Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 148] [p. 148] Op haar Mond. Wys; Ma Mere, of 2de. Kers-Nacht. 1. O Mond! vol geurig' amber-aasem, Die aan mijn sieltje nieuwe waasem En leeven geeft aan 't arme hart. O Mond, so rond en net besneeden, Die door uw lief-getaalde reeden Sijt oorsaak van mijn minne-smart. 2. Uw Mond my inblaast minne-gloeden, Die in mijn jonge boesem woeden, En stookken daar een vlammend vuur. Hoe hooger brand, hoe grooter liefde, Hoe dieper wonden gy my griefde, Hoe naader aan mijn stervens uur. 3. Ik sterf door al mijn minne-vreugde, Waar mee gy mijne siel verheugde Als ik uw warme mond genaak. O neen, ik leef, door sulke kusjes, En wentel in die kuische lusjes, Waar na dat ik sieltoogend haak. 4. Maar och! wat kan een kusal baaten, So lang gy't huw'lijk schijnt te haaten, Daar ik soo trouw om by u ga? So gy my trowt, so blijf ik leeven; Trowt gy my niet, so moet ik sneeven; Ik leef en sterf door Neen of Ja. Vorige Volgende