Donner, Jan Hein
Johannes Hendricus Donner, Nederlands schaker, publicist en columnist
(Den Haag 6.7.1927 - Amsterdam 27.11.1988). Zoon van de jurist
en minister van justitie Mr. Jan Donner van de Anti Revolutionaire Partij. Jan Hein Donner
studeerde enige tijd rechten en psychologie, maar was al vroeg zo gegrepen door het
schaakspel dat hij daar al zijn tijd aan besteedde. In 1954, 1957 en 1958 werd hij Nederlands
kampioen schaken en kreeg hij de grootmeesterstitel.
Donners schrijverscarrière begon als publicist over schaken bij De Tijd. In 1975 stapte hij
over naar de Volkskrant, maar intussen was hij ook columns gaan schrijven over allerlei
onderwerpen. Hij was bevriend geraakt met Harry Mulisch over wiens werk
hij veel heeft gepubliceerd en die van zijn kant ook over Donner heeft geschreven. In 1985
begon Donner te schrijven voor NRC/Handelsblad.
Over Mulisch schreef Donner Van Mulisch' Oude lucht. Een droomanalyse van J.H.
Donner (1979). Veel van de columns van Donner zijn gebundeld, o.a. in De
Nederlander, en andere korte verhalen (1974), Slecht nieuws voor iedereen
(1987) en Van vroeger (1989). Voor Na mijn dood geschreven (1986)
kreeg hij de Henriëtte Roland Holstprijs.
Literatuur: BWN; Kritisch lexicon; Oosthoek; Bibeb, ‘Jan Hein Donner. Ik ben
doodsbang voor de dictatuur van het absolute gemiddelde’, in: Bibeb & andere VIP's
(1967), p. 114-124; J. Timman, ‘De schaker als schrijver’, in: De Gids 152 (1989) 4, p.
284-289; R. Rubinstein, ‘De koning 1 - 3’, in: Overgangscursus (1990), p. 184-188; A.
Munninghof. Hein Donner 1927-1988, een biografische schets (1994); J. Donner, ‘Onno
Quist en Hein Donner’, in: W. Haan (red.). Mulisch en de wetenschap (1995), p. 177-186.
G.J. van Bork
[nieuw, februari 2003]