Groot lied-boeck (1975-1983)

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero– rechtenstatus

Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende



[pagina 399]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten CXX Amoreus Liedeken Op de Voys: Galiarde tortellerie, Ofte reyn van manieren, is den Echten Staat Getrou van zeeden Is der minnen // bant Voel ick door u reedenGa naar voetnoot3 In myn sinnen // want 5[regelnummer] Die binnen // brantGa naar voetnoot5 Int hert oock so gevoelt Dat syn verstant Inwendich leyt en woelt.Ga naar voetnoot8 Door 't soet // begeeren // swaar, 10[regelnummer] Noch moet // ontbeeren // haar,Ga naar voetnoot10 'T is goet // om leeren // maar,Ga naar voetnoot11 Langsaam t'vercoelt.Ga naar voetnoot12 Alsmen gebonden // is In gelijcken // graat,Ga naar voetnoot14 15[regelnummer] Die Bloem gevonden // isGa naar voetnoot15 Die't blijcken // laatGa naar voetnoot16 Op rijcke // staat
[pagina 400]
Sulck minnaar niet en denckt, Die wijcken // gaatGa naar voetnoot19 20[regelnummer] Als doot het Lichaam crenckt: Merckt int hantieren // veelGa naar voetnoot21 'Twelck doet vercieren // heelGa naar voetnoot22 Dat syn manieren // eelGa naar voetnoot23 Die Zielen mengt.Ga naar voetnoot24 25[regelnummer] Redelijck en matichGa naar voetnoot25 En Godvruchtich // net,Ga naar voetnoot26 Haar wesen statichGa naar voetnoot27 Sy heel tuchtich // setGa naar voetnoot28 En luchtich // tretGa naar voetnoot29 30[regelnummer] Over haar cootgens // gaatGa naar voetnoot30 Eersuchtich // metGa naar voetnoot31 Haer reyn Speelnootjens // praatGa naar voetnoot32 Dat soet // en aardich // is,Ga naar voetnoot33 Sy doet // dat waardich // is 35[regelnummer] Dat goet // rechtvaardich // is Kiest sy voorbaat.Ga naar voetnoot36 Brant ick dan // binnen In mijn jonge // hart Want ick vant // minnenGa naar voetnoot39 40[regelnummer] Dus gedwongen // wert, Gedrongen // smart,Ga naar voetnoot41 My op te leggen // slechtGa naar voetnoot42
[pagina 401]
De tonge // tartGa naar voetnoot43 U tot dit seggen // rechtGa naar voetnoot44 45[regelnummer] So ghy't // goedaadich // quijtGa naar voetnoot45 My toch genadich // zijt, Die dus gestadich // lijtGa naar voetnoot47 Ick ben u knecht.Ga naar voetnoot48 Nadien dus heftich,Ga naar voetnoot49 50[regelnummer] My t'verlangen // quelt, En ghy dus deftichGa naar voetnoot51 U gevangen // velt,Ga naar voetnoot52 Laas bange // heltGa naar voetnoot53 Wat sult ghy maacken // gaan,Ga naar voetnoot54 55[regelnummer] Laas dwange // t'geltGa naar voetnoot55 Ick sie myn saacken // aan, En t'onderwinsel // vroet,Ga naar voetnoot57 'Twas een beginsel // soetGa naar voetnoot58 God wil myn binsel // goetGa naar voetnoot59 60[regelnummer] Hecht binden aan. Belieft u VrouweGa naar voetnoot61 Meerder teecken // nu,Ga naar voetnoot62 Van myn getrouwe Mins treecken // nuGa naar voetnoot64 65[regelnummer] Als beecken // nu,
[pagina 402]
Streckt om vermanen // wat,Ga naar voetnoot66 Toont meerder jonsten // vry, Slecht is de Const van // my,Ga naar voetnoot68 Het schiet uyt gonste // by,Ga naar voetnoot69 70[regelnummer] Reyn Eed'le schat. Princes myn claagen Is verdreven // toch,Ga naar voetnoot72 Ick hoop die dagenGa naar voetnoot73 U beneven // noch,Ga naar voetnoot74 75[regelnummer] Te leven // och, Dit is het winschen // mijn, Verheven // dochGa naar voetnoot77 Meer als het Prinschen // schijn,Ga naar voetnoot78 Want nae myn weynich // leytGa naar voetnoot79 80[regelnummer] Sal noch myn kleynicheyt,Ga naar voetnoot80 Met myn Liefs reynicheyt, Vergolden zijn.Ga naar voetnoot82	[tekstkritische noot]CXX In 1622 blz. 50 (foutief voor 51) en 52. In vs. 1 grotere initiaal G; in vs. 71 een woord in romein. De inzet van de strofen 1-4 vormt het acrostichon GARBrant. In de zesde strofe ontbreken twee regels voor (ofwel tussen of na) de vzn. 65 en 66. In vs. 9, 10, 32 en 35 is // genormaliseerd uit /, in vs. 37 en 68 toegevoegd. 20 Als in 1622: Al - 35 is in 1622: jis - 36 Kiest in 1622: Kust - 55 dwange in 1622: d'wange - 75 leven in 1622: leveu - 81 Met myn in 1622: Met myn voetnoot3 Voel ick: dat voel ik; u reeden: uw woorden. voetnoot5 Die: hij die, met de bet. van ik die; het ww. van de hoofdzin is moet (vs. 10); binnen: inwendig, innerlijk; brant: vurige liefde. voetnoot8 leyt en woelt: ligt te woelen; men denke de punt na dit vs. weg; vs. 9 is bijw. bep. bij vs. 8. voetnoot10 Noch moet enz.: ik (vs. 5) moet haar toch missen. voetnoot11 'T is goet om leeren: het is wel een leerzame ervaring (?). voetnoot12 Langsaam t'vercoelt: die vurige liefde koelt langzaam af; misschien met de bet.: hoewel er geen wederliefde is, gaat mijn verliefdheid toch maar heel langzaam over. voetnoot14 graat: mate. voetnoot15 Die Bloem: het meisje, de geliefde. voetnoot16 Die 't blijcken laat: die er duidelijk blijk van geeft; vs. 15-16 is óf hoofdzin als conclusie van vs. 13-14, óf bijzin, ook aansluitend bij Als (vs. 13). In het eerste geval begint bij vs. 17 een geheel nieuwe zinsgroep, in het tweede geval begint dáar de conclusie: dan denkt enz. voetnoot19 Die wijcken gaat enz.: wiens liefde pas bij de dood verdwijnt; vs. 19-20 is bijv. bijzin bij Sulck minnaar (vs. 18). voetnoot21 Merckt: ga dan na, merk dan; int hantieren veel: in de veelvuldige praktijk. voetnoot22 vercieren heel: ten volle beseffen. voetnoot23 syn: nl. van der minnen bant (vs. 2). voetnoot24 Die: de. voetnoot25 matich: evenwichtig. voetnoot26 Godvruchtich net: oprecht vroom. voetnoot27 wesen: gezicht, gelaat. voetnoot28 tuchtich: beheerst, ingetogen. voetnoot29 En luchtig tret: en lichtvoetig. voetnoot30 Over haar enz.: loopt, schrijdt. voetnoot31 Eersuchtich: op haar eer gesteld. voetnoot32 reyn Speelnootjens: kuise vriendinnen. voetnoot33 Dat: wat; dit vs. is lijd. vw. bij praat (vs. 32). voetnoot36 voorbaat: als het beste. voetnoot39 Want ick... wert: immers ik word; de vzn. 39-42 kunnen worden opgevat als tussenzin. voetnoot41 Gedrongen: wschl. geen bijv. bep. bij smart, maar variant van gedwongen. voetnoot42 slecht: eenvoudig. voetnoot43 De tonge tart: dan daagt mijn tong u uit. voetnoot44 dit seggen: nl. de vzn. 1 en 2. voetnoot45 goedaadich: goedgunstig; quijt: vergeeft, kwijtscheldt, nl. zijn tarten. voetnoot47 Die dus enz.: die zo standvastig belijd; bijv. bijzin bij My (vs. 46). voetnoot48 knecht: onderdanige dienaar. voetnoot49 Nadien: aangezien. voetnoot51 deftich: ernstig. voetnoot52 U gevangen velt: uw gevangene machteloos maakt. voetnoot53 bange helt: aangesproken persoon, gericht tot de dichter-minnaar zelf. voetnoot54 maacken gaan: gaan doen. voetnoot55 Laas dwange t'gelt: als het geld, helaas, zou dwingen; dit vs. sluit direkt aan bij vs. 54. voetnoot57 t'onderwinsel: de poging, de onderneming. voetnoot58 beginsel: begin, aanvang. voetnoot59 God wil: moge God; binsel: verbintenis. voetnoot61 Belieft u: behaagt u; verlangt gij. voetnoot62 Meerder: groter. voetnoot64 treecken: manieren. De twee vzn. die in deze strofe ontbreken, kunnen in aansluiting bij vs. 65 en als overgang naar vs. 66-67 ongeveer geluid hebben als volgt: Als beecken // nu Stroomen myn traanen // nat En smeecken //u: - voetnoot66 Streckt om enz.: wees genegen mij toe te spreken. voetnoot68 Slecht: eenvoudig, kunstloos. voetnoot69 Het schiet enz.: maar er vloeit uit genegenheid een reine edele schat bij. De liefde maakt in dit lied dus goed wat er aan kunst ontbreekt. Of: het komt voort uit liefde; en vs. 70 is dan aangesproken persoon. voetnoot72 verdreven: voorbij. voetnoot73 die: de. voetnoot74 U beneven: naast u. voetnoot77 Verheven: hoog, edel; hoort bij winschen (vs. 76). voetnoot78 het Prinschen schijn: de schittering van vorsten. voetnoot79 leyt: leed. voetnoot80 myn kleynicheyt: aanduiding van de dichterminnaar zelf: ‘mijne geringheid’, tgo. ‘uwe hoogheid’. voetnoot82 Vergolden zijn: beloond worden.

Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

lied

Naar de Nederlandse Liederenbank