Zaan-vreugd, opgedragen aan de Zaan-landze jeugd(1790)–Anoniem Zaan-vreugd, opgedragen aan de Zaan-landze jeugd– Auteursrechtvrij Vorige [pagina D7v] [p. D7v] Het onderscheid. Wys van 't Kuipertje. 1. Doris staat myn in 't minste niet aan, Hij is lafhartig en koel in zyn minnen. Als hy myn ziet dan blyft hy nauw staan, Hy durft alleen noit met myn gaan: - Maar Damon weet myn hertje te winnen Hy brengt myn bloempjes in 't koutste saizoen! Aarrig weet hy myn lusjes te voên; Zoo, zoo, moet een minnaer ook doen! [pagina D8r] [p. D8r] 2. Damon is altyt eeven graag Wil ik eens dansen, wil ik eens springen, Dooris is altyt even traag, Niets kan hydoen, daar ik na vraag, Damon kan los en lustig springen. Hy weet wat best op zyn tyd diend gedaan, Aartig weet hy de maat te slaan! Zoo, zoo, staat de Minnaer myn aan. 3. 'k Hield myn laastmaal heel verstoort, Doe Doris myn een flaauw kusje wouw geeven, Hy keek zoo zuinig en sprak geen woord, Neen! het Gekje gong aanstonds voort. Maar Damon weet hoe hy moet leeven. Als een meisje zig hout zoo wat fyn, Zoo wat afkeerig, bestaat veel in schyn, Zoo, zoo, moet een minnaar ook zyn! [pagina D8v] [p. D8v] 4. Vlugte ik eenzaam in het woud, Dorus gaat heen zelfs zonder te spreeken! Mogelyk denkt hy; Het is wat stout, Dat hy zig zoo hy myn vertrouwt! Maar Damon weet, het zyn maar streeken, Vlugt ik, hy volgd myn naa in 't groen, En laat het niet niet alleen by één Zoon; Zoo, zoo moet de minnaar ook doen. Vorige