De regeeringe van Amsterdam, soo in 't civiel als crimineel en militaire (1653-1672)
(1897)–Hans Bontemantel– Auteursrecht onbekendSchouw Hondsbosch.‘Den 28sten Julij 1653, weesende Maendach, sijn Burgemeester Pol en Bontemantel, op ordre van Burgemeesteren, geryst nae Petten, op de schouw van 't Hontbos, over Purmerent en Alckmaer, en savonds omtrent seven euren tot Petten gecomen sijnde, (hebben) het logement genomen in 't gemeenlantshuys, alwaer dienselven dach meede quaemen den dijckgraef Sonnevelt, Out-Burgemeester tot Alckmaer en Raed ter Admiralityt, Burgemeester Olican, van Haerlem, Pol en Bontemantel, van Amsterdam, Niburch, Burgemeester tot Alckmaer (deese quam smorgens daer aen) de Groot, van Hoorn, Hardebol, van Enckhuysen, Verwer, van Medenblick, alle òf Burgemeesteren òf Out-burgemeesteren òf magistraetspersoonen in de steeden respective, de gedeputeerde van de duyncavelGa naar voetnoot1), de cavel van Waterlant, Geestmerambacht, Schagen en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 507]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nidorpel-coeg, 't Rechterlant-cavels en die van de Noorderpolder. Den 29sten Julij sijn yder op sijn waegen, in ordre als boven, gereeden op de schouw, om op te neemen de wercken, of die waeren gestelt, gerepareert ofte gemaeckt in conformité der resolutiën, bij de hooftingelanden daerover genoomen. De schouw gedaen sijnde, sijn gereeden wederom nae het gemeenelanthuys, alwaer ter maeltijt saeten in ordre alsvooren. Voor die noyt in commissie aldaer is geweest, is een gewoonte, dat die moet verhenssen, dat is, dat moet uytdrincken een silvere hensbeeckerGa naar voetnoot1), daerin gaet een kanne wijn, sijnde achtcantich, besneeden met de waepens van de steeden en cavels; ende wierde deselve gedroncken bij de heeren van de Pol, Bontemantel, Hardebol en eenige cavelaers. Yder geselschap had volgens gewoonte sijn waegen versien met vrouwen, kindren en ander geselschap, soodat omtrent tsestich menschen aen tafel saeten. Op de schouw rijdende, sylde de Ehgelsche vloot, omtrent hondert sylen sterck, in 't gesicht, dicht langs de zeestrant, die een Zeeuws schip, comende van Bayoenne de France, met wijnen, aen strant joegen, die met een France vloot voor Tessel sijnde gecomen, langs de wal meende nae Zeelant te sylen, doch voor 't Ooch comende tusschen Petten en Tessel, was vernootsaeckt het tegen de wal aen te setten en verlieten het schip, 't welck door een sloep van de Engelsche in brant wierd gesteecken. Den 30sten Julij sijn over Alckmaer, daer snachs logeerden in het Moriaenshooft, vertrocken en door de Beemster wederom tot Amsterdam gecoomen. Het Honsbos is geweest een dijck, leggende voor het dorp Petten, lang omtrent een half mijl, die (alsoo daer geen duynen leggen) met extreeme swaere costen van steenen, soo blauwe als anderen, die men uit Luyckerlant | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 508]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haelde, houtwerck en andre materialen (die of in 't sant welde of door de zee, bij storm, gedurich wierde wechgesmeeten) jaerlijx moste onderhouden werden, waervan het spreeckwoort is gecoomen: ‘ghij werckt aen 't Honsbos’, dat was sooveel gesyt: ‘ghij werckt te vergeefs’. Eyndelijck is achter het Honsbos gelyt een santdijck, wat diep lantwaert in, welcke santdijck, met helm en stroo besteecken, soo van 't opwerpen van 't sant bestoof, dat het bijnae als duynen wierde, welcke mettertijt suffisant gegroyt sijnde om de zee te keeren, soo is het Honsbos verlaeten. Het gesyde Hontsbosdijck was diep in zee, en het seggen was: ‘die de zee wijckt, verliest land’, en daernae, als men bevond de zantdijck goet was, die veer achterwaers was gelyt, doen syde men: ‘die de zee wijckt, die is sijn meester’. Den secretaris van Egmont en castelyn te Petten versochten eenige alimentatie voor de dorpen, ten opsicht niet conde in zee gaen om te vissen, door den oorlooch. Doch alsoo de trommels in de zeedorpen hadden geslaegen en daerdoor achtien a twintich guldens conden winnen, ende liever wilden thuys blijven en honger lijden, soo is op het versoeck niet geresolveert, dan alleen yder 't selfde soude rapporteeren aen haere principaelen en favorabel voordraegen, alsoo sonder last uyt des Honsbos ommeslaegen niet connen geeven, hoewel het versoeck maer was van hondert daelders voor de weduwen en kindren’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 93-95). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maaltijd bij de afrekening van het Haarlemmer zandpad.‘Den 21sten Juni 1668 is aen halfweegen Haerlem, op 't huys, genaemt Ter Hart, volgens jaerlijckxse gewoonte de reeckening opgenoomen ten overstaen van Haerlem. (Namens Haarlem waren tegenwoordig:) van der Horn, Burgemeester; Styn, Coninck, Telfke, Duyverse, Lefebre, Schoute, Outburgemeesteren; Everswijn, Veen, Sillius, Gerards, Swaen, Schepenen; Duyverse, penningmeester; Ackersloot, secretares. (Namens Amsterdam waren tegenwoordig:) Vlooswijck, Tulp, Hooft, Pancras, den eersten regeerende en de andre Outburgemeesteren van Amsterdam; Jan van Waveren, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 509]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de Cappelle, Bontemantel, Schepenen; secretares de Vries en Hartman, klerck.
Comt yder stadt de helft = ƒ11412-0-3 avance. De reeckeninge werd gedaen op de groote sael; de heeren van Haerlem aen het hooge ent van de tafel en voort aen de rechterhant, en de heeren van Amsterdam aen de andere sijde van de tafel. De reeckeninge gedaen sijnde, wert het middachmael beryt en sitten in maniere als voorschreeven ter tafel. De maeltijt omtrent half gedaen sijnde, werd dengeenen, die noyt op die comparitie is geweest, door de boode een slab om den hals gebonden en een tinne com met rijstenbrij op sijn tafelbort geset, die daer sooveel uyt eet als te raede werdGa naar voetnoot1). Het servet en com wechgenoomen, werd het verhensglas, groot omtrent een mingele wijn, gebracht en werd aen alle die nieuwelingen voort gebracht, die doch in tijts genoch werd uytgedroncken en werd desbegeerende van de gesontheeden verschoont. Burgemeester Vlooswijck, siende dat Bontemantel swack viel in den dronck, was hem seer behulpsaem. Naer de maeltijt sijn omtrent ses euren geschyden en wierde de heeren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 510]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Amsterdam uytgelyt tot onder de galderij door de heeren van Haerlem. (Civ. en Mil. Reg. I. p. 666 en 667). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Predikantenmaal.‘Den 6den Januarius 1669 is geweest het predicantenmael, dat jaerlijx, tot goede correspondentie, door Burgemeesteren gegeeven werd. Den Schout sit bovenaen, daer Burgemeesteren aen wedersijde op volgen; Schepenen, Tresoriers en commissaressen-politiq en predikanten werden aen wedersijde door den anderen geplaest. Is gewoonelijck een vroolijcke maeltijt en geeven de heeren aen de predicanten al het banquet meede voor haer vrouwen en kindren. Als twee schoorsteenen in de camer sijn, siet men yder, van tafel sijnde, bij sijn soorte schoolen’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 762). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maaltijd, aangeboden aan den Deenschen admiraal Curt Adler.‘Den llden Februarij 1669 is den rijxadmirael Coert Adelaer, van Denemarcken, door Burgemeesteren getracteert op de Cleveniersdoelen. Boven aen de tafel sat de genoemden admirael, aen de rechtersijde den admirael Michiel de Ruyter, aen de slinckersijde den heer van Ameronge; Vlooswijck, Pancras en van Beuningen, Burgemeesteren, aen wedersijden; Bontemantel, Corver en Roeters, Schepenen, aen de rechtersijde; Pol, Tulp en Hooft, Outburgemeesteren, aen de slinckersijde. Van Waveren en Hudde, Outschepenen, en (de) Deensche commissares volchden. De maeltijt was vroolijck, doch wierde wat te sterck gedroncken, soodat, door de gulharticheyt van den Deenschen admirael, (deze) seer beschoncken in een koetsslee wierde thuysgebracht. Waerover, in Denemarcken sijnde, dickmaele heeft gewenscht den heer Vlooswijck alsoo te moogen aldaer tracteeren. Was een heer van groote beleeftheyt en discretie, hebbende de Seignorie van Venetiën tegen den Turck gedient. Deese maeltijt heeft gecost vijfhondert tachentich guldens’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 711 en 712). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 511]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe WerkhuisGa naar voetnoot1).24 Februari 1653. - ‘Graef dee rapport over en weegens het oprechten van een arbytshuys, om aldaer alle leegloopende gesellen en vagebonden en kindren te doen maecken eenige stoffe, die lichtelijck en sonder groote weetenschap te wercken sijn, als fylen, douck- en cattoenspinnen, en, nae gelegenthyt, beeter en swaerder manifacturen; en wierde de West-Indische packhuysen, staende op haer scheepstimmerwerf, daertoe 't bequaemste geacht, volgens de schetsen, op pampier getyckent. En wierde bij Burgemeesteren en den raet, volgens 't rapport van commissarissen, daerop geresolveert 't selfde in 't werck te stellen’. (Resol. Raad I, 1, p. 22-23). 16 Januari 1654 - ‘Burgemeesteren hebben den raet bekent gemaeckt dat, in comformité van de resolutie, date 24 Februarij 1653, het werckhuys, begreepen in 't packhuys van de West-Indische Compaigni, staende op haer timmerwerf, geprepareert en bequaem is gemaeckt om groove canefassen en andre lichte wercken stoffen door de luye en beedelende lieden te doen wercken, om deselfde alsoe bequaem te maecken haer cost te connen winnen ende van straet te houden; weesende haer E. verder van consideratie, dat hetselfde huys bequaemelijck door de regenten van het vrouwetuchthuys, anders genaemt spinhuys, wiens regente van dry tot ses sijn door Burgemeesteren vermeerdert, gegouverneert sal werden, ende het tecort uyt haer incoomen gesuppleert, aengesien omtrent vijftien duysent guldens jaerlijckx opleggen, soodat alreede omtrent t'seventich duysent guldens in voorraet hebben. Welck incoomen bestaet uyt eene klyne last, gestelt op de herberchiers en tappers, alle vierendeel jaers betaelende. Waerop gedelibereert sijnde, heeft den raet de consideratie van Burgemeesteren haer wel laten gevallen’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 136). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 512]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ceert, dat de Heeren Raeden ter Admiralityt seer verwondert waeren dat voor het Princenhof en omleggende huysen, daer haer residentie sijn houdende, geeyscht wert een somme van seventich duysent guldens; dat soodanige somme niet soude connen in reeckeninge brengen, te meer Rotterdam en Noorderquartier de collegiën op stadts costen hebben getimmert en haer toegevoecht, en alleen tot lasten van de collegiën werden onderhouden. Doch alsoo het collegie alhier heeft een obligatie van vijf en twintich duysent guldensGa naar voetnoot1) sjaers tot laste van deese stadt, welcke jaerlijx is betaelt tot anno 1647, spruytende uyt de gelden, aen den Brandenburger verstreckt en betaelt, door den ontfanger Hoefijsser specialijck daertoe genegotieert; welck verbant der obligatie, volgens resolutie van deesen raet, date 18 Februarij, den 3den en lesten Julij 1640 en den 23sten November desselven jaers, door Burgemeesteren is gepasseert tot verseeckeringe der intresten van ƒ2.480.000, door den gefallieerden ontfanger Hoefijsser, als boven, gelicht ten behoeve van den Brandenburger, op de tollen van Cleef; welcke jaerlijxse intresten eenige jaeren sijn gecort door de Tresoriers-extreordinares en seedert den jaere, als gesyt, 1647, sijn blijven staen. Soodat Burgemeesteren den raet in bedencken geven, of met de Raeden ter Admiralityt niet soude connen getracteert werden om te sien of de obligatie soude connen uyt haer handen gecrijgen voor de huysen en erven van het Princenhof en aankleeven van dien. Waerop gediscoureert sijnde, sijn Burgemeesteren geauthoriseert op het profytabelste met de Admiralityt te handelen’Ga naar voetnoot2). (Civ. en Mil. Reg. I p. 275 en 276). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stichting van het Diaconie-weeshuisGa naar voetnoot3).‘Den 6den Januarius 1656 is aen de diaconie toegestaen een erf, bij leeninge, op de Binnen Amstel, tot bouwinge van een huys tot opvoedinge haerder kinderen, die nu | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 513]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bij dees en geene besteet werden, die alleen op 't gewin en niet op de opvoedinge letten, daer ter contrary bequaemer en cristelijker geleert en in ambochten onderweesen werdende, bequamer sullen sijn haer cost te connen winnen’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 281). ‘Het diaconieweeshuys, volgens resolutie van deesen raet te bouwen, in date den 6den en 26sten Januarij 1656, op den Binnen-Amstel bij Swanenburchsbruch, is ingewijt den 15den December 1657 door domine Wittewrongel, ter presentie van Burgemeester Courtenhoef, het grootste gedeelte der kerckenraet, de suppoosten ende een groot getal kindren, die alreede in 't huys waeren ende andere toehoorders.’ (Civ. en Mil. Reg. I p. 337). Resol. Raad I, 2. p. 540 voegt hieraan toe: ‘Nota: dit huys cost van bouwen, sonder de gront, 130 duysent guldens’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stichting van het Aalmoezeniers-weeshuisGa naar voetnoot1).Den 17den November 1662 deelden Burgemeesteren aan den raad mede, dat ‘Regenten van Alemosseniers’ hun een concept tot het bouwen van een huis ter hand hadden gesteld. Een commissie van onderzoek werd benoemd. Den 28sten Januari 1663 stelden de heer Tulp en overige commissarissen, benoemd ‘tot examen van te bouwen een Alemosseniershuys tot bequame opvoedinge der jeucht’, voor, het verzoek van regenten toe te staan; tevens deden zij eenige voorslagen tot subsidie, ‘alsoo (genoemde regenten) jaerlijx omtrent uytgeven 110 à 120.000 gld. en maer ontfangen omtrent 70.000 gld.’ De raad besloot tot het bouwen van het huis, maar de voorslagen tot subsidie en de concepten van de architecten zouden door dezelfde commissarissen nog eens onderzocht worden. 26 October 1663. - ‘De Heer Rijnst en andere heeren, gesteld tot naeder examen, op 't voorstel der Regenten van het Alemosseniers huys, om een huys te stichten, waarin alle de kinderen in goede godtsdienst, discipline ende ambachten moogen opgebracht warden, hebben gedaen rapport, bestaande in substantie: dat het comptoir | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 514]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jaerlijx, soo van haer selven als uyt de gemeente, incoomen hebben omtrent de 70.000 gld. ende uytgeeven omtrent de 103.000 gld., welcke surplus door Burgemeesteren in payen wart uytgekeert’; de raad zal ‘de plaets ofte erf’ voor het huis geven; 't best zal wezen ‘aen de Westsijde der Nieuwe Princegraft, tusschen de Lytsche straet en Lytsche graft, opdat de ambachtskinderen nae de bewoonde stadt souden sijn om naer (hun) werck te gaen. Dat tot bouwinge, soo aen obligatie als rentebrieven, hebben omtrent de 80.000 gld, ende haer jegenwoordige huys en eenige huysen, daer haer suppoosten in woonen, soude connen vercoft warden. En om te vinden de te cort comende gelden ende dat jaerlijx te cort coomen, bij octroy verpacht can warden te moogen stellen een gulden op het voedervat rijnse wijn, op een oxhooft france wijn een stuyver, den 80sten penning van de collaterale successie ende 4 stuyvers op een stuck brandewijn; dat de predicanten diende gelast in 't recommandeeren der alemossen daerbij te voegen: tot bouwinge van 't noodige en dienstige huys. Ende alsoo de Luytersche een groot gedeelte der behouftige sijn, met haer kerck soude connen een accoort aengegaen warden van jaerlijx daertoe te contribueeren, of andersins geen allemosse aen haer uyt te rycken, alsoo de lasten veel grooter sijn dan de gelden, die uyt de Luyterschen wart gehaelt ofte ontfangen’. Tot dit alles wordt door den raad besloten. 19 September 1665. - ‘De Alemosseniers, getimmert hebbende het huys voor haer arme kindren, ende consent van den met hebbende, den 26sten October 1653, 100.000 gld. op intrest te lichten, om, met gelegentheyt, (tegen) haer huysen en obligatie te verwisselen, hebben geremonstreert aen Burgemeesteren, dat noch omtrent 40.000 gld. van noode hebben om 't selfde huys voort in bequaemheyt te brengen. Waerop (door den raad) is verstaen 't selfde haer toe te staen’. (Resol. Raad II, 1. p. 578, 592, 653-655, 661 en Resol. Raad II, 2 p. 508). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 515]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gecommuniceert, clat de gedeputeerden van den kerckenraet haer E. hebben diverse maele geremonstreert, dat door de vermeenichfuldinge der gemeente en wynich kercken, deselfde niet bequaemelijck connen comen tot het gehoor der predicatie; waerop al voor deesen bij deesen met is geresolveert een kerck te bouwen op Bickerseylant, daer, om de groote der costen, niet op is gevolcht, ende alsoo den kerckenraet wederom ernstich heeft aengemaent tot meerder kercken, soo hebben Burgemeesteren en Tresoriers de novo speculatie daerop gehadt, ende geoordeelt tot de minste coste bequaem souden connen gemaeckt warden twee groote schueren, een op Bickerseylant en den anderen aen het ent van Raepenburg. Waerop gedelibereert wesende, is verstaen ende bij de. meeste stemme (alsoo Cloeck, Burg en Valckenier oordeelde 't soo noedich niet te weesen) geresolveert de twee schueren te laeten maecken, te meer Burgemeesteren syden, dat met den kerckenraet soo waeren versproecken, dat tselfde geen oorsaecke soude weese tot meerder predicanten te maecken’Ga naar voetnoot1). (Resol. Raad II, 1. p. 277-278). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kerk op Wittenburg (Oosterkerk).11 Juli 1669. - ‘Is geresolveert een kerck te bouwen op Wittenburch, en de kerckmeesters daertoe te authoriseeren, en de gelden, daertoe noodich, op intrest te lichten teegen 3 ten hondert, en 't geen van de graeven comen sal wederom af te leggen, voo sooveel het can strecken, en de rest te brengen tot lasten van de.stadt. Burgemeesteren hebben tot kerckmeesteren gestelt Gilles Wijbrants, Dirck Blom, Abram Tobias en Louys Trip’Ga naar voetnoot2). (Resol. Raad III, 1. p. 200). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 516]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede Luthersche kerk gebouwdGa naar voetnoot1).8 December 1659. - ‘De gemeente der Luytersche, de comfessie van Augsburg toegedaen, versoucken bij request dat, alsoo haer gemeente seer is toeneemende ende een bequaem packhuys gecoft hebben op de Brouwersgraft, dat hetselfde moegen bequaemen om te connen prediken. Waerop gedelibereert weesende ende 't selfde al hadde begonnen te prepareeren buyten kennisse, soo hebben Burgemeesteren sulx verbooden, omdat sonder kennisse niet gedaen behoorde te warden, en is gestelt ter examen van Valckenier, Hooft, Cornelis Backer en ....... om te examineeren’. (Resol. Raad II, 1. p. 368 en 369). 17 December 1659. - ‘Valckenier en de andere commissarissen, gestelt den 8sten deser om te examineeren het request der gemeente, toegedaen de Augsburgsche comfessie, aen Burgemeesteren overgeleevert, daerin versoucken, alsoo haer gemeente merckelijc vermeerdert, haer kerck te clyn is, oock peryckel loopt door de groote toeloop van uyt te spatten, dat noch een bequaeme plaets mogen timmeren, hebben gedaen rapport dat, naedat geëxamineert hebben, niet connen vinden, dat het gewygert can warden, alsoo haer gemeente getollereert wart, mits die stellende daer Burgemeesteren oordeelen bequaemst te sullen sijn. Den raet, met eendracht van stemme, hebben het advys van commissarissen geëmplacteert, uytgenomen Tulp alleen, die met exempelen uyt het Nieuwe Testament daertegen ging en concludeerde het niet toegestaen behoorde te warden, doch ingevallen haer kerck wilden vergrooten, dat daer wel toe conde verstaen’. (Resol. Raad II, 1. p. 370 en 371). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 517]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BruinistenkerkGa naar voetnoot1).10 Maart 1663. - ‘Is geleesen een request, gepresenteert aen Burgemeesteren, van twee aensienelijcke Engelse predicanten, te kennen gevende dat, alsoo den Coninck van Engelant wederom invoert de bisschoppelijcke regeeringe, twelk haer conscientie niet can toelaeten te leeren, soodat met gevolch eeniger huysgesinnen in deese stadt sijn en haer ter needer hebben gestelt, en haer predickplaets, alsoo veel toehoorders crijgen, te clyn valt, soo versoucken dat haer mach aengeweesen werden een bequaeme grooter plaets tot haer godtsdienst, alsoo, alhier ter steede wel ontfangen wordende, noch een groot getal tegen Mey staen te volgen, ingevalle in Engelant geen veranderinge in de regeeringe comt der bisschoppen; dat Rotterdam gaeren sach, dat daer needersetten, gelijck eenige daer gebleeven sijn; dat haer sullen draegen als onderdanige onderdaenen. Waerop gedelibereert weesende, is 't selfde gestelt ter examen van Witsen en Blauw’. (Resol. Raad II, 1, p. 603). 8 Juni 1663. - ‘Witsen en Blaeuw, voor eenige tijt gestelt ter examine op 't versouck eeniger Engelse, genaemt Independenten ofte Bruynnisten, om te moogen aengeweesen warden een plaets tot bouwinge van een kerck, hebben voor advys ingebracht, alsoo door 't selfde groote toevloeding uyt Engelant en andere plaetsen staet te coomen, dat haer behoorde een bequame plaets van den Burgemeesteren aengeweesen te warden. Burgemeesteren waeren van 't selfde advys neffens Jooris Backer, Rynst, Valckenier, Bontemantel en Helmont, doch Cortehouf, Rendorp, Hooft, Cornelis Backer, Riael, van de Cappelle, Hartochvelt, Hinloopen ende Roeters maeckten daer swarichyt in, soodat met één stem geconcludeert wiert dat Burgemeesteren haer souden een plaets aenwijsen, met dien verstande, dat sij een goet getal alreede waerdich wesende en suffisant genoch sijn om een kerck te connen bouwen’. (Resol. Raad II, 1, p. 616). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 518]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Balliuage van Amstelland.‘In den jare 1651 sterf Boudewijn van Lockhorst, een out Amsterdammer, een coopman, sijnde naemaechschap van Burgemeester Dirck Bas sijn tweede vrouw, door wiens recommandatie geworden was ballieuw van Amstellant. De Reeckencamer der graeffelijxce domainen hebben Rynier Pauw, soon van Adriaen Pauw, Heer van Heemstede, gemaeckt ballieuw van Amstellant, en alvoren den eet te doen in handen van Burgemeesteren, volgens de previlegie van hartoch Albrecht van Byeren, in den jare 1387 gegeven, heeft den degen gedrage en de justitie geadministreert in het ballieuageschap. Burgemeesteren, geen speculatie in de Pauwen seedert den jare 1618 hebbende, ende voornaementlijck den Heer van Polsbroeck, soon van Jacob Graef, sijn te raede geworden den nieuwen ballieuw te ontbieden en den degen te doen afleggen, te meer buyten voorstel of recommandatie van Burgemeesteren was gemaeckt. Boven comende, vont (Pauw) den Heer van Purmerlant alleen in 't thorentje (alsoo genaemt, alsoo daer haer ordenaris vergaederinge hebben) en terwijl wygerde het sijdgeweer neer te legge, wierd den substituyt Vlasvat binnen geschelt, die deselfde afbont. Burgemeesteren, voelende maer tamelijck gefondeert te wesen, hebben 't selfde gebracht in den raet om te laeten examineeren. Welcke commissaressen hebben gerapporteert en voors is geresolveert het volgende
Extract uyt de Resolutiën van de Vroetschap der stadt Amsterdam. Den 22 sten Juni 1651. ‘De heeren uyt den raet, gestelt tot examinatie van de stucken en de saecken van 't ballieuage van Amstelant, rapport gedaen hebbende, is geresolveert ende verstaen, om geen naedeelige uytcomst af te wachten ende de saecke op de gevoechelijxste wijse uyt de weg te nemen, dat dese stadts gedeputeerdens den Heer van Heemstede in sijn privee sullen sonderen of doen sonderen, of hij te bewegen soude sijn, dat hij de saecke in de Camer van reeckeninge dervoegen helpt belyden, dat op de recom- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 519]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mandatie van dese hare E. E. de commissie op Rynier Pauw (soon van den Heer van Heemstede) decerneeren, denwelcken de heeren Burgemeesteren alsdan voor gerecommandeert houden. Ende sulx comende te ontstaen, dat de heeren gedeputeerdens aen de Reeckenmeesteren sullen denuncieeren, dat de heeren Burgemeesteren beryt sijn, om den behoorelijcken eet, vermogens deser stede previlegiën, van den ballieuw Rynier Pauw te ontfangen’.
De voornoemde Rynier Pauw anno 1652 in December overleeden sijnde, hebben Burgemeesteren door besloten messive aen de Reeckencamer gerecommandeert tot het ballieuschap .......Ga naar voetnoot1) de Vlaming van Outshoorn, broeder van den Schout Outshoorn, en heeft de Reeckencamer den 14den Januarij 1653 het offitie aen hem gegeven’. (Aant. v. versch. zaken I p. 46). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weeskinderen mogen niet studeeren.3 Januarij 1652. - ‘Verstaen hebbende, dat de Regenten van 't weeshuys dezer stede eenige weeskinderen hielden op de Latijnsche school om te laten studeeren, is geresolveert dat men de Regenten sal aenseggen, dat zij geen jongens meer op de Latijnsche school of tot de studie sullen hebben op te trekken, maer deselve voortaen sullen houden tot bequaeme ambachten, naer haer capaciteyt’. (Uittreksel uit het Resolutieboek van Burgem. en Oud-Burgem. van Amsterdam, voorkomende in Bontemantel's Aant. v. versch. zaken II bundel No 12). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verkoop van de afbraak van de huizen, gesloopt voor den bouw van het StadhuisGa naar voetnoot2).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 520]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1654, 12 Mey, vercoft het afbreuck van de huysen voor 't Stathuys, van de Vogelsteeg tot de Kercksteech’. (Civ. en Jud. Aant. I p. 370). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schilderijen op het StadhuisGa naar voetnoot1).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gebruik van sleden bij het trouwenGa naar voetnoot3).‘In Maert 1654 Hendrick Dirckss. Spiegel, Outschepen, sijn dochter sullende trouwen met Jacob Vogelaer (naederhant secretares), was het soo gestadich reegenende, dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 521]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(hij) de vrinden, die meede te trouwen souden gaen, liet weeten, dat thuys souden blijven; en liet een slee comen, die men doen Amsterdamse carosse noemde, en ree alsoo nae de Nieuwe kerck om te trouwen, hetwelck daernae van yder wiert gevolcht. Soodat Spiegel, als de eerste sijnde, een spiegel daervan was’. (Civ. en Mil. Reg.I p. 152). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pest 1655Ga naar voetnoot1)5 Augustus 1655. - ‘Alsoo de sterfte in deese stadt toeneemt en deese weeck alreede dry hondert en ses en dartich menschen sijn gestorven, soo sijn Burgemeesteren geauthoriseert ordre op de doctooren, meesters en medecijnen, tot dienst der gemeente, te stellen; de barbiers te geeven jaerlijx hondert vijftich guldens en, soolang de sterfte duert, hondert guldens s'maens’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 249). 12 Augustus 1655. - ‘Burgemeesteren hebben den raet voorgehouden, dat kerckmeesters van de Westerkerck haere Achtbaerheeden aengedient hadden, dat het kerckhof door de meenichfuldige dooden, die daerin begraeven werden, door de sterfte, soo werd vervult, dat in 't openen der kuylen een groote stanck sich opgeeft, die selfs tot in de vleeshal schaedelijck is. Soodat haere Achtbaerheeden het ooch hebben laeten gaen op een bolwerck aen het eynde van de Roosegraft, twelck met klyne costen tot een kerckhof ofte begraeftplaets can gemaeckt werden. Den raet oordeelt die plaets bequaem te weesen’. (Civ. en Mil. Reg I p. 250). 4 September 1655. - ‘Is, op de voorstel der kerckenraet, goetgevonden alle Woensdach savons ten vijf euren beededach te houden om de straffe der sterfte af te bidden, die dien weeck is geweest seeven hondert vijftich menschen’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 252). 4 September 1655. - ‘Den raet heeft Burgemeesteren (op versoeck van geauthoriseert te werden) gevolmachticht, sooveel pestbarbiers tot dienst der onvermoogende aen te neemen als sullen dienstich oordeelen’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 253). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 522]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11 September 1655. - ‘Burgemeesteren sijn geauthoriseert noch dry siecketroosters aen te neemen’Ga naar voetnoot1). ‘Men vint in 't Groot Memoriael van OutburgemeesterenGa naar voetnoot2) hoe de siecketroosters gemaeckt werden; doch het getal sullende werden vermeerdert, soo werd het eerst gebracht in den raet, alsoo het belastinge sijn’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 253-254). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inkomsten van den schouwburg.‘Den 28sten December 1658 op 't schouburg wesende om te sien de tragedie van Gijsbert van Amstel, gerijmt door Joost van Vondelen, is mijn bij discours verhaelt door twee der hoofdenGa naar voetnoot3), te weeten Jan Vos ende Serewouters, dat het gemelde schouburg het voorleeden jaer haer reeckeninge doende aen de Regenten van het Weeshuys en Oudemannenhuys, hadt opgebracht omtrent de twee en twintich duysent guldens, soodat suyver boven de oncosten omtrent de tien duysent guldens hadden overgelevert, bedraegende de ongelden omtrent de twaelf duysent guldens’Ga naar voetnoot4). (Aant. over verschillende zaken I). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inkomsten van de diaconie.29 November 1662. - ‘Twee diaconen der publique kerck hebben. mijn omtrent deesen tijt gesyt, dat haer ontfang jaerlijx is omtrent 170 à 180 duysent guldens’Ga naar voetnoot5). (Resol. Raad II, 1, p. 583). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 523]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘In den jaere 1663 hadden Diaconen jaers incoomen omtrent 250 duysent guldens. In den jaere 1670 omtrent dry hondert duysent guldens.
(Resol. Raad III, 1, p. 130). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Post op EngelandGa naar voetnoot2).‘Den 9den Mey 1661 ...... is geleesen een accoort, gemaeckt tot Londen door den heer extraordinares ambassadeur Symen van Hoorn met eenen Bisschop, woonende aldaer, ende deese stadt, om een pacquetboot te houden tusschen Engelant (en Holland) en de brieven te brengen over Maeslantsluys a droiture tot Amsterdam, bestaende daerin dat hij, Bischop, en Hendrick Jacobsz. (van der HeydeGa naar voetnoot3)) elkander de brieven sullen toesenden; dat een derde sal weesen voor hem, Hendrick Jacobsz, der proffijten, die aen deese sijde ontfangen sullen werden, en twee derde aen de stadt’. (Aant. v. versch. zaken I p. 435). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Posten op Tessel en het VlieGa naar voetnoot4).19 November 1668. - ‘Den met heeft behaegen genomen in een accoort van ....................Ga naar voetnoot5) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 524]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door van de Capelle en Graeflant geëxamineert, om alle vier en twintich euren tijdinge uyt Tessel te hebben van de incoomende en uytgaende scheepen, alsmeede uyt het Vlie; sullende tot verval der oncosten een tauxst gestelt werden op de scheepen’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 965). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Desolate Boedelkamer.Januari 1666. - ‘Jacobus Rynst, commissaris der desolate boedels, syde mijn omtrent deese tijt, dat deselfde camer aen de stadt ofte Tresoriers al hadden bijgeset 250.000 guldens uyt de gelden, die daer blijven leggen en niet gehaelt en werden, soo door gebreck van geen borg te connen stellen als anders’. (Resol. Raad II, 2. p. 582). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Straatlantarens.19 November 1668. - ‘Burgemeesteren en Tresoriers sijn (door den raad) geauthoriseert door de stadt nacht-lantarensGa naar voetnoot1) te doen stellen, sullende nae calculatie jaerlijx comen te costen omtrent thien a twaelf duysent guldens, tot verval van 't selve de oncosten te vinden nae proportie der achtste penninck op de huysen’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 695). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Professoren Doorluchtige School.1 November 1668. - ‘Den professer Singwardes gestorven ende Clinck in ongeleegentheyt geraeckt, sijn consideratiën gevallen, welcke in de plaets te stellen, en rapporteerden Burgemeesteren, dat den secretaris Slicher ten dien eynde nae Lyde was geweest om met den professer de Ray, in de philosophie, daerover te spreecken. Oock te spreecken met den professer Grenovus, welcke laeste, als out van jaeren sijnde, geen apparentie had gegeeven, maer gerecommandeert den professor Grevius, tot Utrecht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 525]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende alsoo den eersten de voornaemste geëstimeert is in de philosophie, sijnde van gevoelen als Carthesius, volgens het seggen van den heer Hudde, die onder hem heeft gestudeert, ende den tweede de voornaemste in de eloquentie, sijn Burgemeesteren geauthoriseert de Ray aen te neemen tot professoor in de philosophie, op een tractement van vier a acht en twintich hondert guldens, ende Grevius daertoe aen te soecken in de eloquentie, ofte een ander van studie en renommé’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 691). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Huwelijksaanteekening. Huwelijk van Wouter Valckenier en Mejuffr. Trip.‘Jn Julij 1670 hebben Dirck Spiegel ende Abbas, commissaressen van houwelijckxse saecken, ingeschreven den secretares Wouter Valckenier, geassisteert met sijn vaeder Burgemeester Valckenier, ende joffrouw Trip, geassisteert met haer vaeder Louwis Trip, in een camer in de beneedegalderij, daer de burgers 's nachs waeken. Den stadtsarchiteckt Stalpert had de camer doen bestroeyen met groente en de tafel met een kleet belyt. Dit is vremt opgenomen, alsoo commissaressen het verly gewoon sijn te doen in de gewoonelijke sitcamer, die vóór het maecken van het nieuwe stadthuys is geweest in de sacristie van de Oudekerck, en syn geen exempelen ter contrary, als alleen, dat ........ de Wael, die trouwen soude met de dochter van den heere van Anckeveen, dewelcke versoeckende op een extre-ordenares dach ingeschreeven te werden, waeren alle de commissaressen uyt de stadt, uytgenomen Abbas, die dan gewoon sijn een der regeerende Schepenen tot assistentie te laeten comen. De bruydegom en bruyt, comende voorbij de wooninge van den Schepen Hendrick Dircksz. Spiegel, worden in huys geroepen, en (Spiegel) laet den secretares, nae het verly afgenomen te hebben, tselfde opschrijven, met last in 't ordenares boeck te stellen. Twelck commissaressen aen Burgemeesteren hebben gecommuniceert, die belast hebben de gebooden (alsoo Rooms Catholyc sijn) vant stadthuys niet te laeten afleesen. Schepen Spiegel, op 't stadthuys comende (volgens de gewoonte als uyt de kerck gaen nae boven om te trouwen) hoorende, dat de geboode | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 526]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opgehoude waeren, communiceerde het aen de andere Schepenen. Waerop hebben verstaen de clock te doen luyden (hoewel nimant tselfde vermach te doen dan door Burgemeesteren' ordre, soo men syt) ende de gebooden of houwelijxse proclamatie doen afleesen. Twelck van Burgemeesteren sijnde naederhant verstaen, is veel spels daerover geweest, ende endelijck verstaen, dat sulx niet meer sal mogen gedaen werden, maer dat de inschrijvinge naer ouder gewoonte sal moeten gedaen werden. Burgemeester Rynier Pauw, in sijn tijt, heeft versocht aen commissaressen van te comen tot sijnen huyse, om sijn soon het verly af te neemen, dewelcke dat beleefdelijck hebben geëxcuseert. Twelck qualijck neemende, heeft de gebooden laeten aentyckenen in Den Haech, en alsoo het billjet gesonden aen commissaressen alhier, om de proclamatie te laeten in de kerck gaen. De bruiloft ten huyse van Trip of de bruyt (sijnde een der aensienelijxste in de stadt) is groot ende costelijck geweest. Meenichte van vierwercken sijn snachs aengesteecken, die soo op 't waeter, in de lucht als op 't lant haer werck hebben gedaen. Het Oost-Indisch huys wiert met natte sylen ende dubbelde wacht en waeckers bewaeckt, om ongelucken van brant te verhoeden, ende den Bewinthebber Hendrick Scholten gecommitteert om dien nacht op 't voorschreven huys te blijven, met recommandatie van goede sorch te draegen. Het verwonderde ydereen, dat Burgemeester Valckenier soo luytruchtige gedoen toelaet, aengesien de groote peryckelen en de willekeureGa naar voetnoot1) sulx verbieden. Men heeft niet gehoort dat den Schout, substituyten noch anderen, die geauthoriseert sijn de bekeuringe te doen, eenige calange hebben gedaen’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 792 en 793). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 527]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ressen der huwelijckxse saecken ingeschreeven twee duysent negen hondert en dartich bruyden’Ga naar voetnoot1). (Civ. en Mil. Reg. I p. 330). ‘In deesen jaere 1664 sijn gestorve 24148 mensche in deese stadt’Ga naar voetnoot2). (Resol. Raad II, 2. p. 85). Mei 1670. - ‘Kysers Graft aen wedersijde van de Lytse straet tot de Brouwers Graft heeft ontrent 350 huysen; Heere Graft westsijde van de Lijtse Graft tot de Brouwers Graft 176 huysen’Ga naar voetnoot3). (Resol. Raad III, 1. p. 311). ‘Den 18den Januarij 1674, ter begraffenisse van Wilhelm Bartelothi van den Heuvel gaende met Cornelis Clinck, Raed, (zeide deze) dat in sijn wijck, sijnde de 51ste wijckGa naar voetnoot4), heeft bevonden omtrent 1500 familiën nae de ordre der concepten van het familiegelt, daeronder omtrent 160, die op de cohieren van den 200sten penninck bekent staen’. (Resol. Raad III, 2. p. 412). |
|