weet niemand, hoe ze 't kindje moeten noemen. Als God de Zoon 'n klein Kindje wordt, krijgt Hij ook een naam: Jesus. Zeg dat maar tegen Maria.
't Was doodstil geworden in de hemel. Alle engeltjes luisterden naar de boodschap van de heilige God. Ze keken allemaal Gabriël na. Wat heerlijk toch, dat hij die boodschap van God aan Maria mocht brengen. Hè, ze zouden het allemaal wel willen. Gabriël boog weer heel diep voor de troon van God en vloog naar de aarde.
't Zonnetje stond juist die dag zo hoog aan de hemel, de vogeltjes zongen en floten in de bomen, de bloempjes staken hun kopjes omhoog. 't Was net, of ze allemaal wilden zeggen: Wat moet die mooie engel hier nu toch doen? Maar de engel Gabriël vloog verder en verder, tot hij in Nazareth kwam bij het witte huisje, waar Maria woonde. Maria had juist die morgen haar kamertje zo schoon gemaakt. Bloempjes stonden voor het raam, alles zag er zo keurig uit. Nu knielde Ze neer en bad.. Ze dacht aan God, die goede Vader in de hemel. Maar .. wat is dat? Opeens is haar kamertje vol licht en hoort Ze iemand zeggen: Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met U. Maria schrikt even, Ze kijkt op en wat ziet Ze nu? Een blinkend witte engel staat voor Haar. Hij had Haar zo mooi gegroet. De engel zag wel, dat Maria was geschrokken en daarom zei hij: Maria, schrik maar niet. Ik kom vanuit de hemel, van God, U mag de Moeder worden van God de Zoon.... Wat? De Moeder van God de Zoon? Ik? Zo dacht Maria. En nu zei de engel Gabriël: Maria, het heilige Kindje, wat U krijgt moet U Jesus noemen. Zo wil God, dat uw Kindje zal heten.
De engel wachtte nu. Wat zou Maria zeggen? 't Was 'n poosje heel stil in 't kamertje. Maria wist goed, dat het Kindje, wat Zij van de lieve Heer zou krijgen, later zou moeten sterven aan het kruis. O .... hoe erg toch. Wat zou Ze daar dan 'n verdriet van hebben. Maar toen dacht Maria ineens aan alle mensen. (Aan vader, aan moeder, aan jou, mijn kindje.) O, die kunnen nu in de hemel komen, dacht Ze. Ja, dat is toch héél fijn. Het hindert niet, als ik verdriet zal hebben. Ik ben toch veel te blij, dat de gouden hemelpoort dan gauw kan open gaan. En hoor nu eens, kindje, wat Maria tegen de engel zei: Ik wil alles, wat God ook wil. Daarom wil ik de Moeder van 't Kindje Jesus worden. Heel stil vloog de engel nu weer naar boven, naar de hemel en vertelde daar, dat Maria de Moeder van God de Zoon wilde worden, als Hij een klein Kindje werd. Allemaal waren ze zo blij.
Moeder is daar ook blij om. Weet je, wat moeder wel eens heel zachtjes zegt: Maria, ik dank U, dat U ‘ja’ zei tegen de engel. Daar ben ik blij om.
Wil je Maria nu eens héél blij maken?