nomie, die tevens
de fysionomie van den stijl is; kort zonder stroefheid, zinrijk zonder
duisternis of gezochtheid, beeldrijk zonder overlading of manier. Stond het
niet vast dat één zwaluw nog geen zomer maakt, men zou zeggen:
alleen George Sand en
George Eliot kunnen zóó
schrijven.
Gustav Freytag heeft den titel van dezen
roman hünenhaft genoemd, in den zin van ouderwetsch en
zwaarmoedig. Dat is hij dan ook. Zoo het boek ‘Hardine’ heette,
naar den doopnaam der heldin, zou de hoofdinhoud niet minder juist aangeduid
zijn. Freule Hardine is de type der ongehuwde vrouw wier leven, onafhankelijk
van haar wil, het leven van een landedelman is geworden, maar die aan geen
enkele aandoening van het vrouwelijk gemoed vreemd is gebleven: een eenvoudig,
natuurlijk, tegelijk aristokratisch karakter, door tegenspoed gelouterd en
gevormd, in voorspoed zich gelijkblijvend, door geen gunst of ongunst van
menschen uit zijne voegen te brengen, telkens geneigd de inspraak van het
verstand te volgen, voor elk toegeven aan het gevoel zwaar gestraft, en toch,
ten einde toe, aan de regten van het gevoel alles ten offer brengend.
Inderdaad, deze laatste Vrouwe van Reckenburg is een edel beeld, waardig in het
nationaal bewustzijn te worden opgenomen, gelijk de neigingen, de aandoeningen,
de eigenschappen van gemoed, waarmede het is zamengesteld, aan dat bewustzijn
werden ontleend.
Het schrijven van een degelijken en dichterlijken roman wordt met
zulke voorbeelden voor oogen eene zoo zware taak, dat een uitstekend
romanschrijver te zijn allengs niet minder gaven eischt, dan in een
voortreffelijk veldheer, of staatsman, of wijsgeer, willen aangetroffen worden.
Welsprekend ook leeren zulke voorbeelden, dat het met het talent even zoo
gelegen is als met de goddelijke genade. Laat
Louise von François nog zulk eene
zorgvuldige opvoeding ontvangen, nog zoo dapper in de geschiedenis van haar
vaderland gestudeerd, nog zoo vele bibliotheken en muzeums afgereisd hebben, -
wat haar tot dichteres stempelt is niet hetgeen zij heeft aangeleerd, maar
hetgeen uit haarzelf voortgekomen is. Niet eens hare uitwendige lotgevallen
behoeven op het ontluiken van haar talent van invloed te zijn geweest, al
hebben zij het misschien een