Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende(1688)–Steven Blankaart– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Aan den hooggeleerden Heer, de Heer Stephanus Blancardus, Philos. en Med. Doct. &c. Op syn Ed. Boek genaamd De Schouwburg der Rupsen, Wormen, Maden, en vliegende Diertjes. Schouburg der Rupsen, Wormen, Maden en Vliegende Dierkens, daar uit voortkomende. Eerste Hooftstuk, ,Handelende van de voort-telinge uit Eijeren, en dat uit verrottinge niets voortkomt. II. Hooft-stuk. Van de Sand-rups. III. Hooft-stuk. Van de kleine Aurelia met alle sijn veranderingen. IV. Hooft-stuk. Van de Noort-rups, sijn popjen en Vlindertjen, het nommer-beesjen genaamt. V. Hooftstuk. Van de Rups, popjen en Vlindertjen het Distel-Vinkjen genaamt. VI. Hooft-stuk. Van de Rups en popjen der groote oft eerste Boter-kapelle VI. Hooft-stuk. Van de tweede Botter kapelle, en sijn veranderinge. VII. Hooft-stuk. Van de Rose-booms Rups, en sijne veranderingen. VIII. Hooft-stuk. Van de nagt-uil. X. Hooft-stuk. Van de Dons-kakker. XI. Hooft-stuk. Van de Rupse de Land-meter genoemt, met haar Popjen en Bastaart Uiltjen. XII. Hooft-stuk. Van de silver-glansigen Uil. XIII. Hooft-stuk. Van de groene Springer. XIV. Hooft-stuk. Van de Rings-Rups en syn veranderingen. XV. Hooft-stuk. Van de tweede Land-meter met sijn verandering en Uiltjen. XVI. Hooft-stuk. Van de Beir-Rups met syn veranderingen. XVII. Hooft-stuk. Van de Zyde-Worms Rups, met syn veranderingen. XVIII. Hooft-stuk. Van eenige rare Surinaamse Kapellen. XIX. Hooft-stuk. Van de Aalbesse-Vlieg. XX. Hooft-stuk. Van de Made, Pop en Vlieg der Beir-Rups. XXI. Hooft-stuk. De Vullis Vlieg. XXII Hooft-stuk. Van de Swijn-made met sijn Tonnetjen en Vlieg. XXIII. Hooft-stuk. Van de Worm met het Vliegjen uit de Hoender mest gewassen. XXIV. Hooft-stuk. De groene Made van de Mariendistel en sijn veranderinge. XXV. Hooft-stuk. Van de Rosebooms Made, met sijn veranderinge en Vlieg. XXVI. Hooft-stuk. Van de Vlier-Worm en sijn verandering in een Tonnetjen en Vlieg. XXVII. Hooft-stuk. Maden uit een Persebooms-Rups. XXVIII. Hooft-stuk. Van de groene Schild-pad en sijn veranderinge. XXIX. Hooft-stuk. Van de Leli-Worm en sijn veranderinge. XXX. Hooft-stuk. De Drooge-vleis en Blaas-etende-Worm met syn veranderinge. XXXI. Hooft-stuk. Van het Schuim beesjen, oft Koekoeks spog. XXXII. Hooft-stuk. Van het Haft, oft Oever aas, ende syn verscheidentheden Als ook van eenige Rombouten, Juffertjes, enz. XXXIII. Hooft-stuk. Van de Spinnen, en voor eerst van de kleine bruine Spin, en hoe die sonder manneken syn Eijeren lei, en nieuwe Spinnen voort bragt. XXXIV. Hooft-stuk. Van de Scorpioenen. XXXV. Hooft-stuk. Van de Water-luis in de Regenbakken. XXXVI. Hooft-stuk. Van de voort-telinge der kleine Slekken sonder huisjes. XXXVII. Hooft-stuk. Van de geboorte der Slekken met huisjes. XXXVIII. Hooft-stuk. Hoe de Myt sig door het vergroot-glas toont, met sijn Ei. XXXIX. Hooft-stuk. Luisen der Kerseboomen en andere gewassen. XLII. Hooft-stuk. Van de groene Aal-besse Luis. XLIV. Hooft-stuk. Van de Hout-Luis. XLIV. Hooft-stuk. Luisen die aan een soort van vliegende Torretjes sit. XLV. Hooft-stuk. Van het Schaar laken roode Aard-spinneken. XLVI. Hooft-stuk. Van de Muggen, en haren Worm. XLVII. Hooft-stuk. Van de beesjes die in de Galnooten, Distel-noten, knobbels in de bladen van Wilgen, Honds-draf en diergelyke gevonden werden. XLVIII. Hooft-stuk. Van de Honig-Byen. XLIX. Hooft-stuk. Wyse hoemen de beesjes vangen en behoorlyk bewaren sal. Aanhangsel van Brieven, en 't gene andere geleerde Mannen ontrent dese beesjes hebben waargenomen. Aanhangsel van Brieven, en 'tgene andere geleerde Mannen ontrent dese beesjes hebben waargenomen. I. Extract uit een Brief Geschreven Aan den Auteur deses Boeks, Door de Heer Johan Egidius Euth, Hassus, Med. Doct. Archiater Saxonicus, Pract. Hagiensis. II. Brief uit het Latyn verduits aan den Heer Johan Egidius Euth, Med. Doctor, &c. &c Aangaande de Conchenilie. III. Antwoord op de voorgaande brief, door de Heer Euth. Peritissime D.D. IV. V. Een andere soort van Conchenilie, karmosyn gesegt. Brief van Huibert Joosten van Cappel, aangaande de Zyde-Wormen. Opmerkinge ontrent de Haft van Meester Gerard Loendersloot Gelukkig Heel-meester tot Swyndregt. Aanmerkinge ontrent de Slekken met Huisjes Vervolg op het vorige XII. Hoofd-stuk. Van de silver glansigen Uil Van de Rosebooms Rups, Behoorende tot het sevende Hooft-stuk hier voren beschreven. Aanmerkinge over De Aardwormen. Byvoegsel Tot het vorige agste blad, de dertiende Regel. L. Hooft-stuk. Van de Vlier-Rups, en Uiltjen. Blad-wyser der voornaamste dingen.