Linden, Gerry van der
Gertrude Maria Johanna Catharina van der Linden, Nederlands dichteres en prozaschrijfster (Eindhoven 25.11.1952). Van der Linden begint al jong te schrijven en als ze op achttienjarige leeftijd in Amsterdam gaat wonen, wordt ze ontdekt door Remco Campert, die poëzie van haar publiceert in het tijdschrift Gedicht. Na verschijnen van haar eerste poëziebundel, De aantekening (1978), vertrekt ze naar de Verenigde Staten. Daar vervult ze allerlei baantjes, verricht vertaalwerk en start een Poetry workshop. Na geruime tijd keert ze terug naar Amsterdam en in 1990 verschijnt dan weer een bundel poëzie: Val op de rand.
De poëzie van Van der Linden is direct en heeft soms een rauwe toon, waarbij pathos niet wordt vermeden. Maar haar verzen kunnen ook fijnzinnig en teder zijn, bijvoorbeeld wanneer ze schrijft over liefde en onmacht.
In 1992 verschijnt haar eerste proza met het verhaal Enveloppe spelend in Zuid-Frankrijk. Haar eerste roman is Wind (1995), een overwegend autobiografisch verhaal over de relatie met haar sterk dominerende vader. In 1999 verschijnen weer gedichten onder de titel Lila en de Tekens, nu op CD waarop ze haar gedichten zegt onder begeleiding van muziek. In 2007 verschijnt weer gewoon in druk Glazen jas, een bundel poëzie.
Vanaf 1995 werkt Gerry van der Linden aan de Schrijversvakschool Amsterdam, waar ze cursussen poëzie en schrijftraining geeft. Daarnaast schrijft ze artikelen en columns voor verschillende kranten en tijdschriften. Ze is bestuurslid van het PEN-Centrum Nederland.
Literatuur: BNTL; Oosthoek; F. Enk, ‘Gerry van der Linden en tijd’, interview in: VvL-bulletin (1997) 5, p. 4-6; R. ten Zijthoff, ‘’Poëzie is een soort hartslag geworden’, de odyssees van de Eindhovense dichteres Gerry van der Linden’, interview in: Brabant cultureel 50 (2001) 6, p. 16-19.
G.J. van Bork
[Nieuw, februari 2008]