Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde

[Amaat Honoraat Joos]

Joos (Amaat Honoraat), te Hamme, bij Dendermonde geb., den 3 Mei 1855, deed zijne humaniteiten in het Klein Seminarie van Sint Nicolaas, zijne theologische studies in het Groot Seminarie van Gent en werd priester gewijd den 12 Juni 1881. In Oct. 1880 werd hij professor van Vlaamsche en Fransche taal in de bisschoppelijke Normaalschool van. Sint Nicolaas, welk ambt hij nu nog waarneemt. Hij is medewerker in de tijdschriften: Het Belfort, Het Katholiek Onderwijs, Rond den Heerd enzv.

Afzonderlijk gaf hij uit: De zingende Knaap, 65 schoolliederen, Gent 1879; Vlaamsche Spraakkunst ten gebruike van het middelbaar en normaal onderwijs, Gent 1884; Kleine spraakkunst met oefeningen, volgens het schoolprogramma van 1884, 3 dln., Gent 1885; Schatten uit de Volkstaal, Gent 1885; Spraakkunst en volkstaal,

[p. 401]

Gent 1885; Over zich en de wederkeerige werkwoorden, Gent 1886; Onze ongelijk-vloeiende en onregelmatige werkwoorden, Gent 1886; Eenige wenken voor het onderwijs van de Vlaamsche en de Fransche taal, in de gestichten van middelbaren graad, Gent 1886; Onderwijzer en volkstaal, Gent 1887; Wat ons Vlaamsch schrijven meer eigen maakt, Gent 1887; Korte spraakkunst van Van Maerlant, volgens ‘Spieghel Historiael’, Gent 1887; Korte spraakkunst van Anna Bijns, volgens ‘Refereinen’, Gent 1888; Schatten uit de volkstaal, eenige duizenden volksspreuken, Gent 1887; Raadsels van het Vlaamsche Volk, Gent 1888; Vertelsels van het Vlaamsche Volk, Gent 1889; Taal- en Letterkundige Mengelingen, Gent 1889.