De witte sjamaan
(1973)–H.C. ten Berge– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Maker & model | |
[pagina 7]
| |
Het gedicht een zo leeg
mogelijk beeld van de maker
dat daarin samenvalt met zijn model
de pekel der namen vreet aan de witheid
van wat niet gekend
maar terloops
in een snelle bezwering benoemd is
ik neem al de namen terug
die het niets
als een naakt met zijn betere foto bedekken
verontschuldig mij
voor de plaats die ik inneem
dat ik tijdelijk een huis bewoon, ademhaal
woorden gebruik en margarine, en
maak dat ik wegkom
woord na woord leg ik af,
dus ik
tuig lijken op en verzegel veelzeggend de mond-
dode mens in dit vers gedicht graf
| |
[pagina 8]
| |
Ook leg ik het af woord na woord
een windingrijk trajekt;
ik lees de blinde
bergkaart van een lege droom en stijg
en daal
en loop langs weggewiste wegen
naar het dichtgewitte dal
ik beschrijf
een spiraal
naar het wit woordkristal
dat als laatste prijs wordt gegeven
ik hak
en schep
een wenteltrap
die treden
mist
zodat ik in mijn leegte stap
en val
daar word ik afwezig
het sneeuwige licht van het eerste begin
in gedreven
| |
[pagina 9]
| |
ik rol mij op
in het verlaten slakkehuis
van dit heelal
het gedicht een zo leeg
mogelijk beeld van de maker
die daarin samenvalt met zijn model
| |
[pagina 10]
| |
De blinde transmontanus balanceert
op de berijpte bergpiek
van een steile droom;
lichte nevel omzwachtelt de top
en zalft ook het hoofd
van de dorstige zanger
Geschampt
door de lichtscherf der asteroïde
bezingt hij de hoorn van de overvloed,
daar,
in het doorgeblazen ei
van de besproete ruimte
gezeten
hij lacht en hij tikt
op zijn schedel bespikkeld
en glad als een eischaal
en lepelt de leegte uit
die in hem groeit
Aan de voet van zijn droom
slaat de nevel des morgens
dauwklam in de wijnkroes
de klimgrage steenbok
kruipt naar zijn slaapwarme klipgeit
(maar kleumt op zijn hammen, kreupel van kou)
| |
[pagina 11]
| |
Hellingen
geplooid
en met glinsterende kiezel bezet,
zij ontdooit daar
zijn roes
aan haar vlezige flanken
haar mond is een vochtige roos
in vroeg licht van de morgen,
haar lichaam de lenige gems
die hem lokt
naar het schemerwit dal van haar dijen -
blindelings dringt transmontanus
haar droomspelonk binnen
en huilt
op een bed
van bemoste morene
|
|