Het zingende nachtegaaltje, fluitende verscheidene vrolijke en vermakelijke liederen(ca. 1860)–Anoniem Zingende nachtegaaltje, fluitende verscheidene vrolijke en vermakelijke liederen, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De treurende Minnaar. Ach, Zielsvriendin! wilt gij mijn klagt aanhooren, Wist gij de smart, die mijn boezem steeds ontvlugt, Mijn liefde is voor u nog als te voren, Ik slaak voor u zoo menig droeve zucht. Hoe menig mensch heeft vreugde in zijn leven, Maar ik, helaas! leef in de diepste smart, Ach, wie kan mij de vreugd en rust hergeven, Dan gij alleen, de liev'ling van mijn hart. 2. Ontelb're tranen, die mijn oog ontvlugten, Als 'k aan u denk in stille eenzaamheid, Ja, dan ontvlugt mijn boezem zoo veel zuchten, Voor u, die ik mijn liefde heb gewijd; Ach! wie kan mij een vrolijk uurtje schenken? Wie kan mij troosten in mijn druk en smart? Dan gij alleen, waar 'k altoos aan zal denken, Gij zijt en blijft de liev'ling van mijn hart. 3. Ach liefde! waarom hebt gij mij verbonden Al aan een hart, dat 'k nooit bezitten mag? [pagina 20] [p. 20] O wreede dood! hadt gij mij maar verslonden, Eer dat ik haar al voor het eerste zag; Hoe liet gij eens uw stem vol liefde klinken, Maar zij verging welhaast in druk en smart, Ik zal voor u den kelk vol droefheid drinken, En noemen u de liev'ling van mijn hart. 4. Ach mogt 'k met u aan 't eind der aarde wonen, Ik zoude u eeren als mijn beste pand, Ik zou uw min met wederliefde kroonen, O ja, wij gingen zamen hand aan hand; Mijn hart zal nooit de liefde u ontzeggen, Maar bidden God dat Hij u bevrijd van smart, Geen schatten kan ik aan uw voeten leggen, Maar eeren u, o liev'ling van mijn hart! 5. O jongheid! die haar eens mag beërven, Stort aan haar borst de reinste liefde uit, Want grooter deel kunt ge nooit op aard verwerven, Dan haar te krijgen tot uw echte Bruid. Maar laat toch nooit een traan haar oog ontvlugten, Verkort haar leven door geen druk of smart, Want anders hebt gij Godes wraak te duchten, Noem haar als ik, de liev'ling van uw hart. 6. Voor mij zal nooit een straal van liefde blinken, Zoo lang ik op deez' wereld leven zal, Ik zal voor u in 't graf door liefde zinken, Doch uwen blik verzelt mij overal. Maar als gij eens mijn rustplaats zult betreden, En u mijn stof herinnert aan mijn smart, Die 'k voor u leed, uit liefde en trouwigheden, Zeg dan: ik was de lievling van zijn hart. Vorige Volgende