Griane
(1973)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 172]
| |
Derde deel, derde bedrijf
florendusGa naar voetnoot-
Op bobbert uyt de grondt ghy gladde Meereminnen,Ga naar voetnoot1062
Nu lobbert, baakert u beslijmt en glib'rich lyf:Ga naar voetnoot1063
Ay! nueryd, speelt, en singt, met bly-geestighe sinnen,Ga naar voetnoot1064
1065[regelnummer]
U-Minne-duentjes soet my tot een tyt-verdryf.
Helas! de Bosschen groen, de Bergen, Wouden, Beemden,
Doorgroeyt met wilt ghewas, seer duyster-dicht en ruych:
(Als ick my na ghewoont van 'tvolck ga vervreemden)Ga naar voetnoot1068
Bauwen myn klachten na met schaterend ghejuych.Ga naar voetnoot1069
1070[regelnummer]
Het driftigh swerrech en de dunne lichte winden,Ga naar voetnoot1070
Dat zyn de posten van myn ballingh droeve hart.Ga naar voetnoot1071
Woord-voerders van myn Min, gaat klaacht an myn beminde
De layde bootschap van myn onghemeene smart.Ga naar voetnoot1073
Het vlieghend-Vogheltje bruyckt by syn Gaay syn lusten,Ga naar voetnoot1074
1075[regelnummer]
Al 'theete vochtich Vee dat schickt sich by de syn:Ga naar voetnoot1075
De luye Huysman gaat nu by syn vrouwtje rusten,Ga naar voetnoot1076
Maar rijcker Heere Godt, waar is de Liefste myn?Ga naar voetnoot1077
| |
[pagina 173]
| |
Myn Lief! myn Troost! myn Vreucht! al waar ghy zyt verholen,Ga naar voetnoot1078
Myn hartje is by u, en gaar van my vervreemt,Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
Dus moet ick hartelóós en buyten kennis dolen,
Dat myn u by-zyn gaf, u af-zyn my beneemt.
'Tvoor-oordeel van myn quaat, en ongheluckich leven,Ga naar voetnoot1082
En wanhoop van myn vrueghd, voorseyd myn sware druck,Ga naar voetnoot1083
Hoe dickwils tracht ick my de dood-steeck fel te gheven,
1085[regelnummer]
Om 'teynd te maken van myn droevigh ongheluck.
U sal ick, o Princes! of my de dóódt verwerven,
'Tonwanckelyck ghemoed, en weyffelt licht, noch snóódt,Ga naar voetnoot1087
Ick blyf myn Lief ghetrouw, ghetrouw tot in myn sterven:
Of is het moghelyck, noch langhe na myn dóódt.
1090[regelnummer]
Heylgierich, graegh en nauw, ben ick myn eyghen soecker,Ga naar voetnoot1090
Ick wissel met myn hart, en drijf met Minne woecker!
Ick leve my niet meer, maar leve gants voor haar,
Ach! of ick met myn lief in een ghesmolten waar!
Kroon-waarde-wyse vrou bevallich en raatsaligh,Ga naar voetnoot1094
1095[regelnummer]
Schoon, eerbaar, help-ryck, gunst-milt, vrient-hout, lieftaligh.Ga naar voetnoot1095
Hoe komt Gryane, dat voor 'tóóghe van myn hartGa naar voetnoot1096
| |
[pagina 174]
| |
In deerlycke ghestalt, ghy afghebeeldet wart?
Gants hong'rich, bleeck, en kranck, u dorre mag're leden,
'Truym-velligh blóót gebeent bevesten u droefheden.Ga naar voetnoot1099
1100[regelnummer]
Gryane, Lief! waart ghy van alle kommer vry,
En dat de swaricheyt verdubbelt quam op my;
Hoe lustich soud ick noch die sure slavernyen,Ga naar voetnoot1102
Met een ghetroost-ghemoet voor wel ken-schuldigh lyen.Ga naar voetnoot1103
So haast ick door de vlucht op dese grentze quam,
1105[regelnummer]
Nieuws-gierich uyt weet-lust ick d'overbode nam,Ga naar voetnoot1105
En vraaghden na myn Lief, met errenstich verlangenGa naar voetnoot1106
De Schilt-knaap seyde my: U Lief die sit gevangen.
Ick sweem door thóóren, en ick seech ter aarden voort,Ga naar voetnoot1108
Bekomende, ick had myn selven wis vermoort,Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
Ten waar myn trouwe Neef die't wijslyck my beletten,
En met Troost-redens my sorghvoudigh nedersetten.Ga naar voetnoot1111
Ick wandel alle daaghs, hier in dit grasich veldt,Ga naar voetnoot1112
Dat van 'tswaar-wichtich Lijf aldus neerslachtich heldt.Ga naar voetnoot1113
Myn voeten blindeling myn leyden door 'tgewennen,Ga naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
Myn dunckt de Boomen myn schier door gewoonte kennen.
Maar holla! wie komt daar so heftich tot my rennen,Ga naar voetnoot1116
Wel myn dienst-iongen, brengt ghy tydingh van myn Lief?
ionghen
Sy groet u Heer door my, en sendt u desen Brief.
| |
[pagina 175]
| |
florendus
Ay! wellekome Brief, so heerelyck geschreven,Ga naar voetnoot1119
1120[regelnummer]
Van d'Alderhueste Vrouw die magh op aarden leven.
Brief.
Sweef-starre van myn Jueghd! Vier-bake van myn krachten!Ga naar voetnoot1121
Ay! Hemel-teken schoon, daar myn vlugge gedachtenGa naar voetnoot1122
(Uyt een dryvende lust,) so seer is op vergeckt,Ga naar voetnoot1123
Gelyck de Sonne-Roos de blonde Son na treckt:Ga naar voetnoot1124
1125[regelnummer]
Also gaat oock myn ziel na dyne schóónheyt streven.
O licht van myn gesicht! O merrich van myn leven!
O Ridderlycken Helt! O Minnaar vande dueghd;Ga naar voetnoot1127
O Alderwerelts Roem! O Voorbeeldt vande Jueghd,
Weest hartelyck gegroet van u lieve Griane:
1130[regelnummer]
Helas! myn Penne swemt in't nat van myne Tranen,
De Letters zyn geklad, voornamelyck om ditGa naar voetnoot1131
Dat ick; u tweede Ziel! alhier gevangen sit.Ga naar voetnoot1132
Al hier gevangen sit, met Yser hart gekluystert,
Myn handen zyn verlaan, myn óóghen zyn verduystert,Ga naar voetnoot1134
1135[regelnummer]
Myn hart is lustelóós, vermeestert vande pyn,Ga naar voetnoot1135
Doch Hoop die seyt my toe: Het sal haast beter zyn.Ga naar voetnoot1136
Verkoren Konings Kint! en wilt om dese sakenGa naar voetnoot1137
U jonger Hartje niet bedroeft noch rouwich maken;
U Mannelyck gemoed dat over al door-dringt,
| |
[pagina 176]
| |
1140[regelnummer]
Dat Legers dicht be-volckt, stout-hartich, vroom bespringt.Ga naar voetnoot1140
Dat alle swariche'en groot-moedigh kan verdragen,Ga naar voetnoot1141
Dat ly nu met gedult, de oorsaak van myn klagen:Ga naar voetnoot1142
Dats myn gevangenis, die 'k onverduldich ly,Ga naar voetnoot1143
Om dies wil, dat ick ben helas! so verr' van dy.Ga naar voetnoot1144
1145[regelnummer]
Ach, Lely van myn Hart! al moet ick u nu derven,Ga naar voetnoot1145
O Parel van myn Geest! ghy sult my haast verwerven.
Indien ick (O myn vrueght!) maar eens magh komen vry,
Dan quam ick u met ziel, met ziel! en lichaam by.Ga naar voetnoot1148
De slappe Mugg sal eer de boose Spin vernielen;Ga naar voetnoot1149
1150[regelnummer]
Eer sal het goede Schaap de wreede Wolf ontzielen;Ga naar voetnoot1150
Eer sal de teere Duyf móórden de woede Wuw;Ga naar voetnoot1151
Eer ick een ander Man sal nemen Lief als U.
Ey Tryumphante Prins! wilt u kloeckhartigh tóónen,
En waar ghy kund of mueght, u Juechdich lyf verschoonen:Ga naar voetnoot1154
1155[regelnummer]
'tGedencken van u Jonst my menichmaal verquickt,
De dróómen (waartste Lief) my hebben seer verschrickt,
In sulcker voegen, Tróóst! dat ick met layde klachtenGa naar voetnoot1157
Truerde weemoedelyck, ia heele lange nachten.Ga naar voetnoot1158
O ziele van myn ziel! ick kan niet meerder schryven,Ga naar voetnoot1159
1160[regelnummer]
Als dat ick uwe ben, en eewich hoop te blyven.
Vaart wel, leeft lang, en kust dees goede slechte Brief,Ga naar voetnoot1161
In plaatse vande Mondt van u gevangen Lief.
d'infante Gryane.
| |
[pagina 177]
| |
Ick eet u woorden op, en kauwse in myn Borst,
Myn Boesem, werdt dyn kas, dus blyfdy onbemorst.Ga naar voetnoot1164
1165[regelnummer]
U troostlyck schryven moet ick nu met smaack her-lesen:
My dunckt dat ick nu schier een ander schyn te wesen,
Myn half-iaars gequel, is schier vergeten, wantGa naar voetnoot1167
De Hope my verquickt, en segt: Verand'ren kant.
gryane inde GevangenisGa naar voetnoot-.
O droeve tyt // die ick verslyt
1170[regelnummer]
Met vruchtelóós beklagen.
O Aartsche Hel // dood myn gequel,Ga naar voetnoot1171
Door't snoeijen van myn daghen.Ga naar voetnoot1172
Ick ben alleen // verr' van de geen,
En tegen danck gebannen,Ga naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
Helas! van die // Ick 'tliefste sieGa naar voetnoot1175
Van alle ionge Mannen.
Ach ongeluck! // ach leyde druck!Ga naar voetnoot1177
Sult nimmer ghy ophouwe,Ga naar voetnoot1178
Dit hart gewelt // dat nu dus kneltGa naar voetnoot1179
1180[regelnummer]
Dees teer benaude vrouwe?Ga naar voetnoot1180
O schrale Dood! // komt en doorstootGa naar voetnoot1181
Dees Vrouwelycke Borsten.
| |
[pagina 178]
| |
Ach! streng gemoet // dat so verwoetGa naar voetnoot1183
Na u Kints bloet gaat dorsten.
1185[regelnummer]
Myn Moeder wreet // doet my dit leet,
En ghy versufte Gryser:Ga naar voetnoot1186
Een Keysers Kindt // om dat het mindt
Besluytmen straf int Yser.
U fel gegrim // u wreetheydt slim,Ga naar voetnoot1189
1190[regelnummer]
U dreyghen, noch u sweeren,
Gheen schrick noch nóód // noch Duyvel, dóót,
En kan myn liefde deeren.
Maar als ick sal // int tranen dal,
Door onghenuecht verdwijnen,Ga naar voetnoot1194
1195[regelnummer]
Myn schim bevreest // of bleecke geest,Ga naar voetnoot1195
Sal na myn dóót verschynen:
En quellen swaar // myn Ouders, maar
Myn echte Man ghepresen,Ga naar voetnoot1198
Die sal ick dan // waar in ick kan
1200[regelnummer]
Noch even dienstich wesen.Ga naar voetnoot1200
Myn prinsch! vertoeft // weest niet bedroeft,Ga naar voetnoot1201
Bedaart u wilt verlanghen;Ga naar voetnoot1202
Myn hart blyft u // al ist lyf nu,
In een kercker ghevanghen.
1205[regelnummer]
De trouw en eed // dien ick u deed,Ga naar voetnoot1205
Die sullen gheensins lieghen:Ga naar voetnoot1206
Hoopt, en vaart wel // de dinghen snel,Ga naar voetnoot1207
Op Aarden licht vervlieghen.
| |
[pagina 179]
| |
O nuwe angst, op angst, en nakent swaar verdriet,Ga naar voetnoot1209
1210[regelnummer]
En kost o Goon! de straf u noch vernoeghen niet?Ga naar voetnoot1210
Ach rampsalighe Vrouw! verdoet u met u handen,Ga naar voetnoot1211
Ghy kundt doch langher niet bedecken uwe schanden.
Ick krydt myn ooghen uyt, en sterf door 't ghesucht,
Na der natuuren lóóp, so voel ick my bevrucht!Ga naar voetnoot1214
1215[regelnummer]
Och! of de soete dood myn droefheid wilden endighen:
Komt alghemeene Wet! komt haven der ellendighe,Ga naar voetnoot1216
Ick wacht u komst met vreucht.
Ick wacht u komst met vreucht! want die gheleerde ArtsGa naar voetnoot1218
Gaan hoopeloos van myn, hier uyt krygh ick wat harts.Ga naar voetnoot1219
1220[regelnummer]
Het gheen een ander schrickt,
Myn droevigh hart verquickt
Myn grof en swangher lyf die driecht myn schand te segghen,Ga naar voetnoot1222
Ick vind gheraden nu int bedt te blyven legghen,
Tot dat den Arebeyt, en die vervulde tydt,Ga naar voetnoot1224
1225[regelnummer]
Al met de hulpe Gods, my met de vrucht verblydt.
Lerinde houw!Ga naar voetnoot1226
lerinde
Myn Vrouw! wat lust u te ghebieden?
griane
Wat gheraas hoor ick daar? het schynen wilde lieden.
| |
[pagina 180]
| |
keyser
Ten waar de Keyserin my hart'lyck had ghebeen,Ga naar voetnoot1228
't Souw by myn dochter, my niet lusten nu te treen.Ga naar voetnoot1229
1230[regelnummer]
Als onnut ghy verwerpt, u Vaders nutte raden,Ga naar voetnoot1230
En volcht u blinde lust, oft wel, of niet betaemt.Ga naar voetnoot1231
Ghy weyghert seer verwaant, stout-hartigh sonder schaamt,Ga naar voetnoot1232
Tarisius myn Neef, met lasterlyck versmaden.Ga naar voetnoot1233
Ick sweert u by myn Hooft! ick sweert u by myn Trouw!Ga naar voetnoot1234
1235[regelnummer]
Dat ghy nu langher niet myn wille sult weerstreven;
Ick heb hem u belooft, ick sal hem u oock gheven.
Ghy sult (al wouwt ghy niet) zijn stracx Tarisi Vrouw.Ga naar voetnoot1237
Myn soon, op dat mijn woordt bestendich wert ghehouwe,Ga naar voetnoot1238
So gheef ick u te saem; met dese fiere maachd,Ga naar voetnoot1239
1240[regelnummer]
Gaat, doet en leeft met haar, na dattet u behaaght,Ga naar voetnoot1240
Houwt daar u lief, u bruyt, en u ghetrouwde Vrouwe.Ga naar voetnoot1241
tarisius
Myn Heer de Keyser, ick ben een te ringhen mensch,Ga naar voetnoot1242
Om tóónen u de eer, en danck die ick u wensch:
Ick kan u voor dees tijt niet wenschen and're saken,
1245[regelnummer]
Als dat de lieve God myn gunst wil machtich maken.Ga naar voetnoot1245
| |
[pagina 181]
| |
griane
Helas mijn Vader! ick en hadde noyt gedacht,
Dat ghy vergrimt (uyt nijt) sout bruycken uwe kracht:Ga naar voetnoot1247
Op u kints slappe jueghd, die quijnt by óógemercken,Ga naar voetnoot1248
Ghy dringht myn vrome wil, om bóósheyt snóót te wercken.Ga naar voetnoot1249
1250[regelnummer]
Neen ick ontkenne niet mijn hóóghe neefs waardy,Ga naar voetnoot1250
Syn dueghden eyschen een veel waardigher als my.Ga naar voetnoot1251
Maar wy so na verwant van beyde de gheslachten,
En hebben so myn dunckt gheen oorloch te verwachten.Ga naar voetnoot1253
Het Maachschap, anghesien, en 'tna bestaende bloedt,Ga naar voetnoot1254
1255[regelnummer]
Als Moeders, broeders soon, dicht by ons opghevoedt.Ga naar voetnoot1255
Voorts is my teghen 'thart, een dingh dat my doet vresen:Ga naar voetnoot1256
Dat hy my niet ghenoegh lief-tallich en sal wesen.Ga naar voetnoot1257
Vermits de ommegangh die hy steets heeft ghehadt,Ga naar voetnoot1258
Door dees ghemeenschap stouwt, dunckt my oock Vader, dat
1260[regelnummer]
Ick hem nemmermeer ghenoegh sal konnen eeren,
Ghelyck een Vrou betaamt, te doen haar Man, en Heere.
Myn Heer, en belchts u niet, ghy hóórden (met verlof,)Ga naar voetnoot1262
Met sachter middel my het quaat te wennen of.
Ghemerckt den swacken staat, daar ick in leef inwendich.Ga naar voetnoot1264
1265[regelnummer]
Leef, o neen! in sterf, vermaghert, en ellendigh.
Het prachtighe ghewaadt dat ghy tot bruyloft spaart,Ga naar voetnoot1266
Verruylt dat an een kleedt tot myn droeve uytvaart.
| |
[pagina 182]
| |
Want ick ghevoel de dóódt beleghert my vast nader.Ga naar voetnoot1268
Ach! wat ys-koude hart heeft laas! myn strenghe Vader?Ga naar voetnoot1269
keyser
1270[regelnummer]
Daar ik de sluetel houdt, 'kbevele u de wacht,Ga naar voetnoot1270
Leeft met myn dochter nu, na ghy 't raadsaamste acht.
tarisius
Mevrouw ick bidde u, toch niet mismoedich schreyt
Over het ghene, dat de Keyser heeft gheseyt,
Om mynent wil (ick sweert) ick liever al myn daghenGa naar voetnoot1274
1275[regelnummer]
De swaarste slaverny vrywillich wil verdraghen.
Dan ick een oorsaeck souw van uwe droefheyd zyn.
En ick verhoop dat ghy metlyden noch met mynGa naar voetnoot1277
Sult kryghen, door den dienst van myn ghetrouwe sinnen:
En door u selfs bekoort sult póóghen myn te minnen.
1280[regelnummer]
Dits 'tgheen den Keyser tracht te dringhen met ghewelt,Ga naar voetnoot1280
Die doch uyt gramschap u ghevanghen heeft ghestelt.Ga naar voetnoot1281
En buyten wet, of recht, heeft hy oock dit ghesproken.Ga naar voetnoot1282
Op dat ghy niet en waant dat dit door myn toestokenGa naar voetnoot1283
Gheschiet is, siet ick stel de sluetel en de wacht
1285[regelnummer]
Van u persoon, (myn lief!) volkomen in u macht.
De Heere wil Me-vrouw in eeuwicheydt bewaren.Ga naar voetnoot1286
griane
Wat suysselent ghewiech, van hobbelende barenGa naar voetnoot1287
| |
[pagina 183]
| |
Ghevoel ick, lacy nu! in myn beroerde gheest?Ga naar voetnoot1288
Ick heb myn daghen noyt, soo seer ontstelt gheweest.Ga naar voetnoot1289
1290[regelnummer]
Wat tobbende ghedrangh verschuyven al myn krachten,Ga naar voetnoot1290
Ach! hoe vervoeren my myn woelende ghedachten?Ga naar voetnoot1291
De sluymer-slaap bespringht 't onrustich droef ghemoet,Ga naar voetnoot1292
De vaack vermomt 'tghesicht met ooghe-luycken soet.Ga naar voetnoot1293
De vensters van myn hart dud-doorich zyn besloten.Ga naar voetnoot1294
1295[regelnummer]
Ick slaperighe mensch die was daar al beschoten.Ga naar voetnoot1295
Wel op, Wacht-vrouw, vertreckt, vertreckt u an een sy,Ga naar voetnoot1296
Laat niemandt doch so langh ick slaap, versoecken my.Ga naar voetnoot1297
bouwen Langh-lijfGa naar voetnoot-.
Siet deuse labbighe hóóp, die lachender hiel scheets om,Ga naar voetnoot1298
As ick en reys quansuys, met melck ter marckt kom.Ga naar voetnoot1299
1300[regelnummer]
Hoe ist hier malle-moers Nift? ja siet dese Mallemerocken,Ga naar voetnoot1300
Siet dese Neske-bollen, durven met myn dus gecken, en jocken.Ga naar voetnoot1301
Wel Nebbelings-hooft, hoe ist? b'aaghtet jou wel of niet?Ga naar voetnoot1302
Ey lieven, om goos-wil, hoe staat dit smal-biendt goet en siet,Ga naar voetnoot1303
| |
[pagina 184]
| |
Dese besuckte Stee-katten schempen altijdt met de Boeren,Ga naar voetnoot1304
1305[regelnummer]
Maar wy huy-sluy kuenen huer wel weer loeren.Ga naar voetnoot1305
Moye, klare, ochtent melck. Nou volck gheeft myn hangt-gift?Ga naar voetnoot1306
Ick selse jou voor niet gheven, ist datse tsamen lóópt, of datse schift.Ga naar voetnoot1307
Gy selter niet een haartje in vijnden, myn wijf is puntich, en suyver.Ga naar voetnoot1308
Ick gheef goet koop, burghers het mingellen om ien stuyver;Ga naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
Dan trouwen myn huysen, en myn ouwe karnuytsGa naar voetnoot1310
Die brengh ickse een hiel volslaghen jaar om seven duyts.Ga naar voetnoot1311
Een ouwelieuw het pijntje dat is marck-gang tueg een braspenning:Ga naar voetnoot1312
Huye-nochtent als ick stong, en kalfaterde de henning,Ga naar voetnoot1313
So vong ick tuysent, een stickeweechs van uys huysGa naar voetnoot1314
1315[regelnummer]
Een knoppel-doeck, met een snap-haan, met een vier-yser, en met oly-kruys,Ga naar voetnoot1315
Met acht-guesen-duyten, en twintich biecht-oortjes.
Moye warme soete melck; wel kyeren dat sinne woortjes,Ga naar voetnoot1317
Sinnelijcke Neeltje, dat is myn wittelijcke waarlijcke wijf,Ga naar voetnoot1318
Ick ben huer etroude man, Ic ben Bouwen Lang-lijf.
| |
[pagina 185]
| |
1320[regelnummer]
Ene wet, en wierom, ene waarom sou ick naat? soch! hoe bijster vrijden haar lodder,Ga naar voetnoot1320
En onse Dirck dierten, en blaeuwe Jaap, en jonge Jan slodder,
En Gerritje Góórgat, en Harmen glatmuyl, en kittighe Piedt
Wel waarom Klorus, Jorus, Gorus, of Flores niet?Ga naar voetnoot1323
Zo haast als sy myn sach, so stongh ick huer wel an,Ga naar voetnoot1324
1325[regelnummer]
Want sy riep, int volle seltschip, dit is myn eyghen sint-jan.Ga naar voetnoot1325
En doe ick huer trouwde, de maats die tierden as de Duyvel.Ga naar voetnoot1326
Men mach segghen watmen wil, maar ick hou veel van reyn suyvel.Ga naar voetnoot1327
Ick was nou lest met spil-penning en met licht-hart int ghelach,Ga naar voetnoot1328
Ja sus sy hadde daar sukke praat dat icket niet segghen mach.Ga naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
Ho! seyde spil-penning: as de helft melck is, en 't angder uyt de sloot:Ga naar voetnoot1330
Al isse schoon van overmorghen, wat? dat en is gien noodt.Ga naar voetnoot1331
't Is die versoorde pap-eters al goet enoech, by myn siecken.Ga naar voetnoot1332
Ick wil myn bloet drincken om die weersoordighe Ste-kliecken.Ga naar voetnoot1333
Wat meyn ghy dat Kees-licht-hart, zyn vuyle hangden wast?Ga naar voetnoot1334
1335[regelnummer]
Neen hy vaar, al had hy ick weet niet, wat wel e-tast.Ga naar voetnoot1335
Wat hettet te beduyen, 'tis een wilt hoen, een dol-kuycken,Ga naar voetnoot1336
| |
[pagina 186]
| |
Hy besteelt alle nachts de buure huer korven en huur fuyckenGa naar voetnoot1337
Al sachet imet, siet daar is niemet soo koenGa naar voetnoot1338
Die hem daar teghen verset, niemet het garen midt hum te doenGa naar voetnoot1339
1340[regelnummer]
De Dubbeld'uw noch de Schouwt, en durven hum niet vanghenGa naar voetnoot1340
Guts wolven hoe is die Karel gheteyckent in zyn wanghen!Ga naar voetnoot1341
Nou lestent quamer een dief-layer tot zijnent kuyeren,Ga naar voetnoot1342
Hy veeterden hem na zyn korn en hy leyden hem inde luyeren.Ga naar voetnoot1343
Het leste kartier en duechd niet, wat sel ickje mier segghen?Ga naar voetnoot1344
1345[regelnummer]
Hy wodt gisteren al weer een sneetge int hondert legghen.Ga naar voetnoot1345
Dan ick houwer myn gheck mee! ick heb altijdt verstaan,Ga naar voetnoot1346
Het is ghesonckt, mit ien hielle huyt slapen te gaan.Ga naar voetnoot1347
Onse roo-bonte-Koe, is nou al weer met jonghen,Ga naar voetnoot1348
En de blaeuwe blaarde grijs, het inde angere weeck, met de varingh gesprongen,Ga naar voetnoot1349
1350[regelnummer]
Ick wed ick int ierst niet weer, met melck in stee vaar,Ga naar voetnoot1350
Ick souwt niet gedaan hebben: was myn wijf niet op 't uyterste swaarGa naar voetnoot1351
| |
[pagina 187]
| |
Wel waar sel icker mee heen? Nu ick magh gaan loopen
En sien, of ick myn melck by de huysen kan verkoopen.
binnen.
grianeGa naar voetnoot-
Help God! wat nacht-ghesicht of droom, is my verschenen?
1355[regelnummer]
Noch jaacht en klopt myn hart, noch trillen my de zenen,Ga naar voetnoot1355
Myn ancxstich hip'lend' bloet, dat wagghelt in myn borstGa naar voetnoot1356
Myn hiel, 'ken weet niet wat? dat ick niet reppen dorst.Ga naar voetnoot1357
Gheen Nachtemerrij wast, die my uyt ancxst de róókenGa naar voetnoot1358
Noch sot of ijl ghedwaas, van waren, of van spóócken.Ga naar voetnoot1359
1360[regelnummer]
't Was overlast van spijs of moghelijck swaar bloedt,Ga naar voetnoot1360
Neen! 't is Gods oordeel straf die anklaaght myn ghemoedt,Ga naar voetnoot1361
En maant my inde nacht, met gruwelijck anspreecken:Ga naar voetnoot1362
Hy dreyght myn stout bestaan, seer grimmich quaadt te wreecken.Ga naar voetnoot1363
Ick wil Gods hooghe raadt, veel meer ghehoorsaam zyn,Ga naar voetnoot1364
1365[regelnummer]
Als d'onbesnoeyde lust, van 't jongher hart van myn.Ga naar voetnoot1365
Hoe leldt de Min en dwangh, in myn verlieft mee-weten?Ga naar voetnoot1366
Ick moet, maar 't is my leedt! Florendus u vergheten:
Wie mach de wille vanden Hemel wederstaan?
Wat nu den Keyser eyscht, dat werdt van my ghedaan.Ga naar voetnoot1369
tarisius
1370[regelnummer]
God gheef myn Vrouw gheluck, en make fris ghesont
U bloeyend' varsche juechd, en roose roode mont.
| |
[pagina 188]
| |
griane
Het schynt beleefde Heer, dat ghy int minst soud kunnen,Ga naar voetnoot1372
Al mocht ghy yemant quaad, het selfde willen gunnen.
Dyn able huesheyd Prins die maackt u steeds gewoen,Ga naar voetnoot1374
1375[regelnummer]
An my, onwaarde Mensch (onverdient) dienst te doen:Ga naar voetnoot1375
Insonderheyt de saack die 'k van u heb genoten,Ga naar voetnoot1376
Dat by myn selven ick Trou-hartigh heb beslotenGa naar voetnoot1377
Den uwen heel en al, volkomelyck te zyn:
Op die voorwaarde; dat ghy gantschelyck an myn,
1380[regelnummer]
Myn ongehoorsaamheyt, die'k hebben mach bedreven,
Uyt goeder herten sult quytschelden en vergeven?Ga naar voetnoot1381
tarisius
Suf ick? slaap ick? dróóm ick? hoe sta ick doch en staar,Ga naar voetnoot1382
Beweeghloos en stom, of ick gesturven waar?
Wat levendich gewoel komt my voor 'tharte weemlen?Ga naar voetnoot1384
1385[regelnummer]
d'Inheymsche vrueghd moet ick wegh ruymen en opheemlen.Ga naar voetnoot1385
Myn voort-varende ziel van blydschap host en bruyst,Ga naar voetnoot1386
| |
[pagina 189]
| |
Dit reddelóóse schip met Reeden geharpuyst,Ga naar voetnoot1387
Waart niet verlóód, verhuydt met snel ontsagh voor schanden,Ga naar voetnoot1388
Myn over-laden geest souw als schip-brueckigh stranden.Ga naar voetnoot1389
1390[regelnummer]
O heyligh van myn hart! o stapel van myn vruecht!Ga naar voetnoot1390
O stempel van myn lust! O Rose van myn Juecht!Ga naar voetnoot1391
Hart-ader van myn wil! Borne van myn gedachten!Ga naar voetnoot1392
O prickel! sweep, en dwang! van myn verborgen krachten.
O Stuensel van myn ziel! myn eygen hart: ick sweer!
1395[regelnummer]
Eer eynde neemt myn trouw; so sult ghy sien veel eerGa naar voetnoot1395
De slymerige Visch, uyt die schuymende stróómen
Sien vliegen na het Bosch, en nest'len in de Bóómen.
'tPluym-dragende Gediert, en 'tonvernuftigh Vee,Ga naar voetnoot1398
Sal sich verhuysen inde schommellende Zee.Ga naar voetnoot1399
1400[regelnummer]
Den Hemel sal zyn ste vermang'len buyten waarde,Ga naar voetnoot1400
Zyn saal herbouwen, op de lompe logge Aarde.Ga naar voetnoot1401
Den onstanthaften mensch met zyn Gesin ter vlucht,Ga naar voetnoot1402
Sal sich verbergen in de lyve-lóóse lucht.Ga naar voetnoot1403
Eer dat myn Liefde sal verkoelen of verkouwen.
1405[regelnummer]
Ick sal u als myn ziel (ist mog'lyck) hooger houwen.Ga naar voetnoot1405
| |
[pagina 190]
| |
Ick sal myn macht en tyt volkomelyck besteen,
In uwen dienst en last van uwe sinlyckheen.Ga naar voetnoot1407
Siet, dit beloof ick u: op prinselycke trouwe,
So verr' het u behaaght, myn lang-geliefde Vrouwe.
griane
1410[regelnummer]
Ick neemse aan in danck, myn hoogh-geboren Prins:
Dewyl't u dus gevalt, ick weyger het geensins.Ga naar voetnoot1411
Doch met den Trouw-Tryumph, wilt (bid ick) so lang wachten,Ga naar voetnoot1412
Tot ick verkrygh door Tydt, myn afgenomen krachten.
So haast ick varsch verhaal myn bly-verwigh gestalt,Ga naar voetnoot1414
1415[regelnummer]
So doet met u Slaaf-in, na dat u best gevalt.
tarisius
Vaart wel myn waarde Bruyt, ick gae myn Heer verklaren;Ga naar voetnoot1416
Gants vrolyck-hartigh, myn huechlyck wedervaren.
chooren
De schyn-groot yd'le-Eer, gants Hemel hoogh verheven,
Soeckt de verwaande mensch met moeyten in dit leven;Ga naar voetnoot1419
1420[regelnummer]
Of't schóón zyn sotheyt mint,
Versochtheydt die bevindtGa naar voetnoot1421
Dat Leven, Lof, en Windt // zyn even haast verdreven.Ga naar voetnoot1422
De wervel-siecke Eer, vervolghen grootsche Heeren,Ga naar voetnoot1423
Die net haar beelden of, in lust, in staat, of kleeren,Ga naar voetnoot1424
1425[regelnummer]
In gulle overdaat,Ga naar voetnoot1425
| |
[pagina 191]
| |
Brood-droncken, wuft, en quaat,
Sy mercken (maar te laat) hoe snel Het kan verkeeren.
Men oorlooght, kryght, en twist om eere te verwerven,
Dees sotte hovaardy stort landen int bederven;Ga naar voetnoot1429
1430[regelnummer]
't Baart volcken swaar verdriet,Ga naar voetnoot1430
Door overlast, ay siet!Ga naar voetnoot1431
Om dese gróóte niet // moet mennigh duysent sterven.Ga naar voetnoot1432
Eerwaarde Hoofden kloeck, die preecken, dichten, sweeten,Ga naar voetnoot1433
Voor het ghepuepel snood, die 't u gheen danck en weten.Ga naar voetnoot1434
1435[regelnummer]
Ghenomen dat u vlijt,Ga naar voetnoot1435
Yemandt na wensch verblijdt,
De faam vernieler tijdt // u naam doodt doort vergheten.Ga naar voetnoot1437
Dees goddeloose eer gaat so de mensche quellen,
Dat sy haar salicheydt in eenen waach-schaal stellen,Ga naar voetnoot1439
1440[regelnummer]
Laas! om een hant vol lucht,
Van 'tvolx sot gherucht:Ga naar voetnoot1441
Dus dompelt die eer-sucht // de edel ziel ter hellen.Ga naar voetnoot1442
Griane trouweloos, die wil noch eerlyck schynen,Ga naar voetnoot1443
Verbercht, en baart haar vrucht, met sonderlinghe pynen.Ga naar voetnoot1444
1445[regelnummer]
Want in haar harte teer,
So hassebassen seer,Ga naar voetnoot1446
De liefde doch de eer // doet 't Moeders hart verdwynen.
| |
[pagina 192]
| |
O ghy stiefmoeder quaat, bastaart van medelyen!Ga naar voetnoot1448
De dieren plomp, en wreet, haar ionghen wel bevryen:Ga naar voetnoot1449
1450[regelnummer]
En doent met goede recht:Ga naar voetnoot1450
Griane 't is te slecht,Ga naar voetnoot1451
Die gheeft haar kint een knecht // om daar me wech te ryen.
Ghy dapp're Prinsen wys voorsichtich, en verstandel,Ga naar voetnoot1453
De eer leyt niet in schyn, maar in een eerbaar wandel:Ga naar voetnoot1454
1455[regelnummer]
Doch elck die begheert,
Loflyck te zyn ghe-eert,
Al doet hy het verkeert // God betert! in zyn handel.Ga naar voetnoot1457
|
|