basisgegevens
gestandaardiseerde naam kamer:
De Ongeleerden
spelwijze in bron(nen):
'dOngheleerde' (1481-hs. 1561)
varianten:
'Ongheleerde' (1481-1561); 'Het Iennettebloemken, van Liere, ghenoempt dOngheleerde' (1561); 'Iennetteken' (1620); 'Iennette' (1620)
zinspreuk:
'Wt ionsten versaemt' (1562)
gebruikte code:
LIE2
patroonheilige:
H. Anna (1561)
vroegste bronvermelding:
1481
gedoopt:
geografisch-politieke situering van de kamer
plaats:
Lier
(stad/dorp/vrijheid):
Stad
district:
gewest:
Brabant
korte geschiedenis
'Den gheselschape gheheeten dOngheleerde' wordt voor het eerst in de stadsrekeningen van 1480-1481 vermeld, naar aanleiding van haar deelname aan de Gummarusommegang. 'Den Ongeleerden van Lyer' waren aanwezig in Mechelen in 1493. De kamer nam deel aan het landjuweel in 1496 in Antwerpen. De kamer organiseerde een wedstrijd in 1490 en in 1500 (misschien was het tweede een landjuweel). De kamer nam deel aan het haagspel dat volgde op het landjuweel van 1561 en aan de wedstrijd georganiseerd door De Corenbloem in Brussel in 1562.
Na de troebelen werden de factors van beide kamers, Ambrosius van Molle (De Ongeleerden) en Jeronimus van der Voort (De Groeiende Boom) vervolgd. De rederijkersactiviteit viel stil tot aan het Twaalfjarig Bestand. Na een korte heropleving in deze periode was er opnieuw een terugval in de activiteit van de kamers. 'De Iennette' nam deel aan het blazoenfeest te Mechelen in 1620.
documenten
reglementen:
ledenlijsten:
rekeningen:
inventarissen:
processtukken:
rekwesten:
rentetitels:
correspondentie:
literaire productie:
historische nota's:
- Handschrift van de Lierse burgemeester en hoofdman van De Ongeleerden Richalt van Grasen (1614-1615): kroniek van de geschiedenis van de stad Lier op basis van de stadsrekeningen (vaak gecollationeerde afschriften), hoofdstuk over de rederijkerskamers: origineel: Koninklijke Bibliotheek Brussel, hs. II 757/ talrijke afschriften (zie Van Boeckel 1929 (a), 2)/ editie van het hoofdstuk over de rederijkers: Willems 1844 (a) (op basis van een kopie in eigen bezit).
- Handschrift van de Lierse schepen en prins van De Groeiende Boom Joan Snyers (1702) ('Opcomste, voortganck ende Antiquityten der Gulde genoempt den Groeyenden Boom'): origineel verloren in WO I/ afschift door Van Boeckel in 1909 (deze kroniek verwerkt de gegevens van Van Grasen en voegt daar nieuwe gegevens aan toe, vooral over de 17de eeuw).
- Kerkarchief Lier, Annotatieboeken Drymans: hoofdstuk over de geschiedenis van de 2 kamers.
andere nota's:
verantwoording
broncitaten:
Koninklijke Bibliotheek Brussel, hs. II 757 (kroniek van Grasen 1620), 101r:
[gecollationeerd afschrift uit stadsrekening 1 dec 1480 - 31 nov 1481 (kosten voor de processiedag)]
‘Item den gheselschape gheheeten dOngheleerde 't gene dat hen de heeren oock gheconsenteert hadden om dieswil dat sij Aengenomen haden tot hueren Laste te chyeren de stucken van Bethleem, met den 3 Coninghen ende den molen van Parijs, met de toebehoirten, ende die oock in der processien voirs te houden gaende gedraeght 1 lb. 10 s. grooten’
102r [1490]
‘Item ghescenct 11 Cameren van Retorycken doen sij hier quamen naer prijs spelen, elck 2 gelten wijns, elc gelt 12 grooten. Valet 22 s.
Item wirt gheschenckt de Retorycken van de Penseen den 30en Augusti die Alhier quamen ter feesten van dOngheleerden 4 stoopen Rensch wijns, waer wt dat schijnt dat sij eenighen prijs hadden ghewonnen.
De stat die schonc Aen de Camere tot de juweelen diese op hinghen 27 s. 6 d.
Dit waren de Camers die hun op deese feest presenteerden, de Roose van Loven, de Kerssouwe, de Fiolet, de Lelie, de Tijdeloose, de Goutbloeme van Antwerpen, de Violier blom, de Pioen, de Cauwoerde, de Pensee etc.
105v [1500]
‘Op sint tAnnen dach waren te Lier coemen 24 Camers van Retorycke ten Retoryc spele van den Ongheleerden ende wirden op de Camer van stats weghen ghepresenteert In 't ghemyn 12 stoopen wijns, elcken stoop van neghen grooten. Valet 9 s.’
114r ‘Anno 1479 ende 80 namen die van den Groeyenden Boom Aen Alle personagien van de heele processie tot hueren coste te houden gaende voer twee pont groeten.
Ende In den Jaere 1481 soe hielen [!] die van den Groeyenden Boom In de processie gaende, Sintte Gommaer met de heydenen etc.
Ende die van den gheselscape van dOngheleerde nemen Aen tot hueren laste te chieren ende in de processie te houden ghaende, de stucken van Betheleem, met de dry Coninghen, ende den molen van Parijs, ende om te weeten, wat waghen ofte stuc dat den molen van Parijs was is te weeten, dat 't selffste wel een groet stuck moet weesen, want op deesen waghen saten allen dees personagien naer bescr., te weeten: in den eersten boven in den tooten de hemelschen Vaeder ende Ons Lieffe Vrouw ende noch laegher de 12 apostelen ende de vier Leeraers ende daer onder eenen paus, Cardinael ende Legaet, eenen bisschop, eenen Canoninck, pastoor, diaken ende subdiaken ende eenen coster ende voorts eenen Reyse in 't volle harnasch, den coninc van Vrancryck ende hartooch, bailliu, schoutit, drossaet ende noch andere persoonen ende eenen die ostien wiep [!].
114v 'Anno 1487 sie wirden Allen den ommeganc besteet Aen dOngheleerde alleen, Alst blyckt bey de Rekeningh van dien jaer, want onder de costen vanden ommeganc wort bevonden Aldus:
Item ten voers. processie daghe besteet den ommeganck te doen ghaen bij avyse van de weth ende den Ambaghten ghemynlyck Aen 't geselschap van den Ongheleerden, ghedroegh 4 lb. 2 s. 6 d.'
literatuur:
Kops 1774, 324; De Laserna Santander 1809, 184-85; Schotel 1871, 269-70; Van Elslander e.a. 1944, 26; Van Elslander 1968, 39.
Van Lom 1740, 227-57; Willems 1844 (a); Bergmann 1873, 152-58, 192-95 en 206-12; Mast 1889; Van Boeckel 1911; Van Boeckel 1929 (a); Van Boeckel 1929 (b); Van Boeckel 1941; Van Boeckel 1944; Van Autenboer 1955; Keersmaekers 1956; Thys 1960; Van Autenboer 1979, 137-38.
naar bibliografie