Hussem, Willem
Willem Frans Karel Hussem, Nederlands dichter en schilder (Rotterdam 29.1.1900 - Den
Haag 21.7.1974). Hussem studeerde een jaar aan de Rotterdamse Akademie voor Beeldende
Kunsten en ging vervolgens in de leer bij de graficus Dirk Nijland. Vanaf 1919 wijdde hij zich
volledig aan de schilderkunst. Hij verbleef jarenlang in Frankrijk, maar vestigde zich in 1936
definitief in Den Haag. Daar trof hij in het kunstenaarscafé De Posthoorn tal van schilders en
schrijvers. Het is vooral J.C. Bloem geweest die hem tot het schrijven van gedichten heeft
gebracht.
In 1940 verscheen zijn eerste bundel gedichten met De kustlijn. In 1941 volgde Uitzicht op
zee. In deze gedichten toont Hussem zich nog steeds sterk beïnvloed door Boutens, Roland
Holst en Bloem. De gedichten zijn traditioneel, in die zin dat ze een strak metrum, een
regelmatig rijm en een klassieke strofenbouw kennen. De thematiek wordt bepaald door een
verlangen naar verloren zuiverheid.
Pas twintig jaar later verschijnt er opnieuw poëzie van Hussem in de bundel Steltlopen op zee
(1961). Hussem blijkt zich inmiddels ontwikkeld te hebben tot de dichter van de nauwkeurige
waarneming van afzonderlijke bijzondere verschijnselen die worden weergegeven in een zeer
sober taalgebruik. Doordat zijn gedichten zijn losgemaakt van een waarnemend ‘ik’, lijken ze
boven de werkelijkheid uit te stijgen. Er is een parallelle ontwikkeling te constateren in zijn
schilder- en dichtwerk. Hoewel Hussems gedichten sterk beeldend zijn, maakt hij maar weinig
gebruik van beeldspraak.
Hussem bewerkte via Franse en Engelse vertalingen Chinese poëzie in de bundels Gisteren
voor vandaag (1969/1970) en Verzen van Wang Wei (701-761) (1972). Met deze Wang Wei
had Hussem affiniteit vanwege de suggestieve werking en de bondigheid van diens verzen.
In 1965 kreeg Hussem de Jan Campertprijs voor zijn dichtbundel Schaduw van de hand
(1965). In 1992 verscheen een keuze uit de gedichten en tekeningen van Hussem in Warmte
vergt jaren groei.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; Het korte gedicht, speciaal
nummer van Maatstaf 13 (1965) 7/8, p. 540-604; In memoriamnummer Willem Hussem van
Kentering 14 (1974) 2; G. Borgers, ‘Willem Frans Karel Hussem’, levensbericht in: Jaarboek
Mij Ned. letterkunde 1974-1975 (1976), p. 65-69; W.A.L. Beeren en G. Borgers. Willem
Hussem (1977); W. Rothuizen, ‘Hussem’, in: Kunstschrift 28 (1984) 2, p. 40-47; C. Cramer.
De kracht van de penseelstreek. Schilderijen en tekeningen 1945-1974.
Tentoonstellingscatalogus Centraal Museum Utrecht (1984); H. Steenbruggen. Willem
Hussem. Tussen schrift en leegte (1994).
G.J. van Bork
[Herschreven, maart 2006]