Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Tweede stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 758]
| |
[Ludolf Smids]SMIDS (Ludolf), zoon van Casparus Smids en Maria Sevenstern, werd d. 13 Julij 1649 te Groningen geboren. Ouderloos zijnde, werd hij door zijne vrienden tot verdere oefening te Antwerpen ter schole besteld, twee jaren later naar een klooster in Westphalen gezonden, van waar hij zich in 1670 naar GroningenGa naar voetnoot1) en vervolgens naar Leiden begaf, om zich in de geneeskunst te oefenen. Na aldaar tot med. dr. bevorderd te zijn zette hij in 1673 zich in zijn geboorteplaats neder en huwde daar in 1674 Maria van Tinga, die hem in 1632 door den dood werd ontrukt. Zijn overgang van de Roomsche tot de Hervormde godsdienst en zijn huwelijk met eene protestantsche juffer, Anna de Groot, haalde hem den haat zijner bloedverwanten op den hals, om welken te ontwijken hij zich in 1685 te Amsterdam neêrzette, waar hij zich met de beocfening der geschiedenis, vaderlandsche oudheden, penningkunde en dichtkunde, meer dan met de geneeskundige praktijk bezig hield, en zeer gezocht en bemind was, bij alle liefhebbers der wetenschappen. Door eenige van deze op zekeren tijd onthaald zijnde in de herberg de Keizerskroon, en ten behoorlijke tijde naar huis willende gaan, viel hij ongelukkig van de trappen en overleed dientengevolge eenige dagen later, den 7 Mei 1720. Als geneesheer maakte hij zich bekend coor eenige geneeskundige aanmerkingen die in Blankaart's Collcctio medico-physica, oft Holl. Jaarregister, cent. VIII. p. 108 voorkomen. Als dichter verhief hij zich niet boven het middelmatige. Hier en daar ontdekt men in zijne poëzij, vonken van dichterlijk vernuft. Voor het tooneel dichtte hij De Deboosjant, of de Mostellaria van Plautus, blsp. vertaald, verschikt en berijmd. Amst. 1686. Konradijn, trsp. Ald. 1686. De Maats. van Ned. Letterk. bezit een exemplaar met voorberigt en hs. er voor, en Kritiken over de Stellingen van Konradijn verantwoord in hs. er achter. De geschaakte Cinthia, klsp. getrokken uit dever waande krijgsman van Plautus. Ald. 1688. De Cinthia geveinst, Pelegrim, Waardin, Ridder, Meit, Doctoir, en de Dood, met Rosetta, die ageert voor Zaccagnino; blsp. z. pl. of j. 4o. De Knorrepot, of de gestoorde Doctor; blsp. Ald. 1695 (met een vers van L.S. ‘Aan den Heer I. De P(into) in het licht gevende’ dat stuk. Jaarfeest op de Geboortedags-keeringe van de Heer Jacob de | |
[pagina 759]
| |
Wilde, handhaver der hoog edele Medaliekunde d. 14 Dec. 1690. Muzykspel. Gedr. voor den Aut. z.j. Ter Geboorte-vermaaning van de heer Jean de Walf, d. 27 Jan. 1718. Verjaarspel. Gedr. voor den Auth. z.j. Al deze stukken zijn onder den titel Tooneelpoëzy vereenigd. In 1744 en 1759 verscheen te Amsterdam zijn Overgebleeven Tooneelpoezy, bevattende, behalve Ter Geboorte-vermaning van J. de Wolf en Jaarfeest van J. de Wilde: Roderik of de verkrachte Florinde; trsp. en De Spookende Minnaar, of de verdrukte Gelieven; blsp. met het leven van den dichter. Behalve dezen tooneelarbeid gaf Smids: Gallerije ofte Proef van syne dichtoefeningen, met noodige verklaaringen verrykt. Groningen 1685. 4o., aan Katharina Lescaille opgedragen en versierd met gedichten van Titia Brongersma, Lamb. Bidloo, J.A. Rappardus, Corn. van Alten, Sam. Bosch, Joh. Martinus Trommius, Ger.Schrooder, Johan Jacob Monter. In 1690 verscheen te Amsterdam een tweede druk in 8o- met den titel L.S. M.D. Groninganus, Gallerye der uitmuntende vrouwen, of derzelver Deugden en Ondeugden, in Byschriften en Sneldichten vertoont, met Verklaaringen en kunstplaaten verrykt. Hierop volgden De Roomsche keizers, in bijschriften vertoond. Amst. 1687. De Roomsche keizerinnen in bijschriften vertoond. Amst. 1688. Oranjes overtogt naar Engelandt, of Beschryvinge van Romein de Hooges prenten (te dier gelegenheid) met Byschriften. Amst. 1689. 8o. Poëzije, Amst. 1694. 8o. 1724. Als peuningkundige wordt hij nevens Oudaan genoemd. Men heeft van hem Letterkunstig ontwerp der aanmerkingen over de Roomsche Gedenkpenningen. Amst. 1693. Tooneel van Staet der Roomsche Keizeren, neevens deeser groot Muntkabinet. Amst. 1694, fig. 8. Romanorum Imperatorum Pinacotheca, s. duodecim Imperatorum simulacra, Elogiis, Numismatibus et Historia Suetoniana ill. atque exornata. Amst. 1696. 4o. 1699. 4o. fig. Emblemata heroica, of de Medalische sinnebeelden der 36 Graaven van Holland, met kunstpl. Amst. 1712. 8o. Als oudheidkundige maakte hij zich bekend door zijn Schatkamer der Nederlandsse oudheden, enz., met LX verbeeldingen geteekend door R. Rochman. Amst. 1711. 8o., waarvan de tweede druk, vermeerderd met Aanteekeningen door Pieter Langendyk te Amsterdam in 1737, en de derde vermeerderde druk in 1774 in 8o., en in 1778 een Aanhangsel, m. pl. allen bij een versaameld en in orde gebragt door Th. van Brussel, verscheen. Voorts gaf hij Korte Levensschets der Graven en Gravinnen van Holland. Amst. m. pl. 4o. Ook verrijkte bij de Kleefsche, Zuid-Hollandsche Arcadia van C. Bruin, Amst. 1716, met aanteekeningen, en gaf Oorlogend Europa of korte Chronyk. Amst. 1715. 8o. | |
[pagina 760]
| |
Smids gaf ook een nieuwe uitgaaf van Martales, additis numismatibus historias atque ritus illustrantibus. Amst. 1701.; 8o. Pictura, loquens sive heroiarum tabularum Hadriani Schoonebeek enarratio et explicatio. Amst. 1695. 8o. met 60 platen en Alle de werken van Publ. Ovidius Naso - in de Nederl. taal overgebragt door Abraham Valentyn, met verklar. en uitleggingen verrijkt door L.S., waarvan het eerste deel met omtrent 300 platen van de Clerk te Amsterd. in 1700 in 4o. verscheen; de beide overige volgden nog in hetzelfde jaar. Zijne nagelaten mss. berusten gedeeltelijk in de Bibliotheek der Utr. hoogeschool, en waren vroeger in bezit van Jac. Koning en J.J. van Voorst In de Bibliotheek der Maats. v. Ned. Letterk. berust een 4o. deel met brieven van en aan hem. Uit deze blijkt dat Outhof veel op had met zijn Schatkamer, door hem een Schatrijke Schatkamer genoemd, en dat hij van Smids ms. Diluviana bij het bewerken zijner Watervloeden gebruik maakte. Ook hield Smids met hem, Harkenroth en Gerard Croonenburg briefwisseling over een Mineraal kabinet, met Jonas Paulus Wiess over den aardkloot en zijne ingewanden, met Simon Schijnvoet, Over schelpen en visschen, met Gelbert de Flores, over de duinen, veenen, met A. Tijmess over Tooneelpoëzij, enz., ook was hij een der redacteurs der Maandelijksche uittreksels of Boekzaal der Geleerde wereld. Hij is meermalen afgebeeld, o.a. ten voeten uit door P. Schenk en als penning, in bas-relief, zwarte kunst. Nog eenmaal, in zwarte kunst, in 4o.
Zie Leven van L. Smids vóór zijn Overgebleeven Tooneelpoëzij met portr.; Saxe, Onom. lit. T. V. p. 511, 512; Bidloo, Panpoëticon, bl. 53, 54, 281, 282; Siegenbeek, Bekn. Gesch. d. Ned. Letterk., bl. 194; Cat. d. Maats. van Ned. Letterk., D. I. bl. 246b, bl. 194. D. II. bl. 23, 43, 536, D. III. bl. 216, 254; van Voorst, Bibl. de liter., p. 68; Boekz. v. Europa, 1695a. bl. 32, 1700b. bl. 834; van der Chijs, Penningk. tijds., St. V. bl. 417, 418, Catal. de la Bibl. du Cabinet de Medailles délaissé par M. Pierre van Damme, p. 114; Mr. Bodel Nyenhuis, Topogr. lijst, no. 88; Cat. (J. Koning) 976, bij P. den Hengst, Amst. 1828, p. 103, 104, 108; v. Doorninck, Pseud. en Anon., bl. 474; Cat. mss. J. v. Voorst, p. 130. No. 842; Hoogstraten; Kok; Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Muller, Cat. v. portr.; Arrenberg, Naamr., bl. 478. |
|