Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Jacobus Johannes van Doorne]Doorne (Jacobus Johannes van), Euangeliedienaar te Kampen, gaf ten jare 1786 in 't licht: ‘De droefheid der Kampenaren wegens het verlies van den W.E.Z.G. Heer Johan Martin van der Upwich,’ zijn gewezen ambtgenoot, te Kampen bij de Erven A. Valkenier. Dit gedicht is tamelijk vloeijend en uitvoerig berijmd, en, gelijk in vele lijkzangen, is er geen gebrek aan overdrevenheid. Dat de Kampenaren bedroefd zijn geweest over het verlies van hunnen leeraar, ofschoon niet in het prille zijner jaren overleden (64), willen wij van harten gelooven, maar niet, dat: | |
[pagina 44]
| |
Al wie de Godsdienst en 's Lands vrijheid mint, loost zuchten,
Men ziet hen naar het eenzaamGa naar voetnoot1 vluchten!
Elk schreit, elk kermt, en zucht en steent!
Die droefheid was zoo besmettend, dat ze invloed had op: het redeloos gewrocht, op de Zon, op den IJsselstroom, want: Die staat stil en kan niet vloeijen,
De Pluimdier zwijgt! de Rund'ren loeijen!
Dit is al erg genoeg; maar 't wordt nog erger en wij staan in twijfel of Van Doorne geene parodie heeft willen maken, op de lijkverzen in 't algemeen; maar neen de man meent het in allen ernst, hoort slechts: Het veerschip zinkt te diep en weigert zee te kiezenGa naar voetnoot2,
Schoon 't water zwelt bij goeden wind!Ga naar voetnoot3
De Postbode, anders vlug, schijnt vlugheid te verliezen,
Daar hij zijn rendierGa naar voetnoot4 roerloos vindt!
Elk laat zijn hoofd gebogen hangen!
Wie dienstbaar zijn of dienst ontvangen:
De Stad en 't Land zijn zaam in vrees!
En d' Ambagtsman vereent zich met de Winkelieren,
Om aan de droefheid bot te vieren!
Hier kermt en klaagt de Weeuw en Wees!
Doch genoeg van dezen treurzang, die 35 coupletten telt. Van Doorne gaf ook nog uit eene Keurpredikatie over Rom. XIII: 1, die met een versje van zijn maaksel eindigt. J.C.K. |