Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634. Tome 2: 1619-1627
(1942)–Isaac Beeckman– Auteursrecht onbekend[4 maart 1627]Ga naar margenoot+Den 4en Meerte 1627Ga naar voetnoot3) quam Balten JacobsGa naar voetnoot4) van Gorcom met StampioenGa naar voetnoot5) by my, welcke Balten my verhaelde een vremde opinie die hy vant aertryck hadde, te weten dat het binnen hol was, doch een myle of twee dick omvanghen met aerde ende water, waerop de menschen boven op ende binnenin wonen ende varenGa naar voetnoot6). Ende die van binnen en vallen niet na het centrum toeGa naar voetnootc) doordien dat het aertryck draeyt, daerdoor alles vant centrum af na de circumferentie toeGa naar voetnootd) treckt. Maer de menschen boven en konnen gheen gemeenschap hebben met die van binnen. Ende | |
[pagina 389]
| |
Ga naar margenoot+ die van binnen hebben oock een Sonne int centrum, twelck hy het paradys noemde. Fig. 58.
Dese aerde is op twee plaetsen open, also dat het water aen malcanderen kompt binnen ende boven. Ende als de Mane ontrent die gaten kompt, so werckt sy daerdoor also op de locht van binnen dat sy het doet vloyen, hier boven het water van binnen uyt kommende ende daerna wederom het leeghwater intreckende. Hy verstaet <dat>Ga naar voetnoota) al de sterren weerelden geweest syn, die nu al geclarificeert syn ende daerom lichten. Dat onse weerelt oock so worden sal, ende dat God alle daghen noch nieuwe weerelden maeckt. Hy seyde ons oock, dat hy van hier in Oostindien met ymant spreken kan, ende doet aldus: hy steeckt in een van syn aren op den arm een gadt, ende laet daer bloet in loopen van uyt den arm van een ander persoon, ende hielt het dan toe. Dat bloet, seght hy, maeckt de correspondentie, ende so haest alsmenGa naar voetnootb) op die aere met een priemken prickt, so voelt het die persoon diens bloet daerin is; ende uyt de verscheydenheyt van pricken konnen sy malcanderen verstaenGa naar voetnoot1). Nugae. | |
[7 maart 1627]Ga naar margenoot+Den 7en Meerte. Als men rekenen wilt wat macht datter gedaen wort met een manskracht ende so voorts, of een instrument beter is als een ander, ende hoeveel, so moet men eerst ondersoecken, in hoeveel tyts dat één pont gewicht, 2 ℔, 10 ℔, 100 ℔, etc. valt een voet diep, 2 voet, 10 voet, 100 voet, etc. Dat wetende, sal men dat gewichte over een catrolle met een touwe hanghen; aen dander syde oock een gewichtken, half, het vierendeel byna, etc., so swaer als het eerste, ende besien in hoeveel tyts dat het dan nederkompt 1, 2, 10, 100 etc. voeten.
Ga naar margenoot+Also ick Abraham de Gulde Waterman'sGa naar voetnoot2) instrumenten sach, daermede hy byster geworden was, wasser een, dat het water door den swier op dede gaen door buysen, welcke alle int water stonden. Maer ick seyde hem, dat het beter soude syn die buysen so hoogheGa naar voetnootc) boven het water te stellen alsmen dat hebben wilde, met een clappe in de buyse. De buyse cb wort gedrayt door het camrat g, maer men vult eerst het opperste | |
[pagina 390]
| |
Ga naar margenoot+
van de buyse boven de clappe a met water. De armen dh ende ei moghen 4, 5, etc. syn. Als de buyse met de armen nu snel drayt, so swiert het water na d ende f,
Fig. 59.
want al dat cirkelwys gedrayt wert, loopt vant center af, gelyck ick vooren ergensGa naar voetnoot1) gedemonstreert | hebbe (neempt een gelyckenisse aen de ketels met vier, die de jongher rontom drayen ende het vier valter niet uyt, prangende na de circumferentie teghen den bodem van de ketel)Ga naar voetnoota). Het water dan aen d ende f kommende, hebbe ick die buyse gecontinueert naeGa naar voetnootb) den axis toe, om daer in een back te spuyenGa naar voetnootc) ende vandaer uyt te loopen (anders soude men ronsom eenen back maken, daer het water in gespeudt wert)a). Dit konde wel beter syn als pompen, dewyle het clapken hier altyt blyft open staen, ende het water houdt synen loop, dewelcke doort loopen op syn raschte geraeckt; maerGa naar voetnootd) daerenteghen de pompen altyt over ende weer gaen, de clappen open ende toe, het water opwaers ende strax wederom nederwaerts, twelck niet alleen en causeert traegheyt om de pausen tusschen tween, maer oock omdat alle dat beweeght int beginsel tragher gaet dan alst op de ganck is; ende hier moet men elcke reyse selfs een contrary beweginghe maken, want als de suygher in de pompen neder gelaten worden, so sackt het water oock neer, twelck men stracks opwaerts hebben wilt. Als den voorseyden Abraham dat hoorde, was hy seer blyde, hopende daerdoor voor syn familie wat goets te doen. Want al stelt hy de buysen aen h ende i onder water in een schotel, opdatseGa naar voetnoote) door het water gaende, niet te veel vertraghen en souden door dat te naken, so ist noch al lichter yet inde locht te beweghen dan int water, de locht op verre na soveel teghenstandt niet doende; ende ist noch te veel, men mach weynich buysen ende groot maken. Men soude oock instede van die veel buysen met ééne konnen gedoen, so groot als de clappe a is opengaende, ende laten die slanghwys oploopen, gelyck de slanghen syn door dewelcke menGa naar voetnootf) brandewyn disteleert. Want in de voorss. buysen wort het water teghen een van de kanten der buysen gedruckt int drayen; maer als mense nu slanghwys maeckt, sal het water in de middel meer blyven, de slanghwysche buyse het water quansuys teghenloopende. | |
[pagina 391]
| |
Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+Sanderdaeghs ginck ick tot van NuffelsGa naar voetnoot1), eenen brouwer, syn pompe besien, die stont 19 voet hoogh, de buyse wyt 2 duym, was gemackelick voor de knechts, dewelcke in éénGa naar voetnoota) uere pompen konden 30 tonnen waters; maer, seyden sy, te vooren, eer sy vernieut was, konden wy 40 tonnen in ééna) uere pompen, maer sy ginck wat swaerder ende stondt wat leegher. In een ander brouweryeGa naar voetnoot2), seyde de knecht, konden wy wel 50 tonnen pompen in een uere; dan het kan syn dat se leegher stondt. Ter Muyden in Zeelant pompten sy 200 tonnen in 5 ueren, dewelcke alle door de buysen liepen, die ick daer geleyt hadde, in deselve 5 ueren. Sy waren 2½ duymFig. 60.
wyt ende het gat, daert water in viel, mocht 7 of 8 voet hoogher staen dan t'gadt daert uytliep. Van Nuffels pompe voorss. was een dobbel pompe ende ééna) man is gewent te pompen t'gene voorseyt is.
Ga naar margenoot+Men soude oock het voorsz. instrumentGa naar voetnoot3) aldus konnen maken, opdat al het water byeen in eenen stilstaenden back viele sonder storten, doordien dat daer drayende luskens over hanghen, daerover het water vloyende, valt in den stilstaenden back. Anders, als het water ronsom moet, gelyck in dit bystaende kleyne, so worter veel krachs te vergeefs gedaen, te weten die het water verder dryft dant van noode is, twelck int werck achterdeel geeft. | | |
[24 april 1627]Ga naar margenoot+Het voorgaende instrument gemaeckt synde opt fatsoen hiernevens staende, | |
[pagina 392]
| |
Ga naar margenoot+
hebbe ick den 24en April 1627 geproeft, ende het en succedeerde niet, maer als het so
Fig. 61.
diep int water stondt dat de armen totaen a ende b onder water stonden, so speute het water door den draey daeruyt. Dat het niet uyt en sprongh alst water onder de armen staet, geschiet omdat het water, dat in de armen is uytvlieghende, aen eenen kant gepranght synde, lanckx den anderen kandt de locht in laet, welcke locht, daer eens in synde, niet wederom uyt en kan raken. De locht treckter in, omdat se lichter de ledighe plaetse vervult, niet <anders>Ga naar voetnoota) teghen de nature geperst wordende, dan het water, dat opkommen moet. Men mocht soeckenGa naar voetnootb) oftGa naar voetnootc) met sulcke ermen gelyck hiernevens eene staet, konde geschieden, ofte den bocht boven kommende,Fig. 62.
of met clapkens aen den armen, die het water wel lietenGa naar voetnootd) uytgaen, maer gheen locht in lieten kommen, gelyck hierneffens oock te sien is. WelckeGa naar voetnoot1) nochtans in dese sake niet helpen en konnen, dewyle die so dicht niet toe en sluyten of de locht, die kan daer genoech door, die tot aen de klapkens lanckx de kant van de armkens kompt, door het uytspeutenGa naar voetnoote) van het water dicht aen den anderen kant dringhende ende het vacuum van binnen treckende; of liever de locht in de ydele plaetse van het leeghste van de armkens geperst wordendeGa naar voetnoot2).| |
|