Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– Auteursrechtvrij
[pagina 158]
| |
goud be-laân,
ze brengt ons d'eersten haring aan:
't is feest in Ne - der - land,
't is feest in Ne - der - land.
2.[regelnummer]
's Is feest, een eigen Hollandsch feest:
Het brengt ons weder voor den geest
Den tijd van onzen roem, den tijd van onze schand:
Triomf! de nacht van schande zonk, -
Triomf! de dag van glans herblonk
Voor 't vrije vaderland.
Voor 't vrije vaderland.
3.[regelnummer]
Verhef u, wakkre zeevaardij!
U, pronk van Hollands maatschappij!
U, koningin van 't feest! u biên wij d'eerewijn;
Gij, handel, sprei den gullen disch!
Nu zal de vaderlandsche visch
Weêr de eerste schotel zijn.
Weêr de eerste schotel zijn.
4.[regelnummer]
Bataafsche maagden! rept u thans!
Vlecht voor het feest den schoonsten krans,
En tooit den lekkren visch met vaderlandschen zwier!
Kwam hij niet met Oranje weer?
Dat hem dan, even als weleer,
De gouden goudsbloem sier'!
De gouden goudsbloem sier'!
5.[regelnummer]
Wie in dit kostlijk zeebanket
Voor 't eerst de grage tanden zet,
De volle flesch ontkurkt, tot vreugd van zin en geest,
| |
[pagina 159]
| |
Met fonkelende glazen klinkt,
Ze op Neerlands welzijn ledig drinkt,
Die houdt een heerlijk feest.
Die houdt een heerlijk feest.
6.[regelnummer]
Ja, ieder maakt dan goede sier;
Waar wijn ontbreekt daar neemt men bier:
Die vaderlandsche drank, hij smaakt in Neêrland zoet;
Men drinkt ook Beukelszoon ter eer,
En na den maaltijd nog eens weêr,
Daar 't vischje zwemmen moet.
Daar 't vischje zwemmen moet.
h.a. spandaw.
|
|