De zingende en speelende dienstmaagd(ca. 1805)–Anoniem Zingende en speelende dienstmaagd, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Afscheids-Lied, van een Varends Gezel aan zyn Beminde. Haju, dan lieve ziel, ik moet myn aan boord begeeven, Haju, voor 't laatst, ik hoor de trommel slaan, Ach! teer geliefde schat, wat ben ik aangedaan! Haju, myn troost, myn Lief, myn lust, myn leeven, Myn hert is zeer ontstelt, hoe zal het nog bedaaren? Maar ach! hoe zal het gaan, als ik van u zal zyn? En myn ziel, bedroeft gefolterd door schageryn, bis. Moet eilaas! de woeste zee bevaaren. bis. Blyft myn getrouw, denkt aan de dierbaar eeden, Die gy serieuslyk aan myn heb gedaan, Neemt dan geen hand of hart van iemand aan, bis. Maar wild u min alleen aan myn besteeden. bis. De zee die neemt myn weg, verslint myn door zyn baaren, Zoo ik ook ooit aan u ontrouw zal zyn, Neen, waarde schat, gy zyt en blyft myn, bis. Ik zal myn min ook onbevlekt bewaaren. bis. De smert die ik gevoel, die kan ik niet beschryven, Myn hert dat bezwykt, haju ik kan niet meer, [pagina 44] [p. 44] Haju, dan lieve ziel; haju, ik omhels u teer, bis. Ik zal altoos u trouwe minnaar blyven. bis. Vorige Volgende