Burnier, Andreas
Pseudoniem van Catharina Irma Dessaur, Nederlands romanschrijfster, dichteres
en essayiste (Den Haag 3.7.1931 - Amsterdam 18.9.2002). Studeerde
filosofie in Amsterdam en Parijs, een studie die ze afmaakte in Leiden, waar ze ook
wiskunde studeerde. Promoveerde cum laude op een sociaal-criminologisch proefschrift en werd
hoogleraar criminologie in Nijmegen, waar ze in 1988 met emeritaat ging.
In 1965 debuteerde Burnier met de roman Een tevreden lach, waarvoor ze de Lucy
B. en C.W. van der Hoogtprijs kreeg. Burnier is van oordeel dat literatuur
grotendeels door vorm bepaald wordt en in mindere mate door inhoud. Hoewel haar werk sterk
autobiografische kenmerken bevat, probeert ze juist door die vormgeving daarvan zoveel mogelijk
te abstraheren. De werkelijkheid is in feite onkenbaar in absolute zin. Wat dat betreft kiest ze voor
een neoplatonische houding. In vrijwel al haar werk gaat het om de ontwikkeling van het individueel
bewustzijn. Haar opvattingen daarover heeft ze geformuleerd in haar essaybundel De
zwembadmentaliteit (1979): de mens ontwikkelt zijn ik-bewustzijn en zijn analytisch
vermogen, maar dat gaat ten koste van het natuurlijke, beeldende bewustzijn van het kind. Deze
ideeën heeft ze literair vormgegeven in de roman De litteraire salon (1983). De
tegenstellingen kunst en wetenschap, of mannelijk tegenover vrouwelijk, veroorzaken spanningen die
op een hoger niveau zouden kunnen worden opgelost of met elkaar in harmonie kunnen worden
gebracht.
Omdat de inhoud van Burniers werk vaak controversieel is (feminisme, homo-erotiek, anti-euthanasie) en ze zich keert tegen uitsluitend materieel en rationeel denken, heeft de kritiek zich
doorgaans op die inhoud gestort en zijn de reacties op haar werk ook uitermate verdeeld. Niettemin
kreeg ze voor haar Essays 1968-1985 in 1987 de Busken Huetprijs en in 1991 werd ze geridderd
in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Literatuur: Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; WP-lexicon; C.J.E. Dinaux,
‘Andreas Burnier’, in: Gegist bestek III (1969) p. 140-146; H. Paardekooper-van Buuren,
‘Andreas Burnier, De huilende libertijn’, in: Ons Erfdeel 14 (1971) 2, p. 125-135; S. Bakker
e.a.. Hoe ouwer, hoe kouwer; analyses en interpretaties van de verhalen in Andreas Burniers
De verschrikkingen van het Noorden (1976); Th. Vos en S. Bakker. Andreas Burnier (1980);
S. Bakker en Th. Vos. Over Een tevreden lach van Andreas Burnier (1981); P. de Wispelaere,
‘Het zonneland van Apollo’, in: De broek van Sartre en andere essays (1987), p. 147-163;
Andreas Burnier-nummer van Bzzlletin 17 (1988) 159; R. Kousbroek, ‘Burnier’, in:
Einsteins poppenhuis (1990), p. 159-175; Liber Amicorum Andreas Burnier van Lust & Gratie
(1991) 30; De encyclopedie, spec. nummer van Lust & Gratie (1993) 40.
G.J. van Bork
[nieuw, februari 2002]