Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 199]
| |
LI Liedt
Stemme: Tobias tot sterven gheneghen, &c.
Door jeuchdich, blinde, domme, sinnen,
Begaf ick my oock tot het minnen,
Dies 't hert // verwertGa naar voetnoot3
Meest alle daghen
5[regelnummer]
Int treurich claghen.
De Schoon die my dit spel bereyde,
Is d'oorsaeck dat icker uytscheyde,Ga naar voetnoot7
Deur 'tschijn // 't welck mynGa naar voetnoot8
Dus had ghetoghenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Heeft my bedroghen.
Ick eenvoudighe slechte Herder,Ga naar voetnoot11
Dus reuckeloos en docht niet verder,Ga naar voetnoot12
Dan dat // ick hadt
Nu wel te deghen
15[regelnummer]
Een Lief verkregen.
Vertreckt ghy malle fantasije,Ga naar voetnoot16
Flucx versiet u mijn willich lije,Ga naar voetnoot17
Wech voort // 't paspoortGa naar voetnoot18
Wert u ghegeven,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
'T is al geschreven.
| |
[pagina 200]
| |
Ick ban u uyt mijn hart noch vaster,Ga naar voetnoot21
Ghy rust-roover, dijn stercke laster,Ga naar voetnoot22
Gheveynst // maar peynstGa naar voetnoot23
Het sal u missenGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Hier meer te vissen.Ga naar voetnoot25
Ach Minne! daer ick dus voor vreese,
Ick kan noch mach sonder u niet wese,
't Hert kout // onthoutGa naar voetnoot28
Mijn groeysel hede,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
En mijn vreuchd mede.
Mijn klare Son, deur het schoon weder,
Straalden in en op de ooghen teder,Ga naar voetnoot32
Van haer // dienaerGa naar voetnoot33
Die heeft ontfanghen
35[regelnummer]
Schaem-roode wanghen.
Na dees stuur-Herfst comt den Somer,Ga naar voetnoot36
Die mijn gront verwermt ende vromerGa naar voetnoot37
Begon // mijn son
Te laten dalen
40[regelnummer]
Haer gulde stralen.
De dorre stam gingh ick soo snoeijen,
Datter nu nieuwe vruchten groeijen,
Ja meer // dan eer-
tijts is bevonden
45[regelnummer]
t' Eenigher stonden.
| |
[pagina 201]
| |
Mijn vrou, 'tis tijt, wilter op passen,
De vruchten rijp sijn schoon volwassen,
Comt ras // 't ghewas
Mach niet meer toeven,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Tijt stracx an't proeven.Ga naar voetnoot50
Alst windich suchten my verdrotenGa naar voetnoot51
Heb ick met traanen nat begoten
De stam // die quam
Sich droef vertonen
55[regelnummer]
Voor veel personen.
Adieu mijn Son, fleur der Goddinnen,Ga naar voetnoot56
Mijn moyten is licht, mach ick verwinnen,Ga naar voetnoot57
Mijn leedt // ick weetGa naar voetnoot58
En hout secreterGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Wist ghy 't, 't waer beter.
|
|