Tweede Delfs Cupidoos schighje(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] 5. 'tGehoor. WYl mijne lusjes soo derteltjes weyden, Wert door mijn hitte, oock mijn Nimphje geraact Datse met een sugt, dese woorde seyden Wie heeft mijn hert, doch so gloeyent gemaackt Isser int' kussen so grooten vermogen? Wat kragten, oft inde u Nectar dan leeft? Is al het soet, uyt myn Lippen gesogen? 't Minste my Cloris een teugje weer geeft. FINIS. A.B. Vorige Volgende