Gezangen mijner jeugd
(1968)–Jacobus Bellamy– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
3. Aan een' wijsgeer (5) Ga naar voetnoot3.Ai zeg, gij stugge Wijsgeer,
Wat smaalt gij op mijn zangen
En noemt hen laffe dwaasheid?
Ik zing alleen van Liefde,
5[regelnummer]
Van Fillis vriendlijke oogjes,
Van ted're minnekuschjes,
En is dit laffe dwaasheid?
Zwijg stil, gij stugge Wijsgeer,
Natuur gaf u geen harte,
10[regelnummer]
Geen tedervoelend harte,
Ga naar voetnoot9-10
Gij kent geen zoete liefde.
U heeft geen jonge schoonheid,
Met tederlagchende oogjes,
Den boezem ooit doen gloeïen.
15[regelnummer]
Van de allerzoetste vreugde:
Beminnen en bemind te zijn,
Hadt nooit uw ziel een denkbeeld.
Ai, zwijgt toch stugge Wijsgeer,
Of - 'k zweer 't bij Fillis oogen -!
20[regelnummer]
Of 'k zal der groote Liefde
Ga naar voetnoot20
Van uwe trotschheid klaagen,
En dan - dan moogt gij beven!!
|
|