Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– Auteursrechtvrij
[pagina 83]
| |
Het weesmeisje.1.[regelnummer]
Aan d'oe - ver van een' snel - len vliet,
een treu - rend meis - je zat;
zij ween - de, zij schrei - de van ver - driet
op 't gras van tra - nen nat.
2.[regelnummer]
Zij wierp de bloemen die zij zag,
Mistroostig in den stroom,
Zij riep: 'ach lieve vader, ach!
Ach, lieve broeder koom.
3.[regelnummer]
Een heer die wandelt langs den vliet,
Bespeurt haar bittre smart;
Dat hij het meisje weenen ziet,
Treft zijn meêdoogend hart.
4.[regelnummer]
Hij sprak tot haar: 'wel lieve meid,
O, zeg en wees niet schuw,
Waarom ge weent, waarom ge schreit,
Kan 't zijn, zoo help ik u.'
| |
[pagina 84]
| |
5.[regelnummer]
Zij zuchtte en zag hem treurig aan,
En sprak: 'och brave man,
Een arme wees ziet gij hier staan,
Die God slechts helpen kan.
6.[regelnummer]
Ziet gij dat groene bergje niet?
Daar is mijn moeders graf;
Ziet gij den oever van deez' vliet?
Daar gleed mijn vader af.
7.[regelnummer]
De felle stroom verwon hem dra,
Hij worstelde en hij zonk;
Mijn broeder sprong hem achterna,
Helaas! ook hij verdronk.
8.[regelnummer]
Nu vlucht ik vaak het weeshuis uit,
Waar niets dan jammer is.'
Zoo sprak zij hare klachten uit,
In 't harte droefenis.
9.[regelnummer]
Hij sprak: 'kom klaag niet, lieve kind,
Uw hart verdient geen pijn,
Ik wil uw broeder en uw vrind,
Ik wil uw vader zijn.'
10.[regelnummer]
Hij nam haar vriendlijk bij de hand,
Hij, met haar lot begaan,
Hij gaf haar kleêren naar zijn stand,
Voor weesjes kleêren aan.
11.[regelnummer]
Zij at zijn spijs, zij dronk zijn drank
Gestadig dag bij dag,
Heb dank, o edel', brave man,
Voor zoo een goed gedragGa naar voetnoot1).
|
|