'Wat zoeken kinderen in hun lectuur?'
(1941)–Louise M. Boerlage– Auteursrecht onbekend
[pagina 81]
| |
Wat zoeken kinderen in hun lectuur?Wat zoeken de kinderen in hun verhalen? Daar zoeken ze emoties om te beleven. Hun luisteren en hun lezen is een verkennen in een wonderbare wereld, de wereld van het gevoel. Klein en groot, allen luisteren graag naar een goed verteld verhaal. De meeste kinderen maken wel een tijd door, dat ze graag lezen en velen hebben vlagen van ware leeswoede. Dan lezen ze met een gretigheid, die doet denken aan hongerige, kinderen, thuisgekomen uit school. Foto: Archief ‘Het Kind’
Dan willen ze verkennen in een wereld vol onbegrensde mogelijkheden. Daar zoeken en vinden ze emoties, die ze graag willen beleven, want onbegrensde mogelijkheden verwerken zij in hun gevoel, en zij zoeken in hun wereld van fantasie aansluiting op hun meest innige wenschen en verlangens. Wat we lezen beleven we innerlijk, en vooral de jongere beleeft dit alles met een overgave, waar hij zijn heele wezen in legt. Hij doorleeft alles wat de held beleeft. Hij kijkt niet naar zijn held, hij is op dat oogenblik de held zelf. Ik vertelde eens aan een paar kinderen het verhaaltje van de dikke vette pannekoek, die aan 't rollen ging; van het Mannetje uit het Koekepannetje, dat zóó hard holde, dat hij aan Hen-Kuier-inderen, Gans Waggeldans en Beer-Sokkenmeneer ontsnapte, die hem wilden opeten. Maar toen ik kwam aan het varken, dat hem toch te pakken kreeg, was een kleintje geheel ontdaan van schrik. Hìj was het mannetje uit het koekepannetje en hij had stellig vertrouwd nog veilig te ontkomen. De oudere kinderen waren al in staat het als een grapje te beschouwen, omdat zij het verhaaltje zelf al wat minder au serieux namen, maar hij had juist zoo genoten van 't hard wegloopen. Een kind, dat met zulk een overgave luistert, of leest, is zelf de meest sympatheike figuur uit het verhaal. Hij is het Pinkeltje, dat in de tafelpoot klimt, hij is het stoute konijntje, dat wegliep, het paard dat zijn baas zoekt, en hij is ook de kundige betrouwbare, edele Indiaan, die voor blanke schurken slechts zwijgzame verachting heeft. Wij zullen misschien geneigd zijn voor kinderen boeken te zoeken met interessante inhoud; zij zullen die alleen dàn geboeid lezen, wanneer zij zich met voldoening kunnen verplaatsen in de figuur van den held. Een kind ziet deze figuren niet als een toeschouwer op een afstand, maar hij beleeft met hen wat zij beleven. Hij voelt wat de held voelt. Niet met zijn verstand volgt hij hem maar met zijn gevoelens, en hem overkomt alles wat den held overkomt. Niet de gebeurtenissen zijn | |
[pagina 82]
| |
Foto: Archief ‘Het Kind’
het, die den lezer geboeid houden, maar de gevoelens, die door deze gebeurtenissen worden gewekt. Het lezen is een verkennen in de gevoelswereld. Het is een verkennen omdat wij in de fantasie, dìe emoties zoeken, die wij graag beleven, en in onze fantasie beleven we fel die emoties, die we naar ons toetrekken. Wat we liever niet ontmoeten, verdoezelen we gemakkelijk. Eigenlijk weten we maar weinig wat deze kinderen dan wèl in hun verhalen beleven, omdat wij niet precies weten, welke gevoelens zijzelf in hun verhaal leggen en wat zij aan zich voorbij laten gaan. Wij kunnen ze dwingen te lezen wat we willen, maar hoe zij dat zullen verwerken - wat zij ervan in zich op zullen nemen, daar kunnen we maar weinig aan forceeren. Dat hangt van hun eigen ingesteldheid af. Er zijn b.v. kinderen, die tijden over een atlas gebogen, de vlakten, rivieren en bergen nagaan. Is dat om de geografische kennis? Wat zien de kinderen misschien al niet in de rose en gele kaarten met fijne streepjes, waar bergen zijn, en lijnen voor rivieren! Zien ze daar de mogelijkheid van eindelooze ruimten, of moedige avonturen in ondoordringbare wouden? Ze beleven met hun atlas werelden van emoties. Eén ding komt steeds sterk naar voren en dat is: dat ze fantaseeren en droomen in aansluiting op hun wenschen en verlangens en dat ze zoo in hun verhalen emoties zoeken, die ze in werkelijkheid nog niet kunnen beleven. Dat daarom hun fantasieën en hun verhalen op hun ontwikkeling vooruit loopen en dat ze alvast willen beleven, zonder de bezwaren van de werekelijkheid dan, dàtgene, wat hen zoo intens begeerenswaardig lijkt. Nu blijkt het wel dat ze de grootste leeswoede vertoonen zoo tusschen 9, 10 tot 13 jaar. Dit is nu juist de leeftijd van groote activiteit en van het loskomen uit een te sterke afhankelijkheid. Op de leeftijd van groote afhaneklijkheid genieten ze nog geweldig van sprookjes: sprookjes waarin het onmogelijke mogelijk was, en waarin op wonderbaarlijke wijze altijd alle wenschen worden vervuld. De meisjes zoeken dan veelal in hun sprookjes het mooie lieve persoontje, waar ze graag zichzelf in zouden herkennen, en hun wenschvervulling komt in de vorm van kleurige rijkdommen en de liefde van den Prins als belooning. Dat is dan, als ze, wat we noemen, in een meisjesachtige bui zijn. Maar ze lezen ook graag alles wat de jongens lezen. Ook de 9-10-jarige jongens lezen sprookjes, maar zij vragen op dit gebied meer nog naar grappige dieren- en speelgoedverhaaltjes, met veel gevaar en ontsnappen. Ze vragen dan naar spanning en naar overdadige erkenning en belooning. Maar nu beginnen ze weldra wat meer gevaar en ontsnappen in de werekelijkheid te beleven. Ze wagen zich wat verder van huis en hangen niet meer af van de bescherming van Moeder om aan onaangename ervaringen te ontkomen. Nu beginnen zij wat meer op eigen vindingrijkheid te vertrouwen, om te ontsnappen aan de gevaren, die ze eerst volspanning zelf uitlokken. Dan zijn die gevaren in werkelijkheid te beleven en zoeken ze in hun fantasie alleen naar grooter en spannender gevaren om nog intenser die prettige emoties te beleven. En nu vragen ze niet meer naar het sprookje, dat op wonderbaarlijke wijze uitkomst brengt, maar nu willen ze graag lezen over jongens die durven en mogen, wat zij niet mogen en durven. Het gevaar moet nu veel reëeler lijken en de ontsnapping moet ook met zich meebrengen een triomf over de tegenpartij. Deze jongens die in hun gewone dagelijksche omgang hun emoties met vechtpartijen, schreeuwen en kleineeren van anderen moeten afwerken, willen vóór alles de triomf beleven, erkend te worden. Zoo'n jongen wil zich doen gelden. Het gevaar komt hoofdzakelijk van de kant van de volwassenen, die hem in zijn drang naar vrijheid belemmeren. Zijn gevoelens zijn veelal gevoelens van wrok of triomf. Wrok tegen volwassenen, die hem de baas zijn, triomf, wanneer hij er tusschendoor kan glippen. Zoolang hij zijn zin niet krijgt, zal hij erover fantaseeren. Dit is dan de periode, waarin ze om de strekenboeken vragen, boeken waarin de held de onvoorwaardelijke erkenning van zijn gelijken geniet. Boeken waarin volwassenen het onderspit delven, geven hem een overdadig gevoel van bevrediging. Maar dan ook weer zijn ze geheel van goeden wil en lezen ze graag over daden van opoffering en moed. Merkwaardig is het wel, dat kinderen, die een betrekkelijk groote mate van vrijheid genieten, niet meer zoo uitsluitend strekenboeken vragen; zij lezen graag nog eens met hart en ziel een Dik Trom maar al de zonen en neven van Dik Trom en Pietje Bel hebben ze niet meer zoo noodig. Echter het zich doen gelden schijnt toch wel op die leeftijd van 10-11 jaar een vurig begeerde emotie te zijn. Andere wijzen van zich te laten gelden, beleven ze bij het lezen over helden, die boeven op het spoor komen en ontmaskeren, of over jongens die verre reizen maken en als geëerde mannen terugkomen, overladen met eer en roem en vooral veel geld. Merkwaardig is het dan weer, dat als zoo'n held ook nog een wereldschokkende daad verricht, dit meestal aan het toeval te danken is. Dat vinden ze blijkbaar geheel normaal: Het gaat hier slechts om het prettige gevoel van de erkenning. Een werkelijk goed uitgedacht zelfstandig optreden ligt nog te ver van hen af, om er al over te kunnen droomen. | |
[pagina 83]
| |
Hun fantaseeren loopt op hun mogelijkheden en hun ontwikkeling vooruit, maar toch niet verder dan één verdere stap, de stap, die hen vrijmaakt van een gevoelde belemmering of die hen dichter, brengt bij de vervulling van een vurig gekoesterde wensch. Wanneer kinderen zich ergeren aan hinderlijke autoriteiten, vragen zij strekenboeken. Wanneer zij zich minder voelen dan anderen, genieten zij ten volle van boeken, waar de held met eer wordt overladen. De jongensboekenmarkt is overstroomd van verhalen van overdadige triomf en succes. Zij zullen een deel ervan moeten doorwerken, voor ze aan het volgende stadium zijn. Het is slechts een stap op de weg naar grooter onafhankelijkheid; zij willen zich groot voelen, zij willen zich vrijmaken van het onvermijdelijk gezag. Dat alles verlangen zij vurig in fantasieëen, maar zou hun werkelijk een dergelijke vrijheid gegeven worden, dan zouden ze zich zielig verloren voelen. Denk eens aan zoo'n kleine 10, 11, jarige, alleen op avontuur! Intusschen lezen de meisjes dezelfde boeken als de jongens; klaarblijkelijk omdat ze veelal met dezelfde moeilijkheden te kampen hebben. Maar daarnaast lezen ze graag boeken over meisjes op school en thuis. Als we nu de jongens vragen wat ze graag willen lezen, dan krijgen we een antwoord als: ‘over jongensstreken’, of ‘geschiedenis’, of ‘over de zee’ - dat alles geuit met een gretige verwachting. En als we dezelfde vraag aan een meisje doen, is het antwoord dikwijls, vaagjes en droomerig: ‘over een meisje’. Ja, over een meisje, maar wàt over een meisje? Dat krijg je niet te hooren, want dat weten ze zelf niet. Over een meisje beteekent iets dat met het innerlijke te maken heeft; het zijn boeken over meisjes-omgang, boeken waar veel vriendinnen in voorkomen, waarin ook soms een naar kind later toch in de vriendinnenkring wordt opgenomen. Het zijn dan omgangs-scènetjes, die overwegend door kleine meisjes van 9-11 jaar gezocht worden. Maar nu komt er een nieuwe phase, nu gaan ze van de lagere school af. Dit waren nu alle emoties en gevoelens, die kinderen van de Lagere schoolleeftijd graag in hun lectuur verwerken. Wij noemen dat wel eens de sprookjesleeftijd, omdat zij in al hun lectuur net als in de sprookjes, rijkdom en praal en overdadige wenschvervulling zoeken, waarbij zij zelf zoo goed als uitsluitend de rol spelen van degeen, die al die goede gaven ontvangt. Het leven op school was een leven van sleur, waar allen hetzelfde deden en waar iedere dag hetzelfde was. En is de Lagere School afgeloopen, dan begint er een andere periode. Nu beginnen de kinderen plotseling te zien, dat niet alles altijd hetzelfde hoeft te zijn. Ny gaat de een deze kant uit, de ander die. Wat een nieuwe gezichtspunten! En het meest ongelooflijke is wel, dat zij zelf plotseling ook au serieux genomen worden. Nu mogen ze hun wenschen en verlangens uitspreken en er wordt werkelijk een beetje notitie van genomen. Wat een kostelijke emotie van verhoogd zelfgevoel! Foto: Archief ‘Het Kind’
Dit brengt hem opeens in een wereld van werkelijkheid, die vroeger in hun zienswijze geen plaats had. Nu krijgen ze vrij plotseling het besef, dat hun wenschen en verlangens een grooter vlucht kunnen nemen. En nu zien ze zichzelf in nieuwe, andere situaties. Bij velen vermindert de leeswoede nu sterk, omdat ze in de werkelijkheid al zooveel beleven. Maar anderen willen juist meer lezen, omdat zij nu pas beseffen, hoe groot de wereld wel is en wat er nog veel te beleven valt, voor ieder naar eigen keuze. Nu vragen ze naar zeer uiteenloopende soorten van lectuur. Zooals de onafhankelijkheidsdrang zich sterk in hun lectuur openbaarde, lang vóór dat het kind rijp was om eenige onafhankelijkheid te verdragen, zoo gaan ook nu fantasieën en droomen van deze jongeren een stapje verder, naar dingen waar ze nog niet aan toe zijn. Deze jongeren van 12-13 jaar met verschillende aanleg en karakter vragen om verschillende typen lectuur. Er komt daarom ook meer verschil tusschen jongens- en meisjesbelangstelling. Wat de jongens aangaat, die vragen nu boeken over kunnen, over techniek en sport enz. Boeken over inspanning en vraagstukken. Ook groote massa's boeken van ongelooflijk slimme jongens, die den detectief de baas zijn. Qualiteiten van scherpzinnigheid en actie komen nu tot hun recht. Er is voor die leeftijd geen enkel boek te noemen, dat als het ware universeel geliefd is, omdat er niet één type boek kan zijn, dat aan de zeer uiteenloopende wenschen van deze jongens tegemoet kan komen. In tegenstelling met de irrealiteit en sprookjesachtigheid van de vorige periode, zoekt deze jeugd, naast de gevoelens, ook de motieven die achter deze gevoelens staan. Nu willen ze lezen over avonturen, die het air van werkelijkheid hebben. Als zij het oerwoud intrekken wenschen zij, naast de lof voor het kunnen van de altijd zeer jeugdigen held, ook details, hoe zij in de persoon van dien held, de taak hebben volbracht. Moeizame tochten, krachtsinspanning, vlug ingrijpen, al deze dingen, waar jongeren bewondering voor hebben, zijn nu op zichzelf bevredigend. Als deze jongens fantaseeren over een wedloop met den boosdoener, wordt deze door slimheid en vlugheid overmand; het gebeurt niet meer door puur toeval. Zij wenschen nog altijd veel eer en erkenning, maar niet meer zonder eenige verdiensten hunnerzijds. Het gaat hier | |
[pagina 84]
| |
Foto: Archief ‘Het Kind’
niet uitsluitend meer om het krijgen, om de praal, maar wel degelijk om een verhoogd zelfgevoel, om het prettige besef door eigen prestatie die eer waard te zijn. Ook voor de meisjes, die de lagere school achter zich hebben heeft de wereld zich verruimd. Ook zij zijn vervuld van nieuwe mogelijkheden. Ook zij lezen de boeken van kracht, en moed en wereldverkenning, die voor hun broers bestemd zijn. Want ook zij willen die boeiende wereld van realiteit leeren kennen. Maar zij hebben daarnaast haar eigen terrein, het terrein van het innerlijke leven. Nu vragen zij te lezen over mooi en harmonisch gezinsleven. Niet, zooals veelal in de lagere school periode, over één karaktertrek van één meisje en haar omgang met vriendinnetjes, maar over problemen en moeilijkheden van ieder in het gezin en de onderlinge verhoudingen. Laat het waar zijn, dat deze verhalen vaak wat zoetelijk aandoen. Voor deze 12, 13-jarige meisjes die pas attentie beginnen te krijgen voor innerlijke waarden, is het wel prettig, wanneer ze duidelijk kunnen aanvoelen waar het om gaat. Dan beginnen ze b.v. de moeder in het verhaal te zien met andere oogen. In de boeken, die ze nu leest, komen moeders voor, die niet alleen de vanzelfsprekende beschermende autoriteit zijn, maar moeders, die zij zien in contact met de verschillende leden van haar gezin, en die haar eigen zorgen hebben. Dan zoekt zoo'n 13-jarig meisje, nu karakterwaarden, waar ze vroeger alleen contact zocht. Dan ontdekt ze de ‘Schoolidyllen’ van Top Naeff. Natuurlijk leest ze niet alleen van die mooie verhalen over karakterproblemen. Ze houdt ook van bakvischverhalen en schoolfuiven en van een beetje liefde. Een beetje liefde moet er ook bij komen. Vooreerst nog heel indirect, want liefde voor haarzelf ... dat moet ze eerst nog wat van een afstand bekijken ... Wel is het prettig te lezen over meisjes, die zusjes hebben, waarvan men de verloving aan ziet komen. Dat behoort dan nog tot de gezinsverhoudingen en is verbazend boeiend. Maar al gauw is het prettig en geruststellend wanneer in het verhaal, zij het op de achtergrond, een jongeman optreedt - en ja ... op de laatste bladzij, als de heldin al wat ouder is, daar komt hij weer te voorschijn en eindigt het met een verloving. Zoo zijn er vele graden, vóór het meisje aan die bakvischboeken toekomt, waarin men de weg naar de verloving van wat dichterbij kan volgen. Dit waren maar een paarmomenten, die we zoo bij kinderen konden gadeslaan. Oneindig zijn de schakeeringen in de ontwikkeling van het gemoedsleven en nog veel meer zou zoo zijn te ontdekken. Komen we nu terug op de vraag: Wat zoeken kinderen in hun lectuur. Zij zoeken emoties. Want dat is juist wat verhalen en boeken ons geven: een wijze van beleven wat we in werkelijkheid niet kunnen meemaken. Kinderen groeien en ontwikkelen zich en steeds weer zijn ze rijp voor een verdere ervaring. Bij kinderen zijn al die ervaringen zóó overwegend emotioneel, dat ik liever zeggen zou: ze zijn steeds weer rijp voor een volgende emotie. Hun groei en ontwikkeling gaat van binnen uit. Van zelf komt dat, en in die groei grijpen ze steeds verder. Heel langzaam aan raken ze vertrouwd met wat even verder ligt en dat vertrouwd maken doen ze zelf. Misschien is het voor ons daardoor beter te begrijpen, waarom ze sommige verhalen zoo prachtig vinden en andere, die wij misschien meer apprecieeren, laten liggen. We kunnen ze voorleggen, wat we willen, zij grijpen daaruit alleen dat wat ze voelen, dat aan een verlangen of behoefte voldoet. Alleen dat nemen ze in zich op. Wat niet aansluit op hun gevoelsleven gaat aan hen voorbij. Dit moet ons niet ontmoedigen, integendeel. Het negatieve b.v. het verlangen naar strekenboeken is ongetwijfeld slechts een phase in hun ontwikkeling, waar ze wel overheen komen; gelukkig zijn er nog goede boeken te over, die aan hun betere wenschen tegemoet komen en hen opvangen in hun betere buien.
L.M. Boerlage.
Onderschrift: Het zij mij vergund, nog enkele kanttekeningen te maken bij bovenstaand artikel. In de eerste plaats schijnt het mij toe, dat de schrijfster tè sterk de nadruk legt op het emotionele moment en te weinig recht laat wedervaren aan het intellectuele: ongetwijfeld zoekt een aantal kinderen (vermoedelijk meer jongens dan meisjes) in zijn lectuur naast aandoening ook kennis en inzicht. Ik ben er bijvoorbeeld van overtuigd, dat een knaap, gebogen over zijn atlas, gewoonlijk nìet droomt over de wonderen van het heelal, maar zich uiterst nuchter bezig houdt met het verzamelen van aardrijkskundige namen en de bestudering van topographische situaties. Terwijl ik tevens waag te betwijfelen, of de identificatie met de ‘helden’ der verhalen bij alle kinderen zó ver gaat als Mej. Boerlage het ons wil doen geloven. Menige jongen neemt, óók als hij leest, nauwkeurig en objectief waar. In de tweede plaats (en in verband met het bovenstaande) meen ik, dat door de schrijfster te weinig rekening wordt gehouden met de periode, die professor Waterink karakteriseert als die van den werkelijkheidsfanaticus, dus met de kinderen van 7 tot 11 jaar, bij wie toch wel duidelijk het verlangen valt te bespeuren naar een verstandelijke en intelligente bestudering van de wereld rondom, waarbij de emotie maar een geringe rol behoeft te spelen. Pas aan het eind van deze phase komt dan de begeerte naar het avonturenverhaal sterk op de voorgrond: de emotionaliteit der puberteitsperiode kondigt zich aan.
RED. |
|