De Zeventiende Eeuw. Jaargang 6
(1990)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
De muziekoorlog tussen Estienne Roger en Pieter Mortier (1708-1711)
| |
Estienne Roger en Pieter MortierEerst iets over twee deelnemers aan het duel. Estienne Roger werd in 1664/65 te Caen geboren en kwam na de opheffing van het Edict van Nantes (1685) naar Nederland.Ga naar eind2. Hij eind 1695 in het boekverkopersgilde opgenomen. Hoewel hij ook drukker en uitgever van gewone boeken (vnl. Franse) is geweest, heeft hij toch vooral als muziekuitgever de meeste aandacht getrokken. Hij schoeide de muziekuitgeverij op een nieuwe leest door een groot fonds op te zetten, vnl. door middel van plaatdruk geproduceerd. Hierdoor waren kleine oplagen mogelijk, die desgewenst later, al of niet aangepast, aangevuld konden worden. De commerciële basis van zijn fonds werd gevormd door nadrukken van internationaal populaire muziek (zoals die van Lully en Corelli). Hij spande zich actief in op het gebied van de muziekuitgeverij te Amsterdam een monopoliepositie te verwerven, vooral door kleinere fondsen bij overlijden of opheffing op te kopen. Voor de verspreiding van zijn uitgaven maakte hij gebruik van een internationaal netwerk van agenten. Na zijn dood in 1721 - hij had toen rond de vijfhon- | |
[pagina 90]
| |
derd muziekuitgaven uitgebracht - werd de zaak voortgezet door zijn schoonzoon Michel-Charles le Cène. Pieter Mortier werd in 1661 te Leiden geboren en kwam rond 1680 naar Amsterdam.Ga naar eind3. In 1685 werd hij gildelid. Hij zette een redelijk uitgebreid boekenfonds op, maar begon pas met het drukken van muziek in 1708. In de drie jaren van de concurrentiestrijd bracht hij enkele tientallen muziekuitgaven uit, alsmede enkele boeken over muziek. Hij overleed in 1711 (begraven 28 februari). Mortiers weduwe, Amelia 's-Gravesande, zette na haar mans dood de zaak voort (tot haar dood in 1719), maar ontdeed zich van het muziekdeel. Een veiling van de muziekuitgaven en de platen werd aangekondigd voor 8 juli 1711, maar vervolgens geannuleerd omdat Roger ondershands het materiaal (platen, gedrukte exemplaren) had gekocht had. | |
Albinoni's Opus 5Het was allemaal begonnen met Tomaso Albinoni's Opus 5, een bundel met concerten voor strijkers, voor het eerst verschenen te Venetië bij Giuseppe Sala in 1707.Ga naar eind4. Roger verzorgde hiervan een herdruk, die geadverteerd werd in de Amsterdamsche Courant van 7 juni 1708.Ga naar eind5. Krap een maand later bracht Mortier een concurrerende herdruk op de markt, geadverteerd op 7 en 10 juli.Ga naar eind6. Zijn prijs is hetzelfde, f 3. Bij dezelfde gelegenheid kondigt hij uitgaven aan van werk van Corelli en een hele rits andere Italianen. In alle gevallen had Roger reeds werk van deze componisten uitgegeven. Roger paste zijn prijs voor Albinoni's opus 5 onmiddellijk aan. In de advertentie van 14 augustus biedt hij het werk, ‘veel moyer en correcter druk als 't nadruk’ aan voor f 2:10. De prijs van f 2:10 wordt ook genoemd in advertenties van 6 november en 18 december 1708 en 28 februari 1709. Mortier handhaafde voorlopig zijn prijs van f 3, zoals blijkt uit advertenties van 27 december 1708 en 8 januari 1709. De concurrentie zou de prijs echter nog verder doen zakken. Op 2 mei 1709 nam Mortier Rogers lagere prijs van f 2:10 over, terwijl Roger verder zakte naar slechts f 2. Deze prijzen schijnen de uiterste grens geweest te zijn tot waar de heren wensten te gaan: lagere prijzen zijn niet bekend. | |
Corelli's Opus 1-4Het werk van Arcangelo Corelli, de beroemdste instrumentale componist uit de periode rond 1700, werd het volgende strijdpunt tussen Roger en Mortier. Corelli's oeuvre was niet groot van omvang. Vóór 1700 verschenen vier bundels met triosonates (opus 1-4), die te Rome het eerste licht zagen in achtereenvolgens 1681, 1685, 1689 en 1694.Ga naar eind7. Roger had deze populaire bundels al herdrukt in de eerste periode van zijn activiteiten als uitgever nl. in de jaren 1696-1698.Ga naar eind8. Bij verschijnen kostten deze bundels f 3 (opus 4) of f 4 (de overige), alle vier tezamen f 15. In 1706 verscheen een nieuwe uitgave met de vier opusnummers tezamen, ‘seconde édition’ genaamd, die bij verschijnen niet minder dan f 18 moest opbrengen.Ga naar eind9. | |
[pagina 91]
| |
De advertentie van Pieter Mortier en Estienne Roger aan het eind van de Amsterdamsche Courant van 2 mei 1709.
Historisch topografische atlas, Gemeentelijke archiefdienst Amsterdam. | |
[pagina 92]
| |
De oorspronkelijke prijzen van zowel de losse als de verzamelde uitgave zouden tijdens de muziekoorlog geen stand kunnen houden: op 14 augustus 1708 werden de losse uitgaven aangeboden voor achtereenvolgens f 1:5, f 0:15, f 1:5 en f 0:18, tezamen slechts f 4:3, nog geen 30% van de prijs van tien jaar daarvoor. De verzamelde uitgave werd aangeboden voor f 8 op groot papier en voor f 7 op klein paper. Deze prijsdalingen moeten wel ingegeven zijn door de wens de concurrentie van Mortier vóór te zijn in plaats van er - zoals in het geval van Albinoni's Opus 5 - achteraan te lopen. Mortiers uitgave van Corelli's Opus 1-4 was op 14 augustus 1708 waarschijnlijk nog niet verschenen. De eerste advertentie die deze uitgave meldt is van 4 september 1708 en het mag geen verwondering wekken dat Mortier onder Rogers prijs dook met een aanbod van f 6Ga naar eind10., een prijs herhaald in latere advertenties tot en met 23 mei 1709. In zijn advertentie van 6 november 1708 handhaafde Roger zijn prijzen voor de losse uitgaven van Corelli's Opus 1-4, maar de verzamelde uitgave werd opnieuw geprijsd, en natuurlijk lager dan Mortiers uitgave: f 5:10. Bovendien kondigde Roger een nieuwe oplage aan, gebaseerd op de platen van 1706, ‘gecorrigeert op 't partituur sonder 't minste fautje daer ingelaten te hebben,’ te verschijnen vóór 1 januari 1709, net als de vorige voor de prijs van f 5:10. De aankondiging van de nieuwe oplage wordt herhaald in de advertentie van 18 december, maar nu worden er toch wel heel merkwaardige uitdagingen aan toegevoegd. Allereerst looft Roger 10 ducatons (f 31:10, een behoorlijk bedrag) uit voor degene die kan aantonen dat Corelli-uitgaven van andere uitgevers correcter zijn dan de zijne. Vervolgens geeft hij toe dat er in zijn uitgaven, en vooral in de becijferde bas, toch wel wat fouten zaten. Dan daagt hij het publiek uit om fouten te zoeken in de nieuwe oplage. Voor elke gevonden fout biedt hij één daalder, maar dan wel onder de voorwaarde dat hij daarvan één stuiver per fout mag aftrekken die hij, Roger, kan aanwijzen in een door de foutenvinder aan te wijzen andere uitgave. De uitdaging wordt herhaald in een advertentie van 28 februari 1709, waarbij het tarief tot een ducaton (f 3:3) per fout is verhoogd, welk tarief op 2 mei ook nog van toepassing was. Het is niet bekend of zich iemand bij Roger aan de toonbank gemeld heeft om op deze wijze wat bij te verdienen. Het is niet waarschijnlijk dat Rogers nieuwe oplage van Corelli's opus 4 werkelijk vóór 1 januari 1709 verschenen is. De eerste advertentie die de uitgave als verschenen meldt is van 28 februari 1709. De advertentie van 23 februari noemt de uitgave nog niet en dat doet vermoeden dat de verschijningsdatum eind februari 1709 was.Ga naar eind11. Exemplaren van deze editie zijn te herkennen aan de frase ‘nouvelle édition’, terwijl het impressum gevolgd wordt door de toevoegigng: ‘[Roger...] qui vend la musique du monde la plus correcte & qui s'engage de la donner à meilleur marché que qui que ce soit, quand même il devroit la donner pour rien.’ Tot deze laatste stap zal hij echter wel niet overgegaan zijn. Door de activiteiten van Roger en Mortier waren en vanaf maart 1709 dus drie Amsterdamse uitgaven van Corelli's Opus 1-4 beschikbaar: de ‘losse’ herdrukken van Roger van vóór 1700, Mortiers gecorrigeerde uitgave van 1708 en Rogers nouvelle édition van 1709. Wie alle vier opusnummers kocht, was hiervoor respecitevelijk f 4:3, f 6 en f 5:10 kwijt, aanmerkelijk minder dan de f 15 tot | |
[pagina 93]
| |
18 van vóór de ‘muziekoorlog’. | |
Taglietti's Opus 6De minder bekende Italiaanse componist Luigi Taglietti was het volgende twistpunt tussen Roger en Mortier, met name diens Opus 6, een heel recent werk, te Venetië door Giuseppe Sala in 1708 uitgegeven.Ga naar eind12. Mortier bood zijn uitgave aan in advertenties van 27 december 1708 en 8 januari 1709, voor een prijs van f 3.Ga naar eind13. Het ziet er naar uit dat in het geval van Taglietti Roger ná Mortier drukte en niet andersom. Roger noemt Taglietti's opus 6 pas op 28 februari 1709.Ga naar eind14. Zijn uitgave bevat twee stukken extra boven de vijf concerten en de vijf symfonieën, die de uitgaven van Sala en Mortier bevatten. De genoemde prijzen (Mortier: f 3, Roger: f 2) golden ook nog op 2 mei 1709. | |
Corelli's Opus 5Corelli's opus 5, de bekende twaalf sonates voor één viool en becijferde bas, speelde evenzeer een rol in de strijd tussen Roger en Mortier. De eerste uitgave van Corelli's opus 5 was in 1700 te Rome verschenen.Ga naar eind15. Nog hetzelfde jaar volgden nadrukken te Londen, door John Walsh,Ga naar eind16. en te Amsterdam, door Roger.Ga naar eind17. Roger's uitgave kwam voor f 8 in zijn catalogus. Vermoedelijk gelijk met de triosonates drukte Roger in 1706 een nieuwe, gecorrigeerde oplage van de bestaande platen, de ‘seconde édition.’Ga naar eind18. Mortier kondigde zijn uitgave van Corelli's Opus 5 aan op 2 mei 1709 voor slechts f 3.Ga naar eind19. (Deze uitgave wijkt van het breed-kwarto formaat van zijn voorgangers af door het nu gekozen hoog-kwarto-formaat, waardoor ze bij de triosonates ingebonden konden worden.) Als antwoord bood Roger zijn uitgave van Corelli's opus 5 aan voor slechts f 2, 25% van de oorspronkelijke prijs. Hierop verlaagde Mortier zijn prijs eerst (medio 1709) tot f 2:10Ga naar eind20. en later (eind 1709) f 2.Ga naar eind21. Op dat moment waren er tevens zowel van Mortier als van Roger uitgaven beschikbaar in losse partijen;Ga naar eind22. Mortiers uitgave in losse partijen kostte f 2, die van Roger f 1:10. (Alle uitgaven tot zover waren in partituur.) De bekendste uitgave van Corelli's opus 5 door Roger is echter die welke in 1710 verscheen en die gekenmerkt wordt door de versieringen die aan de langzame delen zijn toegevoegd en die door Roger aan Corelli worden toegeschreven:Ga naar eind23. ‘Troisième édition ou l'on a joint les agréemens des Adagio de cet ouvrage, composez par Mr. A. Corelli comme il les joue.’ Er is echter geen strict bewijs voor de echtheid van de versieringen. De uitgave werd geadverteerd in de Amsterdamsche Courant van 22 mei 1710 voor f 4:10. Deze uitgave is nog hetzelfde jaar (1710) door Mortier brutaalweg nagedrukt als ‘Quatrième edition, ou l'on a joint [...].’Ga naar eind24. Een prijs hiervan is niet bekend. | |
[pagina 94]
| |
Mortiers fondsDe gelijkenis tussen de twee advertenties van 2 mei 1709 kan de indruk wekken dat Mortiers muziekfonds op dat moment nog geheel bestond uit werken die naar voorbeelden van Roger waren nagedrukt of - zoals in het geval van Taglietti - parallel aan Rogers uitgave verschenen. Nadere bestudering van de titels wijst echter uit dat drie van Mortiers titels onafhankelijk van uitgaven van Roger zijn. Zo zijn de drie delen van Mortiers Hollandse Boeren Lietjes en Contredansen geheel verschillend van de gelijknamige deeltjes van Roger. De Franse airs van Bousset worden door Roger niet genoemd en deze zijn door hem ook niet vóór 1712 uitgegeven.Ga naar eind25. De derde eigen bijdrage van Mortier is de ‘Camille Dance nouvelle,’ een instrumentaal stuk uit de opera Camilla regina de' Volsci, overo Il trionfo di Camilla (1696) van Giovanni Bononcini (hoewel meestal toegeschreven aan zijn broer Antonio Maria). De uitgave verschijnt pas na de overname van Mortiers fonds in Rogers catalogi.Ga naar eind26. In 1709 moet Mortiers uitgeverij in een stroomversnelling terecht gekomen zijn. Zijn eerste uitgave, Albinoni's Opus 5, was gereed in juli 1708, zijn tweede, Corelli's Opus 1-4, in september 1708, zijn derde, Taglietti's Opus 6, in december 1708. Deze uitgaven verschenen dus met een gemiddelde tussentijd van enkele maanden. De advertentie van 2 mei noemt echter al vijftien uitgaven (waarvan enkele meerdere delen beslaan), waarvan er dus twaalf gedurende de eerste vier maanden van dat jaar vervaardigd moeten zijn. Eind 1709 waren er al ruim dertig uitgaven van Mortier, wat betekent dat het tempo van twee tot drie uitgaven per maand geheel 1709 moet zijn voortgezet. Deze constateringen moeten betekenen dat Mortiers avontuur in de muziekhandel succes had. Het is ondoenlijk in het korte bestek van deze bijdrage de druk- en uitgavegeschiedenis van alle Roger-Mortier-uitgaven te volgen. Eén categorie van uitgaven van Mortier wil ik hier nog noemen, nl. de kleine serie herdukken van Franse opera's en comédies-ballets, uitgaven van vele honderden bladzijden in groot formaat. De eerste ervan zijn L'Europe galante van André Campra en Achille et Polixene van Jean-Baptiste Lully, reeds in 1709 uitgegeven. Twee operapartituren van Lully dragen het jaartal 1711: Phaëton en Roland. Deze uitgaven zijn van rechtstreeks van Franse voorbeelden nagedrukt. | |
BesluitTot nu toe is nog geen poging ondernomen om de motivatie achter Mortiers onderneming om Roger te beconcurreren te achterhalen. Ik geloof dat een blik op het prijsverloop van Rogers uitgaven van vóór, tijdens en na de muziekoorlog een inzicht hierin kan geven. Rogers aanvankelijke prijzen waren relatief hoog, Mortier dook eronder met een prijs waar hij het kennelijk voor kon doen en waar hij aan vasthield. Roger begon vervolgens te stunten onder Mortiers prijs. Na Mortiers dood ging Roger naar een prijsniveau rond of iets boven dat van Mortier, maar nimmer naar zijn eigen aanvankelijke hoge niveau. Dat moet betekenen dat Mortiers concurrentie ingegeven was door zijn kennis dat de prijzen die Roger rekende te hoog waren en dat dezelfde muziek ook voor een lagere prijs | |
[pagina 95]
| |
nog exploitabel viel uit te geven. Roger had zich bovendien kwetsbaar gemaakt door zelf een fonds op te bouwen dat voornamelijk uit nadrukken bestond en in dat opzicht hoefde hij Mortier niets te verwijten. Wat deed Roger met Mortiers fonds na de overname? Gedetailleerd uitsluitsel per uitgave is nog onmogelijk, maar het staat vast dat Roger een aantal uitgaven van Mortier in zijn fonds opnam, soms zelfs naast uitgaven van hetzelfde werk uit zijn eigen fonds. Het laatste geldt bij voorbeeld voor de Dix suittes de clavecin van Johann Jakob Froberger en de Toccates et suittes van Bernardo Pasquini, Alessandro Poglietti en Gaspard Kerle. In Roger's catalogus van 1712 vinden we deze bundels met de opmerking ‘beaucoup mieux gravé et nouvellement corrigé par Estienne Roger, sur l'impression de Mortier.’ Ook Mortiers uitgaven die niet naar een voorbeeld van Roger waren gemaakt werden nu gewoon in Rogers fonds opgenomen: de dans uit Bononcini's Camilla, de airs van Bousset en de opera-partituren van Campra en Lully. Nog in een ander opzicht maakte Roger dankbaar gebruik van Mortiers materiaal. In de catalogus van 1716 staan twee verzamelde uitgaven van Corelli's triosonates. De eerste wordt genoemd ‘seconde édition un peu moins belle & moins correcte que la dernière’; dit is de uitgave uit 1709, die nu f 9 moest kosten. Dan volgt kennelijk Rogers pronkstuk wat betreft Corelli's triosonates, aangekondigd als ‘Dernière édition à laquelle on a ajouté le portrait de feu Mr. Arcangelo Corelli. Cette édition est de la dernière beauté et corrigé avec beaucoup d'exactitude & coûte.’ Deze uitgave moet na Corelli's dood in 1713 verschenen zijn. Als men echter het notenbeeld van deze uitgave vergelijkt met eerdere uitgaven, dan blijkt dat het een nieuwe oplage is, van Mortiers platen gedrukt, en in 1716 voorzien van de plaatnummers 351-354. Roger maakt hier direkt gebruik van het door hem in een eerder stadium als onvolwaardig bestempelde typografisch materiaal van Mortier. Hetzelfde gebeurde met de drie uitgaven die Mortier van Corelli's opus 5 had laten graveren. De partituur-uitgave zonder versieringen kwam in Rogers catalogus als nr. 355, de uitgave in partijen (zonder versieringen) als nr. 356 en de partituur-uitgave met versieringen (Mortiers ‘Quatrième édition’.) als nr. 357. In alle gevallen vroeg Roger (en na hem Le Cène) voor de op Mortiers platen gedrukte uitgaven een hogere prijs dan voor die van zijn eigen platen... Als we de tot zover gegeven informatie overzien, dan denk ik dat de rol van Mortier in een positiever licht gezien moet worden dan tot nu toe gebruikelijk is. Met zijn nadrukken van Rogers uitgaven bracht hij de zwakke plekken in Rogers beleid aan het licht, met name de hoge prijzen en de grote aantallen nadrukken. Mortiers prijzen waren reëler en hadden uiteindelijk een niet onbelangrijke daling van het prijspeil van Roger tot gevolg. Door de overnames na 1711 gaf Roger aan dat Mortier toch niet zo'n minderwaardige muziekdrukker was als men vanuit Rogers advertenties en andere mededelingen zou kunnen denken. | |
NotenIn de onderstaande noten wordt bij de identificatie van de desbetreffende drukken gebruik gemaakt van Répertoire Internationale de Sources Musicales geciteerd als ‘RISM’ gevolgd door | |
[pagina 96]
| |
letter en nummer (bijv. ‘RISM A 722’), benevens, wat betreft werken van Corelli, H.J. Marx. Die Ueberlieferung der Werke Arcangelo Corellis. Keulen 1980, geciteerd als ‘Marx’, gevolgd door opus-nummer (Romeins cijfer) en volgnummer binnen het opus nummer (bijv. ‘Marx V-17’). Indien meerdere nummers gegeven worden, gaat hem om verschillende oplagen van dezelfde platen. Verdere afkorting: Lesure 1969: Fr. Lesure. Bibliographie des éditions musicales publiées par Estienne Roger et Michel-Charles Le Cène (Amsterdam, 1696-1743). Parijs 1969. |
|