGa naar voetnoot207
Contrarie my / op dat ic daer naer.
Mij mach regeren / ia op dat doenlic sijGa naar voetnoot209
210[regelnummer]
Deen heeft gheluck en dander hangter bijGa naar voetnoot210
Ga naar margenoot+¶ Ghespelen doen ick oeck hadde begonst
Te huwen / hij dien ick droech de ionstGa naar voetnoot212
Began oeck te cnuwen de suer pillee.*Ga naar voetnoot213
Maer als ick sach daensicht verstoort verfronstGa naar voetnoot214
215[regelnummer]
Sijn wesen ontpaeyt. ick vant een constGa naar voetnoot215
Dat icken heel steelde* na minen wille
Niet met fortsen. oft als een ydel spilleGa naar voetnoot217
Gheveyst oft met wreeden woordenGa naar voetnoot218
Maer soetelic alleenskens heymelijck stille*
220[regelnummer]
Verstoort hij moeste met my accoordenGa naar voetnoot220
En doen cesseren den wint van noordenGa naar voetnoot221
| |
[pagina 156]
| |
Die te veel plaetsen wonder heeft ghewracht
Const en practijke gaen bouen crachtGa naar voetnoot223
Ga naar margenoot+¶ Ghij weet wel men vint wilde felle dierenGa naar voetnoot224
225[regelnummer]
Die niemant doer eenich crachtich bestieren:
En can ghetimmen noch ghedwinghen.
Als olifanten / leeuwen. ou simmen ghierenGa naar voetnoot227
Nochtan so vintmen soete manieren
Datmense can tot subjectien bringhen
230[regelnummer]
Hoe fel. men doetse ligghen en springhen
Dat met foortsen sou alte verre lieghenGa naar voetnoot231
Desghelijcx ons mans twee wilde ionghelinghenGa naar voetnoot232
Wildij hem haer quade manieren af bringhen
Met quaetheden dat soude ons bedrieghen
235[regelnummer]
De voghels souden ons al ontvlieghenGa naar voetnoot235
En den stercxsten hulpt meest altijt god
Die met thoot teghen die muer loopt die es sotGa naar voetnoot237
Ga naar margenoot+¶ Dit denckende als een die wacht de dieuen.Ga naar voetnoot238
Sorghende dat mij siin regement soude grieuenGa naar voetnoot239
240[regelnummer]
Nam voer mij dwelc mij al hinder slechteGa naar voetnoot240
Wat ick wist wat was sijn belieuen
Oft daer ick hem eerlijc met mochte gherieuenGa naar voetnoot242
Dat de ic hoedanich twas van ghewichte
Quam hij thuys met den daghe / oft met den lichteGa naar voetnoot244
245[regelnummer]
Ick hieten willecom met blijder feestenGa naar voetnoot245
Was hij droncken oft vrempt int ghestichte.Ga naar voetnoot246
Ick toonde altijt een blijde ghesichte
| |
[pagina 157]
| |
En nam exempele aen de voorseide dieren
Want mij en mocht hulpen gheen lelic tieren
250[regelnummer]
Oft dat ick mij ha moghen met tranen wasschen
Diet vier te doen heeft soeket int asschenGa naar voetnoot251
Ga naar margenoot+¶ Dander antwoorde hoe es dat ghesproken.
Soudick hem die mij wilt slaen en bokenGa naar voetnoot253
Vriendelijc tracteren / doer blij ghelaetGa naar voetnoot254
255[regelnummer]
Verdient hij om tsijne soet toe ghesproken
Hij ha mij lieuer den neck ghebroken.Ga naar voetnoot256
Teerst dat hij buyten huys regneren gaetGa naar voetnoot257
Hij set ons in eenen soberen staetGa naar voetnoot258
Maer ick en laet hem vrij ooc niet ongheseitGa naar voetnoot259
260[regelnummer]
Al sou hij rasende sijn noch so quaet.
Ick ture / en naye altoos mijnen naetGa naar voetnoot261
Ia dat hem dicwils niet alte wel en greytGa naar voetnoot262
En smorghens meest als hij noch half droncken leyt
Hoe hijter teghen mach stampen oft croonenGa naar voetnoot264
265[regelnummer]
Die achter timmert moet achter woonenGa naar voetnoot265
Ga naar margenoot+¶ Ia ghespeelen wat hebdij dan ghewonnen
So mach hij volinden dat was begonnen
En gaen weer lopen in sijn outpleghen
Daer hij blijlijc ontfaen wort tallen stonden
270[regelnummer]
So en seldijs* nemmermeer timmen connen
Oft thuys houden v waer veel beter ghesweghen
Ick dede hier al contrarie teghen
Wat hij de ick scheen altijt euen blije.
| |
[pagina 158]
| |
Dat hij gherne at / waer ict sou hebben ghecreghen
275[regelnummer]
Ick coectet hem / en was hij eens qualijc gheleghen.
Sijn bedde was altijt wel ghemaect te tije
Was hij tonpasse / ick steldet ouerdsije
Met soeten woorden sonder afscheen
Want arbeyt vint altijt vier inden steenGa naar voetnoot279
Ga naar margenoot+¶ Des morghens half siec noch van het drincken
En hij hem truerende ghinc ligghen bedincken.
Claghende sijn wonderlijck regement
Ick seide man laet dit trueren sincken
Het sal eens beteren wilt schincken clinckenGa naar voetnoot284
285[regelnummer]
Wat v belieft ick bens content
En ick vant een ander expedientGa naar voetnoot286
Waer dat ick wiste al waest mij een cruys
Iemant daer hij met was bekent
Van sinen veynoots tonsent ontrent.Ga naar voetnoot289
290[regelnummer]
Die haelde ick bij hem tot onsen huys
En lietse daer drincken somtijts al buysGa naar voetnoot291
Al en waest vry niet wel mijn behaghen
Maer die verwinnen wilt die moet verdraghen.
Ga naar margenoot+¶ Ghespelen sprack dander dats vrempt sermoen
295[regelnummer]
Bijden herten* en souts niet connen ghedoenGa naar voetnoot295
Soudic de dronckaerts gaen vergaren
Tot mijnen huys en hulpen se voen.
Ick ghinghe mij lieuer de gansen hoenGa naar voetnoot298
En ick sou thuys moeten sitten ontsparen
300[regelnummer]
Ick hadde veel lieuer datse waren
| |
[pagina 159]
| |
Int bosch daer den harinc wort gheuanghen
Ick soude hem lieuer int lichtvat varenGa naar voetnoot302
Dan sij te mijnent souden comen snarenGa naar voetnoot303
Mij bespottende met natten wangen.
305[regelnummer]
Sij en selen tonsent gheen spijse langhen.Ga naar voetnoot305
Noch drincken halen tot mijnder blamen.
Spot ende scaye voeghen qualijc tsamenGa naar voetnoot307
Ga naar margenoot+¶ Tes cleyn sake dat hem iemant tot lijden dwingtGa naar voetnoot308
Waer doer hij namaels met vruechden singt
310[regelnummer]
Seide dander neempt dit in v ghedochte.
Wat windij dat ghijter teghen wringt.Ga naar voetnoot311
Ick hebbe den minen met dueghden gheringtGa naar voetnoot312
Dat hijt al ghelaten heeft des hij plochte.
Want doen hij sach dat hij thuys vinden mochte
315[regelnummer]
Met vrueghden en vreden ter cleynder cost.
Het ghene dat hij buyten sochte
Dwelck hij dic dier betaelde ende cochte.
So en ha hij om wtgaen meer gheenen lost
Dus heb icken in mijn nette ghetrostGa naar voetnoot319
320[regelnummer]
Daer hij met strafheden waer buyten bleuenGa naar voetnoot320
Ten es gheen cost* leuen / maer connen leuenGa naar voetnoot321
Ga naar margenoot+¶ Het stonde mij wel eewich te verwijte
Stondick nv als een vervaerde rijte.*Ga naar voetnoot323
Gaen vleybaerden smeeken ick saelt ontberen.Ga naar voetnoot324
325[regelnummer]
Sprack dander ick wildicx los waer en quijte
| |
[pagina 160]
| |
Ick sal tot sijnder laster en spijte
Een ieghelijc sijn regement vercleren.
En makenden al de stad duere ter merenGa naar voetnoot328
Waer hij verkeert / en met wat gasten.Ga naar voetnoot329
330[regelnummer]
Op datter ieghelijc met houde sijn scherenGa naar voetnoot330
So salder hem ten inde thooft af swerenGa naar voetnoot331
En oec sal icker met mijn herte ontlasten
Als den mont den noot claegt crijgt wat rastenGa naar voetnoot333
Therte dat qualijc can stuypen oft fletsenGa naar voetnoot334
335[regelnummer]
Die niet geslaen en can / moet bijten en cretsenGa naar voetnoot335
Ga naar margenoot+¶ Wat salt v baten dat ghijt veel segt oft claeghtGa naar voetnoot336
Want eest dat ghij ws mans ghebrec wt draecht
Ghy ontcert v seluen tot alle pleckenGa naar voetnoot338
Siet wel wien ghij v meskief ghewaecht.Ga naar voetnoot339
340[regelnummer]
Ten wort van niemant dan van uwen viant behaeght.Ga naar voetnoot340
Die seldijer tot alder vruecht met wecken.Ga naar voetnoot341
En gadijt dan so si som pleghen ontdeckenGa naar voetnoot342
Oft claghen aen uwen prochiaenGa naar voetnoot343
Hij macher selue met spotten en ghecken.
345[regelnummer]
En iewarts in goet gheselscap vertreckenGa naar voetnoot345
Want es hij wijs hij en sals gheen achte slaenGa naar voetnoot346
Dits den loon dien ghijter selt af ontfaen
Dect ws mans blame eest dat ghij eere mint
Want die sinen nuese af snijt sijn aensicht schintGa naar voetnoot349
| |
[pagina 161]
| |
Ga naar margenoot+¶ Als mij dochte dat hij verweert ha thootGa naar voetnoot350
En ick sach dat mij tspreken niet en beschoot.Ga naar voetnoot351
So gauick synder gramscap silencie
So dat hem tcnorren achter na verdrootGa naar voetnoot353
En teghen hem seluen haest sijn redenen sloot
355[regelnummer]
Want van mij en ha hij gheen descencieGa naar voetnoot355
Dat ick veel met woorden deferencie.
Teghen hem ghehouden hadde neen en iaGa naar voetnoot356-57Ga naar voetnoot357
Ick ha meer ghearghert sijn intencie
En na veel quay woorden inde presencie
360[regelnummer]
Haddick wel moeten swijghen achter na.
Wildij weldoen leeft oeck bij desen ra
En wildij v hoot niet houwen / hout uwe montGa naar voetnoot362
Want tes quaet wecken den slapenden hont
Ga naar margenoot+¶ Soudick dan moeten swijghen en duykenGa naar voetnoot364
365[regelnummer]
Sprack dander en laten hem ghebruycken
In segghen / in doen / sijn lelijc haeyenGa naar voetnoot366
Ick saghe hem lieuer den necke verstuykenGa naar voetnoot367
Oft met vuysten heerlijck sijn troengne fuykenGa naar voetnoot368
Mij gheeft oeck wonder soudij mij dat raeyen.Ga naar voetnoot369
370[regelnummer]
Ick sal wat mij hinderen soude oft scayen
Hem bescamen al die weerelt openbaer.Ga naar voetnoot371
En voor mijn vrienden roepen en crayenGa naar voetnoot372
Sijn regement / ick salder mij wat me payen.
Oec sal icker of sceeden eer een iaer
375[regelnummer]
Tes beeter elc alleene. dan sulc een paer
| |
[pagina 162]
| |
Te samen die altijt kijuen en schelden
Duyuen die qualijc paren bedijen seldenGa naar voetnoot377
Ga naar margenoot+¶ Noyt en gauic sprac dander hoe seer ghestoort.
In iemants presencie mijnen man quaet woort
380[regelnummer]
Wachtes v oeck wildij wijs ghetelt sijnGa naar voetnoot380
Want al creechdij saen tusschen v beyen accoort
Ghy wort veracht vanden ghenen diet hoort.
Als een quaet dier dat met en mach verfelt sijnGa naar voetnoot383
Een straffe deerne ghij gherekent selt sijn
385[regelnummer]
Die niet een goet woort en sou connen spreken.
Al souder al thuysghesinde met onstelt sijn
Ia en selue eewich met ghequelt sijn
Als aen die sommeghe wel heeft ghebleken.Ga naar voetnoot388
Tes cleyn sake een woort soetelijck brekenGa naar voetnoot389
390[regelnummer]
Sij becopent int inde diet anders orborenGa naar voetnoot390
Want een cleyn goet woort swicht grooten torenGa naar voetnoot391
Ga naar margenoot+¶ En dat ghij wilt maken mencie van scheeneGa naar voetnoot392
Ey laes wat es een vrouwe alleene
Argher dan weduwe die niet huwen en can.
| |
[pagina 163]
| |
395[regelnummer]
Sonder verantwoorden / bedroeft in weeneGa naar voetnoot395
Niewers gheroepen / als ghestoruen eene
Want deere vanden vrouwen dat es de man
En al hebdij half tgoet wat dinghe eest dan
Ghij verliest die voor v moet spreken en sorghen
400[regelnummer]
Vwen bistant / alst v al mach sceyden vanGa naar voetnoot400
Al valdij mids quay woorden int ghespanGa naar voetnoot401
Mids goey woorden moeghdij verblijen morghen.
Tfy hem dan diese houden verborghen
En doer houerdije leet lijt. als die dommeGa naar voetnoot404
405[regelnummer]
Tkint seyt dat ghesmeten es maer niet waerommeGa naar voetnoot405
Ga naar margenoot+¶ Dander sprack ick soude dic wel maken peys
Wildick met wat soets gheueysGa naar voetnoot407
Mij hem onderwijlen te toeuen poghenGa naar voetnoot408
Maer neen ick om eens conincx paleys.Ga naar voetnoot409
410[regelnummer]
Ick sate mij lieuer int hels forneysGa naar voetnoot410
Hij sout mij namaels verwijten moghen
Mijn herte es veel te groot tornich doertoghen
Soudic hem gaen vleybaerdende smeeken.
Droncken versmoort al vol ghesoghenGa naar voetnoot414
415[regelnummer]
Die mij dicwil doet cranckelijc verhoghenGa naar voetnoot415
Ick worde bespot van clercken en leeken
En mocht mijnen toren so niet ghewreken
Men soude eer keeren het wit int swerte
Gheen hertter hertheit dan een hert herte
Ga naar margenoot+¶ So wee hem die sulcken herte logeren
| |
[pagina 164]
| |
Antwoorde dander. v lamenteren
Es cleyn te claghene van uwen vrient
Soudy v om vreets continueren
Tot een slecht goet woort niet connen verueren*Ga naar voetnoot424
425[regelnummer]
So sijdij wel dul verdoek en blint.Ga naar voetnoot425
En niet weert dat ghij aen god anders vint
Dan onghenoechte en druc tallen tijenGa naar voetnoot427
En ofte die man waer qualijc ghesintGa naar voetnoot428
Dwelck ghij met soeten woorden verwint
430[regelnummer]
En laettijt. eerst onrecht hebdy lijen.*
Dwinght uwen quaden wille wilt v besnijen.Ga naar voetnoot431
De vronwen* behoeren meedsam te sijneGa naar voetnoot432
En die wijs es soect die corste pijne
Ga naar margenoot+¶ Noch esser dwelk mij maect vol beroers
435[regelnummer]
Dat ick moet lijden sonder secoers.
Seyde dander tmach mij wel spijten
Hij es op mij al wantrouwich ialoers
Als oft hij getrout ha een quaet stuc hoersGa naar voetnoot438
Ick macher mij seluen wel in verbijtenGa naar voetnoot439
440[regelnummer]
Dat ick hem recht al sou hij splijten
Ick sou leuen na dat hij mij betrout
Tes verdrietelijck dus mijnen tijt verslijtenGa naar voetnoot442
Hoeren en snoeren wonder verwijtenGa naar voetnoot443
Daer hi toe reden en heeft noch ick scout
| |
[pagina 165]
| |
445[regelnummer]
De sulcke doet wel dat hem berout
Doer gramscap dan compt van claghen haer* ghescal
Alst peert ontlopen es sluytmen den stal.Ga naar voetnoot447
Ga naar margenoot+¶ Nv moet ick lachen sprac dander tot daer wast goet
Seker dat sijn wel woorden onvroetGa naar voetnoot449
450[regelnummer]
Tfy bepeyst v dat waren wel snoode wraken.
Soude iemant om coelen sinen moetGa naar voetnoot451
Bestaen daer hem eewighen teghenspoet
Spot scande confuysie soude bij rakenGa naar voetnoot453
Ia en al die ten hondersten let ghenakenGa naar voetnoot454
455[regelnummer]
Van god en van alder weerelt veracht.
Al waer die man quaet / so wreet als draken
De vrouwe en heeft daer om gheen saken
Oeck quaet te doene hier wel op dacht
Wacht v dies / want sulc werc volbracht
460[regelnummer]
Wort nemmermeer ghebetert elck des hem scameGa naar voetnoot460
Gheen quader testament dan oneerlijken name.
Ga naar margenoot+¶ En dat ghij v beclaghende mij verhaelt
Van ialosyen mij dunct ghij draelt.Ga naar voetnoot463
Ghi mochter bat af hebben gherustentier.*Ga naar voetnoot464
465[regelnummer]
Daer aen blijct wel al waer v contrarie ghetaeltGa naar voetnoot465
Dat hij v bemint. want ialoersheit onghefaeltGa naar voetnoot466
Es van liefden de waractichste messagier
Natuer en trect man. noch wijf. noch dier.Ga naar voetnoot468
Tot ialosijen ongherust van wercken
470[regelnummer]
Dan tot dat bemint / dus es tsekerste bestierGa naar voetnoot470
| |
[pagina 166]
| |
Ialosije quader om blusschen dan vierGa naar voetnoot471
Waer aen men oprechte liefde mach mercken.
Datmen leet heft. daer sietmen luttel na hakenGa naar voetnoot473
Maer datmen bemint can qualijc iemant lossenGa naar voetnoot474
475[regelnummer]
Natuere trect meer dan seuen ossen.
Ga naar margenoot+¶ Ick mach wel claghen allendich wijf
Die wesen moet onder sulck bedrijf.
Seyde dander ick moest oeck ghehuwt sijn.
Tdocht mij al vrueght recreatijfGa naar voetnoot479
480[regelnummer]
Eer ick ghehuwt was ha ick cleijn sorghe int lijf
Ick en wiste hoe te tije ghetruwt sijn.
En nv tontije moet mij beruwt sijn
Och waer ick noch te huwen lieue heere
Ick ghelooue en soude so niet verguwt sijn.Ga naar voetnoot484
485[regelnummer]
Mijn leet en soude niet meer veruwt sijn.
Ick en huwde nv noch nemmermeere
Nochtan en sal ick teghen mijn eere.
Nemmermeer wercken / dwaes van bevroene
Wel hem wiens quaden wille es noch te doene
Ga naar margenoot+¶ Dats ommer waer ghespelen wilt daer in lesen
So wordij bij fortsen gheeert ghepresen
Vander werelt / en van god ghebenedijt.
Sprack dander / maer dat ghij wilt laten desen
Tes tontije / want het moet v man doch wesen.
495[regelnummer]
Hadt v beraden als ghij noch waert ontwijt.Ga naar voetnoot495
Maer ghij slechter meer / als ghijten eerst hebt gevrijtGa naar voetnoot496
Ghij vrijdden metten ooghen / oft ghesichte
En niet metten ooren / nv sijdijs ghecastijt.
| |
[pagina 167]
| |
So ghij selue segt / want v cleyn profijt
500[regelnummer]
Want dooghen sijn weeck si quetsen lichte
Maer dooren sijn stercker van ghestichteGa naar voetnoot501
Om eylaes te doen schuwen des verstant nempt
Die dansen wilt sal sien wat hij metter hant nemptGa naar voetnoot503
Ga naar margenoot+¶ Haddij willen schuwen nv achter na dbecroonGa naar voetnoot504
505[regelnummer]
Doen v ooghen aenmercten den persoonGa naar voetnoot505
So souden v ooren oec tuwer vrameGa naar voetnoot506
Gheluystert vernomen hebben alle sermoon
Om weten al scheen hij fray in den thoon.Ga naar voetnoot508
Sijn regement / sijn wesen / en sijn fame.
510[regelnummer]
En heeft hij nv eenich ghebreck oft blame
Dat aenmerctij / en niet al haddij dueght
Dus blijfdij bij fortsen in mesquameGa naar voetnoot512
Want aenmerctij sijn dueght. soot wel betame
Als sijn confuse / ghij vont v dick verhueght.
515[regelnummer]
Dus neempt dien daer ghijs niet met houden en mueght
En te vergheefs in onvreden blijft v gheveerteGa naar voetnoot510-16
Tes quaet den palinck vanghen bi den steerteGa naar voetnoot517
Ga naar margenoot+¶ Oft ghij die const hadt wilt mi vercleeren
Dat ghi mocht dronckaerts / hoereerders / dobbeleeren
520[regelnummer]
Doen hebben goet regement perfect.
Soudijs niet wel te doene begheeren
| |
[pagina 168]
| |
Och ia ic sprack dander sonder ontberen
Want van al des so es de mijne bevlect.Ga naar voetnoot523
Dese const hebdi bi v bedect
525[regelnummer]
Wildi / en dat met cleynder pijne
Niet meer dan dat ghi uwen quaden wille brect
Al eest datter teghen natuere trect.Ga naar voetnoot527
Soete triacle maect los van venijneGa naar voetnoot528
Ghi crijgten tuwen wille ten fijne
530[regelnummer]
Ick hebber vonden den besten vont inGa naar voetnoot530
Gheen water so diep men vinter gront in.Ga naar voetnoot531
Ga naar margenoot+¶ Och neen sprack dander dats cranc bescheet
De mijne es veel te straf te wreet.
Ick en machs hem nemmermeer af ghebringhen
535[regelnummer]
En dan heb ick sulc tijt het hoot wat heet.Ga naar voetnoot535
En het smeken dat es mij onghereetGa naar voetnoot536
Mijn groot herte en souts nemmermeer ghehingenGa naar voetnoot537
Soudick mijn gramscap met soeten woorden mingen
Twaer mij onghereet / en onmoghelijc werck
540[regelnummer]
En oec gheen vrouwen en connen mans ghedwingen
Die meester sijn van allen dieren en dinghen
Te subtijl / te cloec / en oec te sterckGa naar voetnoot542
Dus waert verloren legt hier aen merck.Ga naar voetnoot543
Die dwaeslijck beghint dwaeslijc volint.
545[regelnummer]
Thes quaet pluymen stroyen teghen wintGa naar voetnoot545
Ga naar margenoot+¶ Waer om claechdij anderen v grief v hindere.
Ouer uwen man / dien ghij wel wildet mindere
Int quaet regement. dat ghij heet alder boost
| |
[pagina 169]
| |
Die v selfs niet en cont sijn verwindere.
550[regelnummer]
Noch en wilt. al worddij des vreets een vindere:
En om v eyghen vrueght. niet scheyden van v propoost.Ga naar voetnoot551
Claecht niet meer. en soect ghenen troost.
Als ghij v seluen niet en wilt gheuen
Waert niet beter hoet uwer herten noost.Ga naar voetnoot554
555[regelnummer]
Al soetelijc haestelijc worden verloost
Dan in onghenoechten tsijne al v leuen
Wildij tcortte niet lijden. soe moet v cleuen
Het langhe lijden. neempt andren advijsGa naar voetnoot558
Want in sijns selfs sake en es niement wijs
Ga naar margenoot+¶ En dat ghij segt dat de mans een paer*Ga naar voetnoot560
Ondwinghelijc den vrouwen sijn. ten es niet waer
De contrarie wort openbaer bevonnen
Ten was noyt man so sterc so wijs so swaerGa naar voetnoot563
So wreet subtijl cloec dits openbaer.Ga naar voetnoot564
565[regelnummer]
De vrouwen en hebbense al verwonnenGa naar voetnoot565
Dbleeck aen den wijsten doen onder der sonnenGa naar voetnoot566
Aristoteles van een vrouwe bereedenGa naar voetnoot567
Salomon heeft doer de vrouwen ghesponnen.Ga naar voetnoot568
En den stercken samson van niemant verwonnenGa naar voetnoot569
| |
[pagina 170]
| |
570[regelnummer]
Dan van een vrouwe / was sijn haer afghesneden.
Vergilius heeft in een mande ghescredenGa naar voetnoot571
En al doer een vrouwe / dus vatet verstant
Tes de stercxste die behout de bouen hant
Ga naar margenoot+¶ Wat segdij nv vander vrouwen daetGa naar voetnoot574
575[regelnummer]
Het blijct wel datse den man te bouen gaet
Sij hebbense verwonnen dit moettij accoorden
Maer wat meyndij des wel gade slaet.
Met wreetheyt / foortsen / kijuende quaet
Oft dat sijse dwinghende daer toe verstoorden
580[regelnummer]
Neen neen / daer sijse in haer net met spoorden
En verwonnen. ons teenen grooten exempele
Dat waren al dat sij gheren hoorden
Smekende. soete minlijke woorden
Sulck als men vereert in venus tempeleGa naar voetnoot584
585[regelnummer]
Dus maectense leeuwen als lammekens simpeleGa naar voetnoot385
Dwelck hem ghefaelt sou hebben wesende rebel
Die hem aen andren spieghelt spieghelt hem welGa naar voetnoot587
Ga naar margenoot+¶ Wat dunct v nv hebben dees frissche mans
Subtijl. cloeck. sterck. vol groots verstans
590[regelnummer]
Ia dalder meeste diemen mocht op tijghenGa naar voetnoot590
Na der vrouwen wille moeten aen haren dansGa naar voetnoot591
Seldij niet eenen simpelen slechten hansGa naar voetnoot592
| |
[pagina 171]
| |
Subtijlijck wel in v net ghecrijghen.
Iaghij. en al sijn quaetheit stijghen
595[regelnummer]
Wildij selue. met deser seluer manieren
En lutter tijts sijnder gramschap nijghen
En alst tijt en pas gheeft spreken en swijghen.
Ghij selten doen na v behaghen trueren.
Wort bij thuys ghetracteert met blijder cueren.Ga naar voetnoot599
600[regelnummer]
Hij en salder om loopen in ander hoeken*Ga naar voetnoot600
Datmen thuys heeft en derfmen niet buyten soeckenGa naar voetnoot601
Ga naar margenoot+¶ Desen raet autentijc en sal v niet lieghenGa naar voetnoot602
En doe dij oeck anders tsal v bedrieghen.Ga naar voetnoot603
Dus wilt om ws selfs langhe vrueght en gherief
605[regelnummer]
Luttel tijts den blauwen hoerresoen wieghenGa naar voetnoot605
En dwinghen v. al gaget natueren yeghen
V cort leet sal worden v langhe lief
Als hij thuys mach vinden sonder grief
Sijn begheeren en blijdelijck ontfaen.
610[regelnummer]
Daer hij buyten in perijkel om loopt als een dief
Ter grooter cost in sorghen van meskief.Ga naar voetnoot611
Sijn buyten loopen sal al vergaen
Met soeten gheluyt worden de voghel gheuaen
En in huys ghehouden vlieghende tam
615[regelnummer]
Alst god ghelieft wort wel die wolf een lam
Ga naar margenoot+¶ Dander antwoorde met eenen swaren versuchte.
Ghespelen ick en verstaets voer gheen cluchte
V woorden bringhen seer goet bediet
| |
[pagina 172]
| |
Dus ben ick in twifel. ick hope. ick duchte
620[regelnummer]
Hij es so comen int quaet gheruchteGa naar voetnoot620
Oft my soude hulpen. dat en weet ick niet.
Maer na uwen raet wat mijns gheschiet
Sal ick wercken. en v vermeten proeuenGa naar voetnoot623
Al wordet mij noch so swaren verdriet
625[regelnummer]
Ick hope het sal veranderen yet.
Ten mach mij ken ick wel. niet meer bedroeuen
Die inden noot es moet hem besoeuen.Ga naar voetnoot627
Om onderhouden den heilighen staet van eerenGa naar voetnoot628
Niemant en es te out om leeren.
Ga naar margenoot+¶ Met dat dander soude antwoorden en sprack.
Een stoefmaerte quam die de clincke track
En botste int stoue / half wel ghehouwenGa naar voetnoot632
Met den potte. sij ha ghedeylt den backGa naar voetnoot633
En seyde dat haer noch een ghebrack.
635[regelnummer]
Daer verlosic den cout van desen twee vrouwen.Ga naar voetnoot634/35
En doen sij hoorden ooc int beschouwen
Dat hem volck so nae was terstont sij sustenGa naar voetnoot637
En mij docht datse niet meer spreken en wouwen.
Want daer na dwelck mij wel was berouwen.
640[regelnummer]
En hoordicse niet meer. dwelc mij was cleyn lusten.
Ick stont op en ter stouen wt. om wat rusten.
Mij ha bat ghelust langhe* so daer te sijne
Datmen gheren doet en es gheen pijne
Ga naar margenoot+¶ Dus ligghende mocht ic gheeuwen gapen.
| |
[pagina 173]
| |
645[regelnummer]
Maer ic en ha nemmermeer connen gheslapen
Peysende op darghument van desen cween*Ga naar voetnoot646
So riep ick een daer vanden cnapenGa naar voetnoot647
Dien dedic bringhen mijn ghereescapenGa naar voetnoot648
Van abijten en ick ghinc mij cleen
650[regelnummer]
Maer eer ic cost wel van daer ghescheen
So hadde wel gheweest mijn behaghen
Te weten wie waren dees beeldekens reen.Ga naar voetnoot652
Maer ofter iemant ha moeghen wt denckende breenGa naar voetnoot653
Eenich quaet / en dorsticker niet na vraghen
655[regelnummer]
Wij waren ghehuwt dus moesticx mij verdraghenGa naar voetnoot655
Niemant en mach te nauwe eere decken
Want vremde voghelen hebben vremde becken
Ga naar margenoot+¶ Mij cleedende twort tijt om gaen eten
Fanteserende en costic niet vergheten.
660[regelnummer]
Dinstrucxie van dien wijsen mont
Ick hadder wel eewich bij gheseten
Noch langt my. en eewelijck sal om weten
Wie sij waren wt goeder dueghden gront
Ick ghinc thuys sonder iemant te maken cont
665[regelnummer]
Maer op dat ick daer van niet memorie en maeste
So nam ick int en papier terstont.
En bi hoers soot mi noch dochte goetrontGa naar voetnoot667
So teekendict lichtelijck na mijn beste
Hem ter eeren die hadden dees eerbaer queste
670[regelnummer]
En allen eerbaeren vrouwen goet en expeert
Want een oneerbaere es luttel hauen weert
| |
[pagina 174]
| |
Ga naar margenoot+¶ Met oorlof ghi vroukens edel sinnenGa naar voetnoot672
Die vrede / profijt. en eerbaerheit beminnen
Dat ick gheteekent hebbe dit sempel ghestel
675[regelnummer]
My dunct oeck wildi meest verwinnen
Wilt na die leere van dit vrouken beghinnen
Ghy verwinter int inde met al v ghequel
En ghi mans vol quader manieren fel.
Als ghi siet der vroukens obediencie
680[regelnummer]
Dwingt v oeck en sijt niet rebel
Ghi sijt beye een corpus dit weettij welGa naar voetnoot681
Om v eere. profijt es haer intencie.
En dit moraelken van cleijnder excellencieGa naar voetnoot683
Neempt danclijck wt duechden ict verhaleGa naar voetnoot684
685[regelnummer]
Daer veel hoofden sijn es deferencieGa naar voetnoot685
Al dat wijs heet en heeft gheen sciencie
God verleen ons peys vrede altemale
En namaels hemelrijcke bidt Jan van den
Dale.
¶ Gheprent Thantwerpen bij my Willem vorsterman wonende inde camerstrate Inden gulden eenhoren | |
[pagina t.o. 174]
| |
Plaat XIII
Drukkersmerk van Willem Vorsterman
(Sluitstuk ‘De Stoue’) |
|