Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Wandel-Klacht. Wys; Suedoise Royale. 1. T'Oen Fidamant, Die Trowhart in het lieven Geperst door minne-grieven Betrad het Suyder pekel-strand, En voort de vruchtbre Beemster-grond, Alwaar hy met een stamelende mond Sijn Engels wreedheyd song, Die hy door Brieven Noch door woorden dwong. 2. Och! riep hy, och! Waar is mijn Celestyne? Sy die my so veel pijne Veroorsaakt door haar minne-sorg. Och! mocht die Son hier by my sijn. Mocht uwe mond van mijne, Celestyn, Eens hartig sijn gekust, 'k Moet anders quijne So ik derf die lust. [pagina 185] [p. 185] 3. O vry Gediert! O smerteloose Vissen Segt my, ik kant niet gissen, Wat is de vryheid? sint ik wierd Een Dienaar van mijn Engellin, Vergat ik hoe de vryheid is van sin. Ik wensch, om eens mijn staat Voor d' uw te missen, Die onvryheid haat. 4. Wat middel voor Mijn Hartje so vol smarten? Ging haar mijn smart ter harten, En gunde sy mijn klacht gehoor, Het gaf mijn Siel noch lavenis. Maar al mijn troost, nu ik dien Engel mis, Is hoop slechts en gedult, Haar wreevle parten Ly ik sonder schuld. 5. Swijg, mondje swijg, Bedwing uw moeylijkheede', Verkrop wat sy u deede, Misschien of ik noch loon verkrijg: En wijl gy sijt van my so schuw, So kan ik niet, dan bange suchjes U Toeschieten Celestyn, Van onder Eeden Altijd d'uw te sijn. Vorige Volgende