[Willem Juliaan Avontroodt]
Avontroodt (Willem Juliaan), geb. 4 Jan. 1778 te Lier uit zeer geringe ouders. Hij dankte zijne ontwikkeling aan een aardrijkskundig werk dat hij in 't najaar 1785 op den weg vond; zich daarin willende oefenen, trok hij de aandacht van den kanunnik Buyens, die voor zijn onderricht verder zorgde. De jonge student had het plan zich op de artsenijkunde toe te leggen; doch zijne studiën werden afgebroken, door den inval der Fransche republikeinen. Hij trad op zijn achttiende jaar in dienst der municipaliteit en werd bureeloverste, belast met het houden van den burgerlijken stand. Echter werd hij spoedig genoodzaakt met het Fransche leger op te rukken. Hij toog langs den Rijn, door Zwitserland, Savoie en Piemont, terwijl hij den Generaal Loison als bijzonder secretaris van dienst was. Vervolgens maakte hij ook den veldtocht van Italië, om bij den aanvang der XIX eeuw langs het zuiden van Frankrijk terug te keeren in het vaderland, waar hij uit den krijgsdienst werd ontslagen. Aanstonds vestigde hij zich nu weder te Lier en hernam daar, in 1802, zijne vroegere betrekking. Na den val der Franschen werd Avontroodt door de nieuwe regeering zeer gewaardeerd. In 1816 ontving hij de benoeming van stadssecretaris en achtervolgens werd hij lid van den bestuurraad der kweekschool en van de commissie tot verbetering van het onderwijs, schoolopziener en waterschout der beide Nethen. Van al deze ambten, mocht hij, na de omwenteling van 1830, slechts het laatste behouden. Aldus tot werkeloosheid veroordeeld, begon hij eene reeks werken te schrijven, welke nog niet allen waren gedrukt, toen hij overl. 8 Maart 1864.
De werken welke in druk werden uitgegeven, verschenen als volgt: De Furie, of Lier op 14 October 1595 door den vijand verrast en door de burgers van Antwerpen en Mechelen hernomen, Lier, 1840; Verhandeling over den Maïs, Lier, 1841; Ierland beknoptelyk afgeschetst, Lier, 1844; Zeetafereel, Lier, 1845; De Maïs of Spaansche tarwe en dezelver nuttigheid en bebouwing, beknoptelyk verhandeld, ten dienste der Nederduitsche landbouwers in België, Lier, 1848; De Kollegiale kerk van Lier, Lier 1851. Verders leverde hij bijdragen in het Liersch advertentieblad, Den Nethebode, Den Lierenaer, en in de tijdschriften De Middelaer, het Brabantsch Museum, enz.