| |
Verbondspost
1.
Achterhoek
Beste Koot!
Ik had gelijk, maar daar wil ik het nu niet meer over hebben.
Ik hoop alleen dat je er geen spijt van hebt dat je zo halsoverkop de tent hebt ingepakt en bent teruggefietst naar het verbondskantoor. Meteen nadat je was vertrokken, met je rooie kop, begon de zon hier heerlijk te schijnen. Ik voel me dan ook nu pas in vakantiestemming en denk dat ik er nog een weekje aan vast knoop. Heel goed nagedacht over mezelf, over ons en over de Bescheurkalender. Ik mis iets, maar ik weet niet wat.
Als ik de blaadjes van januari tot en met juni nog eens overlees, dan denk ik: is ons ‘leuk’ wel ‘humoristies’ genoeg voor zo'n heel jaar? Moeten we de sterk uitgebreide Scheurfamilie niet wat méér meegeven dan grappige voorvalletjes en komiese signalerinkjes en slappe anecdotes? Wat een machtig medium is die Bescheurkalender niet geworden! Een jaar lang begeleidt hij het leven van mensen die best wat meer willen dan slaafs glimlachen of stom giechelen: misschien willen onze bescheurvrienden best eens lekker huilen, om maar wat te noemen, of griezelen of even wegwezen, geraakt door pure poëtische schoonheid, of weet ik veel. Verdomme Koot, laten we nou eens iets echt Moois proberen te leveren! Nu moet ik me met die soep gaan bemoeien (daar hèb je het nou weer: ik wil helemaal niet leuk doen, maar het gebeurt me gewoon, god wat vermoeiend!) want dat is een heidens ingewikkeld karwei geworden met die vroeger direkt uit het opgewarmde conservenblik te lepelen maaltijdsoepen: ik heb er nu eentje van Knorr en daarbij zitten drie blikjes en vijf zakjes in één verzamelpak, goed voor vier borden, en dat moet allemaal in een
| |
| |
strikte volgorde en op de minuut nauwkeurig in mijn pannetje gestort! Morgen nog een kantje,
Bie.
| |
2.
Achterhoek.
Beste Koot!
Daar ben ik weer. Slecht geslapen, door die soep van gister. Hij was best lekker hoor, maar ik dacht de hele nacht: hoe zit dat nou, met die moderne maaltijdsoepen waarvan ze alle onderdelen weer afzonderlijk hebben verpakt in Blik, Cellophaan en Aluminiumfolie? Ik weet wel dat Soep uit een Pakje altijd iets negatiefs heeft gehouden (moeder gooit er met de pet naar) en dat Zelfgemaakte Soep het hoogst bereikbare is maar wordt ons door de Soepmakers Nieuwe Stijl nu niet wijsgemaakt dat wij Echte Soep uit een pakje aan het maken zijn? Keukentje spelen?
Kijk, nu zou ik zo graag zien dat wij zo'n banaal bezigheidje eens een keer poëtisch konden vergroten om het daarmee tot een verlichting-gevende en inzicht-verschaffende Verdichting te maken, in plaats van het door ons waargenomen gebeuren weer anekdoties te verkleinen! Kun je me nog volgen Koot? Ik kom hier over te spreken omdat ik gisteren in een kantoorboekhandel te Winterswijk voor ƒ 1,50 een sterk beschadigd exemplaar van ‘Haiku. Een Jonge Maan.’, uitgave Meulenhoff, heb aangeschaft, voor 's avonds in de slaapzak, bij de knijpkat. Waar moet ik beginnen? Het hele Oosten is mij in dit werk ontsloten. Morgen zal ik je uitleggen wat de Haiku is en wat de Haiku ook voor jou wil en kan zijn Koot!
Bie.
| |
3.
Achterhoek, korte broek.
Koot!
De Haiku dus. Ik citeer de inleiding die J. van Tooren bij het werk ‘Haiku. Een Jonge Maan’ schreef:
‘Karakteristiek voor de Haiku zijn vorm en onderwerp; essentieel is verder de mentaliteit van de dichter, waarover later.
De vorm van het Haikuvers is zeer strak en van een uiterste beknoptheid, want haiku is waarnemen, zien en horen; alleen de waarneming zelf waardoor de dichter werd getroffen, wordt in zijn saillante elementen door het gedicht overgedragen.’
Uit hetzelfde boek schrijf ik, dan begrijp je tenminste waar het om gaat, twee haiku's over De Zomer over:
en
Is het niet schitterend Koot? Zie je wat in deze twee zomerschilderijtjes allemaal is samengebald? Ik kan nu al zeggen dat ik, sinds de ontdekking van de Haiku veel en veel bewuster leef! Laat jij ook eens een Haiku van je horen?
Bie.
| |
4.
Verbondskantoor, lunchpauze.
Bie!
Ik ben je man! Want zoals je allang weet heb ik altijd kunnen rijmen en dichten zonder mijn hemd op te lichten. Ik begrijp precies wat je bedoelt, met dat Haiku-gedoe - lekker dromerig regeltje, ruim zetten, veel wit eromheen en we zitten zo in oktober, met de Bescheurkalender. Fluitje van een cent toch zeker? Hier komen er vast drie, maar we kunnen op de achterkant van een kalenderblaadje best met één Haiku volstaan, dus deel jij maar een beetje in, zie maar, ik schrijf wel.
kon maken: het leek wel of zij
2.[regelnummer]
Zomer aan het strand. Niemand
waarschuwt de Dikke Duitser die
blaartrekkend in slaap is gevallen.
3.[regelnummer]
Wat hadden de jongens een
plezier! De droge koeiepoepen
konden als frisbies worden gebruikt!
| |
5.
Koot!
Jasses, wat denk jij toch een handige sodemieter te zijn en hoe vervlak je alles waar je mee in aanraking komt; vreselijk hoe jij de westerse mentaliteit van ‘dat doen we toch even’ hebt verheven tot richtsnoer voor je dagelijks leven, overal denk je je met een Jantje van Leiden vanaf te kunnen maken en zoals je nu ook weer ‘even’ vijf eeuwen japanse cultuur denkt te kunnen inhalen door een paar observaties van niks in op willekeurige plaatsen afgebroken regels neer te tikken! Laat ik je ten eerste zeggen dat De Haiku een bijna zen-boeddhistiese Verzuchting is: in de Pali-canon staat trouwens dat de duur van het langste bewustzijnsproces, dat door de waarneming van de zintuigen wordt veroorzaakt, gelijk is aan zeventien gedachte-ogenblikken, elk korter dan een bliksemstraal. Daarom Koot, heeft de Haiku zeventien lettergrepen! Een Haiku moet in één adem kunnen worden uitgesproken. De eerste regel moet vijf lettergrepen omvatten, de tweede zeven en de derde weer vijf, anders is het geen Haiku. Ook moet een Haiku over De Natuur of liever gezegd het unieke moment van de doorschouwing der Natuur handelen: de dichter is één ondeelbaar poëties ogenblik harmonies verenigd met het wezen der dingen. Wat jij bijvoorbeeld van die Soep maakte, dat was, nog afgezien van de lengte waar dus niets van klopte en de zouteloosheid, veeleer
| |
| |
een Senryu dan een Haiku! Senryu is een Volkse Haiku die over heel prozaïsche onderwerpen van alledag kan handelen. Dit is een Haiku Koot:
in 't eerste morgenbriesje
de japanse dichter Buson (Bie)
| |
6.
Verbondskantoor, herentoiletten.
Bie!
Duizendmaal ekskuus omdat ik voel hoe ik je heb beledigd.
Ja, je had gelijk, het wordt hoog tijd dat ik mij eens wat minder ‘snel’ en oppervlakkig ga gedragen. Ik zit hier dan ook in een heel geconcentreerde kleermakerszit op de Heren en voel me zo. één met de Natuur als ik in geen jaren meer geweest ben. Is dat nu reeds het wonder der Haiku? Moet haast wel. Hier komt er eentje die me vanmorgen tebinnen woei toen ik ons verbondstuintje, aan de abattoirzijde, aanharkte en op een regenworm stiet.
Haikoot
| |
7.
Koot!
Bravo voor je goede wil en de allercharmantste Haiku die je mij gisteren deed toekomen. Ik twijfel nu echt niet langer aan je goede bedoelingen, maar zou toch graag een paar kleine kanttekeningen willen maken. De lettergrepen kloppen, ook al brak je die eerste regel ‘Mijn hark zette zijn’...wel heel opzettelijk en onnatuurlijk af. Stromen Koot, alles moet vloeien en stromen, vanzelf moet zij gaan, de Haiku! En zoals ik een paar dagen terug al bang was - je lijkt mij toch meer een Senryu-mannetje: die hark is veel te ‘hard’, te metalig; de Haikudichter zal nooit in de Natuur ingrijpen, zoals jij dat deed: ‘tanden in een regenworm’. Leuk, maar iets tè leuk is daarentegen je laatste ‘twee kropen er weg.’ Samenvattend: leerling gaat goed vooruit, maar Leraar moet het nog zien en kan het intussen veel beter. Hier komt een Haiku van mijn ganzeveer:
Haiku
Bie
| |
8.
Haikoot
Haikoot
vlak bij huis. Mooi eerder thuis
Haikoot
Haikoot
wijzer dan thans zal worden:
|
|