basisgegevens
gestandaardiseerde naam kamer:
De Heilige Geest/Alpha et Omega
spelwijze in bron(nen):
'Den prince ende ghildebroers vander Heilighen Gheest die men nomt de Retorisiene' (1455)
varianten:
'Den prince ende ghildebroers van der Heilighen Gheest die men nomt de Retorisiene' (1455); 'De Rethorycke' (1516); 'ghezelscepe van der Helegher Drievuldicheit van rethorijcken' (1516); 'A. et O.' (1539); 'Alfa en Omega' (1621)
zinspreuk:
'Spiritus ubi vult spirat' (1539)
gebruikte code:
IEP04
patroonheilige:
H. Geest (1455) of H. Drievuldigheid (1516)
vroegste bronvermelding:
1455
gedoopt:
geografisch-politieke situering van de kamer
plaats:
Ieper
(stad/dorp/vrijheid):
Stad
district:
gewest:
Vlaanderen
korte geschiedenis
Vanaf het begin van de vijftiende eeuw voerden allerlei gezelschappen togen en spelen op in het kader van de Ieperse Tuindagprocessie: broederschappen, wijkgezelschappen, particulieren en gezelschappen uit andere steden. Tussen 1410 en 1427 traden allerlei gezelschappen op met vooral ludieke namen. Waarschijnlijk gaat het om wijkgezelschappen: tussen 1428 en 1448 werden dit soort gezelschappen niet meer vermeld, maar traden wel telkens de parochies op.
In 1455 is in de Ieperse stadsrekeningen voor het eerst sprake van ‘den prince ende ghildebroers van den Heileghen Gheest, die men nomt de Retorisiene’. Deze krijgen een vergoeding van 60 pond parisis voor hun deelname aan een schutterswedstrijd in Doornik waar ze de prijs voor het esbattementen in het Diets hadden gewonnen. In 1478 krijgt ‘den ghemeenen broederlicken ghezelscepe van den Heleghen Gheest’ een subsidie voor haar deelname aan het landjuweel te Leuven. De kamer nam deel aan het landjuweel te Antwerpen in 1496. In de stadsrekeningen van 1496 worden de repetities van De Heilige Geest voor het landjuweel vermeld en in 1497 krijgt deze kamer een subsidie van 100 pond parisis voor haar onkosten gemaakt op dit landjuweel.
In de zestiende eeuw beschouwde de kamer, die zich toen Alpha et Omega ging noemen, zichzelf als hoofdkamer in Vlaanderen en verleende doopbrieven aan vele andere kamers uit westelijk Vlaanderen. De oudst bekende doopbrief dateert van 9 augustus 1516 (Kruisbroeders van Kortrijk) en het oudste, in WO I verloren gegane register van de kamer, waarin de dopen werden opgetekend, ging terug tot 1516. In de doopbrief van de Kortrijkse Kruisbroeders noemde de Ieperse kamer zich 'de oudste bekendste rethorijke van Vlaendren'.
Alpha et Omega nam deel aan de wedstrijd te Gent in 1539. In 1578 werden de kamers gesloten. Alpha et Omega werd in 1616 officieel heropgericht. Ze staakte haar activiteiten in 1624 en werd pas in 1660 terug opgericht.
documenten
reglementen:
ledenlijsten:
rekeningen:
inventarissen:
processtukken:
rekwesten:
rentetitels:
correspondentie:
literaire productie:
historische nota's:
- Nota's (uit de periode 1814-1846) van J.J. Lambin over de rederijkers: Koninklijke Bibliotheek Brussel, hs. II 4881, deel 3, 250r-251r.
- Allerlei gegevens over de rederijkers: Koninklijke Bibliotheek Brussel, fonds Merghelynck, nr. 108.
andere nota's:
verantwoording
broncitaten:
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamers nr. 38679, stadsrekeningen Ieper 1455, 34r:
‘Den prince ende ghildebroers van der Heilighen Gheest die men nomt de Retorisiene, die van ghelijken trocken te Dorneke vors. daer zij wonnen den prijs met esbatementen, ter hulpe van hueren coste 60 lb. par.’
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamers nr. 38702, stadsrekeningen Ieper 1478, 52v:
‘Andries Hallois, over ende uuter name van der ghemeenen broederlicken gheselscepe van der Heleghen Gheest binder steide van Ypre, in Recompensacien ende thulpen den costen biden voors. gheselscepe ghehadt ende ghesustineert ter eere ende weerdichede van deser vors. stede in 't zenden van eener camere van spelende ghezellen binder stede van Luevene ter cause ende achtervolghende den inhoudene van der beroupe van der zelver stede van Luevene weghe uut ghesonden, aldaer de vors. ghesellen huer beste deden, danc verdienende ende prijs wonnen 24 lb.par.’
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamers nr. 38719, stadsrekeningen Ieper 1496, 41v:
‘Den 13en dach van den vors. maend [juni] Roelande Deskens over 't ghezelscep van den Heleghen Gheest, als zij huer spel proufden, eene canne wijns ter voors. prise 16 s.par.’
42r ‘Den 9en dach van der vors. maend [augustus], den spelers van den ghezelschepe van den Heleghen Gheest vier cannen wijns ten vors. prise 3 lb. 4 s.par.’
46v [9 augustus] ‘Pieter Moke van dat ten vors. daghe tsinen huuse verteert was bi minen heere van der wet, als zij vergadert bleven om de vors. loven te horene ende 't nieuwe spel van den ghezellen van den Heleghen Gheest 3 lb. 18 s.par.’
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamers nr. 38720, stadsrekeningen Ieper 1497, 58r:
‘Pieter Moke ende Pieteren de Ketelaere van dat bi mijnen heeren vander wet van deser stede ghegheven ende toegheleyt was den gheselscepe van den Heleghen Gheest, thulpen den groten costen die zij ghedaen ghehadt ende ghesustineert hadden, doe zij trocken spelen om de prijsen upghehanghen van der stede van Andwerpen 100 lb.par.’
literatuur:
Kops 1774, 322; De Laserna Santander 1809, 182; Schotel 1871, 261-63; Van Elslander e.a. 1944, 14; Van Elslander 1968, 36.
Lambin 1840; De Reiffenberg 1845, 265; De Baecker 1850; Serrure 1869; Vandenpeerebome 1881; Van Hauwaert 1893, 25-28; Speeckaert 1942; Cornillie 1950; Diegerick 1859; Carton 1981; Vandecasteele 1990.
naar bibliografie