De Zeventiende Eeuw. Jaargang 21
(2005)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |
Barent Jansz. en de familie De Bry
| |
[pagina 30]
| |
een oordeel te vormen over de Hollandse tegenspoed. De schetsen hiervoor waren aan boord gemaakt door de auteur van het verslag. De lezers kregen onder meer drie afbeeldingen van de mythische ‘Patagonische reuzen’ onder ogen, wier vervaarlijke uiterlijk vermoedelijk nauw aansloot bij de verwachtingen van het publiek. Hoeveel mensen zich daadwerkelijk aan deze illustraties vergaapten is helaas onduidelijk. Er is geen informatie beschikbaar over de oplage waarin het reisbericht verscheen. Wel is bekend dat Heyns het werkje spoedig liet herdrukken. Tevens werd het verslag opgenomen in de reiscollectie van de boekverkoper Michiel Colijn (1617), in deel 1 van Begin ende Voortgangh (1648), en in de verzameling reisteksten van de uitgever Gillis Joosten Saeghman (1663), stuk voor stuk onmiskenbare aanwijzingen dat het behoorde tot de belangrijkste getuigenissen van de Nederlandse maritieme expansie. Dit blijkt eveneens uit de belangstelling voor de tekst van de uitgeversfamilie De Bry uit Frankfurt. Theodore de Bry (†1598) en zijn zoons Johan Theodore en Johan Israel publiceerden sinds 1590 een omvangrijke reiscollectie, waarin verslagen uit verschillende Europese landen in Duitse en Latijnse vertaling werden bijeengebracht. Deze monumentale reeks op folio-formaat, die na afsluiting in 1634 niet minder dan vijfentwintig banden omvatte, bestond uit twee gedeeltes: de India Occidentalis- of America-serie bundelde de ontdekkingen in de Nieuwe Wereld, terwijl in de grotendeels op Nederlandstalige verslagen gebaseerde India Orientalis-reeks expedities naar Afrika en Azië werden verzameld. Reeds in 1601 - de De Bry's hechtten veel waarde aan de actualiteit van het door hen verwerkte materiaal - werd de in het Duits vertaalde tekst van Barent Jansz. opgenomen in de collectie.Ga naar voetnoot2 Een jaar later verscheen ook de Latijnse versie.Ga naar voetnoot3 De collectie De Bry genoot vooral bekendheid in vroegmodern Europa vanwege de grote hoeveelheid afbeeldingen. Theodore de Bry, telg uit een geslacht van goudsmeden uit Luik, maakte zich vermoedelijk de graveertechniek eigen in Straatsburg, en ontwikkelde tussen 1577 en 1585 zijn artistieke begaafdheid in Antwerpen. De opgedane ervaring stelde hem in staat om in Frankfurt een uitgeverij te beginnen, waarvan de publicaties immer rijkelijk waren geïllustreerd. Op zelfbewuste wijze benadrukten de De Bry's veelvuldig de kwaliteit en de exclusiviteit van het door hen vervaardigde beeldmateriaal. Zo zijn in de reisverzameling, het ‘magnum opus’ van het fonds, de platen niet temidden van de tekst afgedrukt, zoals gebruikelijk, maar in losse katernen aan | |
[pagina 31]
| |
het eind. Humanisten die met de familie bevriend waren, zoals de botanist Carolus Clusius en de Leidse hoogleraar Hebreeuws Franciscus Raphelengius, voorzagen de illustraties van onderschriften. De hieruit voortvloeiende combinatie van tekst en beeld vormde een toegankelijke en vaak adembenemende afsluiting van het betreffende reisverslag.Ga naar voetnoot4 Waar mogelijk steunden de De Bry's hierbij op illustraties die waren opgenomen in de originele reisteksten. Het was echter niet ongebruikelijk dat de familie zelf platen aan de verslagen toevoegde. Soms was dit noodzakelijk, wanneer het reisberichten betrof die in eerste instantie zonder afbeeldingen waren verschenen. Geregeld besloten de De Bry's evenwel om oorspronkelijke prenten te bewerken of aan te vullen, iets wat overigens ook wel met de geselecteerde teksten gebeurde. Het gevolg hiervan was dat het geleerde, internationale lezerspubliek van de collectie De Bry een andere representatie en interpretatie van de Europese expansie en de overzeese wereld kreeg aangeboden dan lezers van de originele werken. Nadat Johan Theodore en Johan Israel de Bry in 1600 het Wijdtloopigh verhael van Barent Jansz. in bezit hadden gekregen, vond eveneens een dergelijk bewerkingsproces plaats. Deze nieuwe, aangepaste versie getuigde van meer belangstelling voor onbekende volken in de Atlantische wereld. In het gevolg van De Weert kwam Barent Jansz. in contact met achtereenvolgens een stam in West-Afrika, bij Kaap Lopez in het huidige Gabon, en met de ‘Patagonische reuzen’ in het uiterste zuiden van het Amerikaanse continent. De titelpagina van de editie van de De Bry's biedt een voorproefje van de nadruk die door hen werd gelegd op deze volken. Het relaas van Barent Jansz. is bij de uitgevers gebundeld met, en achter, het bekende Historia natural y moral de las Indias van de Spaanse jezuïet José de Acosta. Samen vormen deze twee teksten deel ix van de India Occidentalis-reeks. De titelpagina van dit deel is een compilatie van elementen uit de Amsterdamse illustraties: een mannelijke en vrouwelijke Patagoniër flankeren de uitvoerige aankondiging van de twee teksten. Bovenaan het titelblad zijn het stamhoofd uit Gabon, alsmede twee voor Vuurland zo kenmerkende pinguïns afgebeeld. Slechts de lama onderaan de titelpagina verwijst niet naar het Wijdtloopigh verhael, maar naar het verslag van Acosta. Hoewel de uitvoerige titel van het Nederlandstalige verslag gehandhaafd bleef, gaf de keuze van het beeldmateraal een eerste indicatie van de anderssoortige interpretatie van de Hollandse onderneming. Onderstaande studie geeft aan hoe en waarom de visie van de uitgeversfamilie op de Nieuwe Wereld verschilde van de indrukken van de scheepschirurgijn. | |
[pagina 32]
| |
Het Wijdtloopigh verhael in de collectie De Bry I: West-AfrikaDe gebroeders De Bry en hun medewerkers gingen grondig te werk. Behalve aan het beeldmateriaal en de tekst sleutelden ze ook altijd aan de zogenaamde paratekst. In dit geval schrapten ze allereerst het sonnet en het korte voorwoord op het boekje door Zacharias Heyns. De nieuw geschreven inleidingen op het verslag, in Duits en Latijn, geven weinig informatie over de totstandkoming van het relaas. Zo is de naam van de Amsterdamse bewerker en tevens concurrerende boekverkoper Heyns in de Frankfurtse edities niet meer terug te vinden. De originele opdracht aan Heyns' aangetrouwde neef en koopman Jan Andries de Jacomo is vanzelfsprekend vervangen door voor de De Bry's lucratieve dedicaties aan landgraaf Lodewijk van Hessen-Marburg (Duits) en keurvorst Christiaan II van Saksen (Latijn), die beiden vaker optraden als begunstigers van de familie.Ga naar voetnoot5 De veranderingen aan de tekst van Barent Jansz. zijn minimaal. Hier en daar, vooral in de Latijnse vertaling, zijn enkele paragrafen zonder aanwijsbare inhoudelijke reden weggelaten.Ga naar voetnoot6 De aanleiding hiervoor moet een praktische zijn geweest: zoals zoveel uitgevers probeerden de De Bry's het papiergebruik, en de daaraan verbonden prijs van een boek te beperken. Het gericht inkorten van enkele stukken aan het einde van alinea's kon betekenen dat de vertaalde tekst precies in een beperkt aantal katernen paste.Ga naar voetnoot7 Reeds bij een oplage van enkele honderden exemplaren leidde dit tot een substantiële kostenbesparing. Andere aanpassingen aan de tekst betreffen de korte toelichtingen op onduidelijke begrippen, zoals namen van onbekende bomen en vruchten. Slechts in een paar gevallen lijken de De Bry's - of namens hen de vertaler(s) in loondienst - bewust van het oorspronkelijke verslag te zijn afgeweken. Eén passage is in dit verband zeker het vermelden waard. Het betreft een toevallige ontmoeting bij Kaap Lopez tussen kapitein De Weert en een lokale vrouw. In achtereenvolgens de Nederlandse, Duitse en Latijnse versie luiden de openingswoorden als volgt: Des morghens de Capiteijn inde dore staende, van meyninghe weder na den Koningh te gaen, quam tot hem een out wijf, sterrelinghs op ziende, met een dose ... | |
[pagina 33]
| |
Afb. l Barent Jansz., Wijdtloopigh verhael, ill. iii.
De toevoeging dat de vrouw ‘geheel naakt’ was, is niet alleen opmerkelijk omdat de Nederlandstalige tekst hiervan geen gewag maakt, maar bovenal omdat ook in de uitgebreide passage over deze West-Afrikaanse stam nergens wordt vermeld dat de bevolking ongekleed ging. Dat de aanpassing echter niet toevallig is, blijkt uit de gravure van de De Bry's die het bezoek van De Weert aan het Gabonese stamhoofd aanschouwelijk maakt. Terwijl in de oorspronkelijke verbeelding van deze bijeenkomst de schaamstreek van de onderdanen is bedekt met doeken (afb. 1), hebben de De Bry's het volk van Gabon inderdaad geheel naakt afgebeeld (afb. 2a, b). De veranderingen in tekst en beeld bevestigen elkaar derhalve. Het onderschrift bij de illustratie bekrachtigt bovendien nog eens expliciet de naaktheid van de afgebeelde ‘edelen’. Deze parafrase is zo nog een stap verder verwijderd van het originele verslag dan de Duitse en Latijnse vertalingen, die in dit geval trouw blijven aan de oorspronkelijke tekst. De brontekst en de twee onderschriften luiden achtereenvolgens: Achter hem int ronde sat zynen Adel. De textuele en iconografische ontkleding van de plaatselijke bewoners is niet de enige in het oog springende verandering die de Frankfurtse uitgevers op deze bladzijde hebben doorgevoerd. De sobere achtergrond van de originele illustratie is door de De Bry's omgezet in een kustlandschap, waarin de indrukwekkende aanwezigheid van de vloot en de angst van de Gabonese bevolking voor de Hollanders goed zichtbaar zijn gemaakt. | |
[pagina 34]
| |
Afb. 2a. De Bry, India Occidentalis IX, ill. iv.
| |
[pagina 35]
| |
Afb. 2b De Bry, India Occidentalis IX, ill. iv. (detail).
De klassiek aandoende architectuur vestigt de aandacht van het lezerspubliek op de topontmoeting. In de voorgrond is de man met de geit, volgens de tekst een geschenk voor De Weert, verwijderd en is het aantal Hollandse gasten van de West-Afrikaanse ‘koning’ uitgebreid. Ook zijn de kostuums van de bezoekende zeelieden verfraaid, hetgeen het contrast tussen de beschaafde Europeanen en de sociale toplaag van de lokale bevolking nogmaals benadrukt. In het onderschrift bij de afbeelding wordt tenslotte het begrip ‘barbaar’ (‘das Barbarische Volk’ of ‘Barbari’) gebruikt, waar de tekst het houdt bij het minder misprijzende ‘die Mohren’ of ‘Aethiopes’.Ga naar voetnoot10 Terwijl Zacharias Heyns volstond met één illustratie van de Hollandse ontvangst in Gabon, waarschijnlijk omdat hij maar een enkele schets tot zijn beschikking had, ontwierpen de De Bry's nog een tweede gravure (afb. 3a). De eetgewoonten van Sebald de Weert en de Gabonese leidsman zijn in deze nieuwe prent het centrale thema, en opnieuw is het contrast tussen het Afrikaanse en Europese beschavingsniveau duidelijk zichtbaar. Rechts tekenden de De Bry's de oude vrouw die de Hollandse kapitein benaderde, geheel naakt conform hun eigen ingreep in de tekst, en bevestigden haar gebrek aan schaamte nog eens door middel van het bijbehorende onderschrift. Dergelijke aanpassingen, in tekst en beeld, getuigen van coördinatie en systematiek in de bewerkingsmethode van de Frankfurtse uitgevers, en vergroten doelbewust de tegenstelling tussen de positieve, in dit geval expliciet superieure representatie van de Europeanen, en het aangedikte primitieve karakter van de ‘Ander’. Deze zorgvuldig aangebrachte polarisatie van ‘eigen’ en ‘vreemd’ wordt versterkt door een andere constructie van de De Bry's die de beeldvorming beïnvloedt, namelijk | |
[pagina 36]
| |
Afb. 3a De Bry, India Occidentalis IX, ill. v.
| |
[pagina 37]
| |
Afb. 3b De Bry, India Occidentalis IX, ill. v (detail).
de homogenisering van het onbekende. In het midden van dezelfde nieuw ontworpen gravure is een prominente plaats ingeruimd voor een vrouwelijke bediende, die de West-Afrikaanse leider lokale spijzen aanreikt (afb. 3b). Zoals blijkt uit de haardracht, de ketting en de mantel van de vrouw is de voorstelling gebaseerd op een illustratie die weliswaar in het oorspronkelijke relaas van Barent Jansz. is opgenomen, maar aldaar de vrouwelijke bewoners van het tamelijk ver van Kaap Lopez gelegen Vuurland weergeeft (afb. 4). Ook de internationale lezer, die niet over het Nederlandstalige verslag beschikte, heeft de geconstrueerde overeenkomst tussen de beide bevolkingsgroepen kunnen waarnemen, aangezien de De Bry's in een latere illustratie dezelfde vrouw nogmaals hebben afgebeeld, zij het nu wel in de juiste geografische context. Door twee verschillende vreemde volken dezelfde uiterlijke kenmerken toe te kennen, onthullen de bewerkers hun bipolaire perspectief op de Atlantische wereld, waarbij het ‘vreemde’ als eenvormige, afkeuring opwekkende entiteit tegenover het ‘eigene’ wordt geplaatst. | |
[pagina 38]
| |
Afb. 4 Barent Jansz., Wijdtloopigh verhael, ill. vi (detail).
| |
Het Wijdtloopigh verhael in de collectie De Bry II: PatagoniëOok de visie op de Patagonië wijkt bij de De Bry's af van de interpretatie van Barent Jansz. en Zacharias Heyns. In de vijftiende en zestiende eeuw circuleerde de opvatting dat dit gebied werd bewoond door reusachtige mensen. De verslagen van de expedities van Fernando de Magelhaes (1518-1521), geschreven door Antonio Pigafetta, en Sir Francis Drake (1577-1580) hadden dit beeld allesbehalve ontkracht.Ga naar voetnoot11 In Abraham Ortelius' gezaghebbende Theatrum Orbis Terrarum werd dan ook tot tenminste 1600 aan de bewoners van Vuurland gerefereerd als ‘Giganten’.Ga naar voetnoot12 De veel gelezen kosmografische literatuur | |
[pagina 39]
| |
Afb. 5 Barent Jansz., Wijdtloopigh verhael, ill. v.
van de zestiende eeuw waarschuwde zelfs nadrukkelijk voor deze reuzen. Zo vertelde de Franse hofkosmograaf André Thevet in zijn Cosmographie Universelle (1575) dat: ces gens ne se laissent prendre sans mouffles, veu la force qui leur est naturelle, & puis que avec cela ils sont si sanguinaires, adextres, bien combattans, si qu'il n'en faudroit qu'une vingtaine pour en ac cabler une centaine des nostres: car'estans en leur furie, ils se ne soucient non plus de la mort, que de rien, ains s'y exposent, ainsi qu'une Lyonne ou Tygresse, à qui on desrobe des petits.Ga naar voetnoot13 De Lutherse geograaf Sebastiaan Münster was in zijn populaire Cosmographei (1550) niet minder beslist over het ontzag waarmee de Zuid-Amerikanen dienden te worden benaderd. De Spaanse ontdekkers namelijk: funden [...] mechtig große weiber und noch viel grösser männer, ab dennen sie sich entsetzten, und wo sie nit bey zeit ir schiff zum geschütz kommenn weren, weren sie bey dißen Giganten oder Helden in not kommen.Ga naar voetnoot14 Evenals de kosmografen en de chroniqueurs aan boord bij Magelhaes en Drake bevestigde ook Barent Jansz., met in zijn kielzog de De Bry's, de legende van de reusachtige Patagoniërs, die volgens de waarneming van de chirurgijn ‘10. oft 11. voet langh’ waren.Ga naar voetnoot15 De bijbehorende Amsterdamse afbeelding toont inderdaad twee op het oog stevige kerels, waarvan er één met een wapen in de hand een dreigende indruk maakt (afb. 5). De gebroeders De Bry hebben deze illustratie niet onveranderd overgenomen, maar besloten om de uiterlijke kenmerken van de Patagonische reuzen en hun kano's te verwerken in een eigen ontwerp. In deze nieuwe prent, die een iets latere passage uit het verslag tot onderwerp heeft, is het ontzag inboezemende volk echter verworden tot de angstige en reddeloze prooi van de beter bewapende Hollandse bezoekers. Van het | |
[pagina 40]
| |
Afb. 6 De Bry, India Occidentalis IX, ill. viii.
| |
[pagina 41]
| |
Afb. 7 Barent Jansz., Wijdtloopigh verhael, ill. vi.
uiterlijk vertoon van de Vuurlanders is niets meer te bespeuren (afb. 6). Waar volgens het Wijdtloopigh verhael de Europeanen derhalve nog moesten vrezen voor de ‘Giganten’, was de situatie in de verzameling van de De Bry's ingrijpend ten goede gekeerd. Aan de tweede afbeelding, van de reeds beschreven vrouw met haar kinderen (afb. 7), hebben Johan Theodore en Johan Israel de Bry drie goed geklede en opnieuw zichtbaar goed bewapende Hollanders toegevoegd (afb. 8), die wederom de culturele tegenstelling moeten accentueren. In de achtergrond is de angst van de Vuurlanders voor de Hollanders bovendien veel dwingender verbeeld dan in de Amsterdamse houtsnede, zowel door de toevoeging van een sloep met van vuurwapens voorziene zeelieden, als door de aanwezigheid van het imponerende Europese zeilschip. Ook hier is sprake van een systematische bijstelling van het beeld van overzees gebied: de De Bry's hebben doelbewust het maritieme machtsvertoon van de Hollanders in alle aangepaste en nieuw ontworpen gravures inzichtelijk gemaakt. De consequente toevoeging van één of meer zeeschepen in de achtergrond is aangevuld met veranderingen in de loop van de kustlijn: de herhaaldelijke omwerking van wijdse zeegezichten tot afgesloten baaien, in combinatie met geduchte bemanningsleden aan land en voor anker liggende Hollandse schepen suggereert de onvermijdelijkheid van de Europese dominantie overzee. De climax van het door de uitgevers bewerkte verslag is de laatste afbeelding waarin het contact tussen de Hollanders en de Vuurlanders centraal staat. De prent is gebaseerd op een voorstelling van de archetypische Patagonische man en vrouw uit het oorspronkelijke relaas, die doet denken aan de voor deze periode gebruikelijke illustraties in kostuumboeken (afb. 9).Ga naar voetnoot16 De gravure van de De Bry's is echter allerminst doorsnee. De mannelijke Vuurlander is plotseling gekneveld afgebeeld, en het zeeschip voor de kust en de dankbaar biddende Hollandse bemanning wekken de indruk dat hier de | |
[pagina 42]
| |
Afb. 8 De Bry, India Occidentalis IX, ill. ix.
| |
[pagina 43]
| |
Afb. 9 Barent Jansz., Wijdtloopigh verhael, ill. vii.
Christelijke overwinning op de onbeschaafde bevolking inzichtelijk is gemaakt (afb. 10). Het onderschrift nuanceert weliswaar deze visie - de man was al overleden, en de Hollanders zijn om andere redenen verenigd in gebed - maar de teloorgang van de reusachtige Patagoniërs is niettemin onomstreden: de confrontatie tussen ‘eigen’ en ‘vreemd’ heeft een geruststellend resultaat opgeleverd: voor de Europese militaire en culturele heerschappij overzee hoeft volgens de interpretatie van de De Bry's niet te worden gevreesd. | |
Retorische ondersteuningIn de Frankfurtse reiscollectie kregen, zoals is gebleken, de bewerking van het verslag van Barent Jansz. en het aangepaste beeld van Gabon en de Straat van Magelhaes voornamelijk gestalte in de afsluitende katernen, waar parafrases van passages uit het reisbericht werden bekrachtigd door indringende illustraties. Veel meer dan de vertaalde teksten bepaalde deze combinatie van tekst en beeld het aanzien van de verzameling, enerzijds door de specifieke kwaliteiten van de De Bry's als graveurs, en anderzijds door de attractiviteit van de relatief nieuwe techniek om kopergravures op te nemen in drukwerk. Dit wetende probeerden de De Bry's hun ideeën over de Europese maritieme expansie op allerlei manieren te verwerken in juist dit beperkte aantal pagina's. De nauwkeurige wijzigingen van de illustraties waren in dit opzicht natuurlijk van groot belang. Ook de selectie, de volgorde en de zorgvuldige aaneenschakeling van de gepresenteerde afbeeldingen bleken echter geschikte instrumenten om de representatie van de overzeese gebieden te beïnvloeden, een retorische ondersteuning van inhoudelijke veranderingen. De afsluitende katernen bieden aldus een als coherent voorgestelde samenvatting van het volledige werk. Het achttal gravures uit het Nederlandstalige verslag is bij de De Bry's uitgebreid tot elf. De eerste twee illustraties zijn identiek aan de prenten in het Wijdtloopigh verhael en betreffen beide het bezoek van de Hollandse vloot aan de Portugese vesting Praia op | |
[pagina 44]
| |
Afb. 10 De Bry, India Occidentalis IX, ill. x.
| |
[pagina 45]
| |
het Kaapverdische eiland Sao Tiago. De derde is een ontwerp van de De Bry's en verbeeldt in detail de machtsontplooiing van de Hollandse schepen die op de eerste twee gravures in vogelvluchtperspectief zijn weergegeven. Dat het inderdaad dezelfde schepen betreft als in de eerste twee gravures blijkt uit de eerste woorden van het derde onderschrift, die naar de tweede illustratie van Sao Tiago verwijzen: Von S. Iago sindt die Holländer nach der Insel Brava gesegeit De lezer wordt aldus, door de woordkeuze, aangespoord de opeenvolgende gravures en onderschriften te begrijpen als een samenhangend verhaal. In deze derde plaat komt ook het overlijden van bevelhebber Jacques Mahu en een Hollandse matroos aan de orde, en in de vierde afbeelding is in de linkerbovenhoek de afsluiting van een Europees begrafenisritueel waar te nemen (afb. 2a). De openingswoorden van het vijfde onderschrift sluiten vervolgens woordelijk aan bij de afronding van de vierde parafrase. Beide betreffen het onderhoud met de West-Afrikanen: ... aber als die ihrer gewohnt waren, liessen sie wol mit ihnen handeln. We kunnen op deze manier bijna over de schouder van de zeventiende-eeuwse lezer meekijken. Elke keer als deze de bladzijde omslaat om de volgende combinatie van tekst en beeld te aanschouwen, blijkt de woordkeuze aldaar continuïteit met het voorgaande geïllustreerde fragment te suggereren. Bij de overgang van afbeelding vijf naar afbeelding zes is het niet anders, hoewel de twee passages deze keer in de hoofdtekst niet op elkaar aansluiten: ... und ist demnach der Hauptmann von dem König abgefertiget, und sampt seinem Volck wider zu Schiffe gangen. Een dergelijke ketening van opeenvolgende bladzijden kan worden aangetroffen in vrijwel alle onderschriften. Iets soortgelijks is waar te nemen in sommige gravures. Net als de twee afbeeldingen van de Hollanders aan de West-Afrikaanse kust, nummers vier en vijf van de reeks van elf, lijken ook de zesde en de zevende prent sterk op elkaar, omdat ze zijn gebaseerd op dezelfde afbeelding uit het originele verslag. De zesde is hier- | |
[pagina 46]
| |
van een getrouwe kopie, de zevende schetst het door de De Bry's toegevoegde vervolg van de verwikkelingen op het Atlantische eiland Annobon, waar de Hollanders werden gedwongen hun schepen te verlaten om voedsel op de Portugezen te veroveren. De verschillen tussen de twee Frankfurtse prenten zijn klein, maar niet onbelangrijk, omdat het hier twee verschillende fases van hetzelfde avontuur betreft. Terwijl de lezer van het Wijdtloopigh verhael voor de afloop van de belegering van de Portugese nederzetting was aangewezen op de tekst, kreeg het internationale lezerspubliek beeldmateriaal van de ontscheping en de korte en succesvolle veldtocht van de Hollandse troepen op Annobon gepresenteerd. Op deze manier bleef de continuïteit in de reeks gravures gehandhaafd, en werd opnieuw de suggestie gewekt dat de afsluitende katernen een resumé van de tekst vormden waarin tenminste de belangrijkste voorvallen waren vertegenwoordigd. De afloop van de expeditie was eveneens anders dan in het oorspronkelijke verslag. In de afsluitende afbeeldingen bij de De Bry's vormt de angst van de Vuurlanders de voorbode van een door de gebonden Patagonische reus getypeerde knieval voor de Hollandse overmacht. Hier valt vooral de selectiemethode van de familie op. De keuze om de passages van de vluchtende en de dode Vuurlanders af te beelden in plaats van respectievelijk de strijdbare en de voor de lezer poserende Patagoniërs uit het Wijdtloopigh verhael is duidelijk bewust en bevooroordeeld. Aan de overleden ‘Gigant’ wordt in het Nederlandstalige verslag slechts zeer summier aandacht besteed. Hetzelfde geldt in nog sterkere mate voor de systematische nadruk die de De Bry's hebben gelegd op de West-Afrikaanse, volgens woord en beeld naakte vrouw die in de Amsterdamse editie tussen de andere regels van het verslag verstopt was gebleven. De selectie van het beeldmateriaal en de suggestie van continuïteit in de door de De Bry's gegraveerde illustraties beïnvloedden in hoge mate het beeld van overzeese gebieden. Lezers kregen aldus de indruk dat de afsluitende katernen een coherente samenvatting van het relaas boden. Hun eerste impressie van het verslag kan hierdoor in aanzienlijke mate zijn bepaald. De vraag waarom de familie De Bry besloot tot een in vorm en inhoud aangepaste interpretatie van het Wijdtloopigh verhael is niet eenvoudig te beantwoorden. In hun inleidingen op India Occidentalis IX lieten Johan Theodore en Johan Israel de Bry zich zoals gewoonlijk niet uit over de veranderingen aan tekst en beeld. Vermoedelijk moet het antwoord worden gezocht in het verschil in uitgeversbeleid tussen Zacharias Heyns en zijn Frankfurtse collega's. Terwijl Heyns zijn lezers wilde voorzien van een relaas van ontberingen - in de hoop dezelfde belangstelling te oogsten die Gerrit de Veer's beschrijving van de overwintering op Nova Zembla had genoten - richtten de De Bry's zich op een internationaal lezerspubliek. Deze heterogene, religieuze breuklijnen overstijgende groep kan gevoelig zijn geweest voor een versterkte tegenstelling tussen Europeanen en heidenen, en een daaruit voortvloeiend gevoel van eenheid tussen Europese volkeren onderling. Met name binnen de Republiek der Letteren, waartoe de potentiële kopers van de Latijnse editie zichzelf mogelijk rekenden, leefde rond 1600 nog altijd de hoop de verschillende richtingen van het Christendom te kunnen herenigen. Hoewel schermutselingen tussen Portugezen en Hollanders niet geheel uit het | |
[pagina 47]
| |
reisbericht waren verdwenen, vormden ze hiervan niet de hoofdmoot. Het verslag van de eerste Hollandse expeditie ‘om de West’ leende zich derhalve uitstekend voor de uiteenlopende doeleinden van zowel Heyns als de De Bry's. Het beeld van de Atlantische wereld was daarbij ondergeschikt aan de verwachtingen en de intenties van de twee uitgevershuizen, en de twee representaties verschilden derhalve in sterke mate. | |
BesluitTerwijl Zacharias Heyns in 1600 zijn lezers in het inleidende sonnet had aangekondigd dat ‘door onweer en tempeest / In groot ghevaer zijns lijfs, doch doort ghebreck wel meest / Den Capiteijn de Weert, weer werdt te rugh ghedreven’, en de tegenspoed van de Hollandse zeelieden in het verslag van Barent Jansz. centraal had gestaan, kozen de gebroeders De Bry een jaar later voor een andere interpretatie van dezelfde tekst. Met door hen toegevoegde en veranderde gravures brachten zij de lokale bewoners van West-Afrika en Vuurland uitvoeriger, maar ook sterk vertekend in beeld. Het gebrek aan beschaving overzee werd uitvergroot door bijvoorbeeld de naaktheid van de Gabonese bevolking systematisch, in zowel de vertaalde hoofdtekst, als de onderschriften en de illustraties te accentueren. De uiterlijke kenmerken van deze twee volstrekt verschillende volken werden zelfs eenmalig, maar voor een ieder waarneembaar samengevoegd. Hoewel ook Barent Jansz. en zijn uitgever enkele vijandelijkheden tussen de Hollanders en de ‘Giganten’ beschreven, bleef het zorgvuldig gecultiveerde ontzag van het vroegmoderne Europa voor de ‘Patagonische reuzen’ in het Wijdtloopigh verhael overeind. De verwachtingen bij het Nederlandstalige lezerspubliek over dit legendarische volk werden niet aangetast. Integendeel, de afbeelding van twee grimmige Vuurlanders bevestigde de waarschuwende woorden van kosmografen als Sebastiaan Münster en André Thevet. De De Bry's namen deze dreiging uitstralende illustratie echter niet over. Ze verwerkten de uiterlijke kenmerken van de Patagoniërs in een eigen ontwerp, waarin juist de angst en de neergang van de eens zo beangstigend voorgestelde reuzen centraal stonden. Gekoppeld aan het expliciet zichtbaar gemaakte contrast tussen de bezoekende zeelieden en de oorspronkelijke bevolking, en aan het maritieme machtsvertoon van de Hollandse vloot, was de boodschap van de De Bry's aan hun lezers duidelijk. Het respect en de vrees van de Europeanen voor de ‘Giganten’ waren onnodig geweest. Voortaan zou de verhouding omgekeerd zijn. Door in zowel de onderschriften als de kopergravures te verwijzen naar de voorgaande bladzijde met tekst en beeld presenteerden de De Bry's hun visie weloverwogen als een narratief continuüm: de katernen met prenten en korte parafrases uit het reisverslag kunnen worden beschouwd als een als evenwichtig voorgestelde samenvatting van dat verslag. De aantrekkingskracht van de kopergravures, gekoppeld aan de verhalende en ononderbroken retorische structuur van deze katernen met prenten die bovendien systematische representatieve verdraaiingen bevatten, resulteerde bij het internationale lezerspubliek onherroepelijk in een ander beeld van de Atlantische wereld | |
[pagina 48]
| |
dan bij de lezers van het oorspronkelijke Nederlandstalige verslag van Barent Jansz.. Deze discrepantie lijkt te verklaren door de verschillende strategieën van de beide uitgevershuizen in ogenschouw te nemen. De belangstelling van het Nederlandstalige publie en de veronderstelde interesse van internationale lezers liepen immers uiteen. De verlangens van de De Bry's om tegemoet te komen aan de wensen en verwachtingen van hun lezerspubliek was waarschijnlijk van grote invloed op hun bewerking van het door Zacharias Heyns en Barent Jansz. geconstrueerde beeld. Abstract - The first and ultimately unsuccessful Dutch voyage through the Strait of Magellan around 1600 resulted in two different interpretations and representations of the Atlantic world. While Barent Jansz. and his publisher Zacharias Heyns emphasized the hardships that the Dutch crew had endured, the De Bry family of publishers from Frankfurt systematically stressed the ‘otherness’ of the local peoples in both text and images. The De Bry family modified the representation of the Dutch encounters with the indigenous population of West Africa and the legendary ‘Patagonian Giants’ in order to present their international readership with a panorama of Dutch maritime power. |
|