De yzerbaan

[p. 4]

Een nieuw lied.

Wys: van het Weesje.

Als de nacht in stille rust,

Zacht de mensch komt loonen,

Gaan ik naar myn hutje toe,

Waar myn liefje in wil woonen;

Dan wensch ik haar in 't middernacht,
Ja eenen zachten en goede nacht.

Lieve meisje slaap dan zacht,

Bevryd van alle zorgen,

O ja dan slaap ik ook gerust,

Tot aan de vroegen morgen;

Ja in een droom geloof my vry,
Blyft ja zelf u beeld by my.

Als de Sterren groot en klein,

Al aan des hemels transen,

Dan zie ik myn meisje zoo,

Al in haar donkere glanzen;

Dan een kusje van haar mond,
Maakt myn hart en ziel gezond.

O ja dan gaan ik wel getroost,

Al na myn stille woning.

En myn hart is meer voldaan,

Veel meerder als een Koning;

Al zyn schat en al zyn pracht.
Ruil ik niet voor zulk een nacht.

Goede morgen goede morgen,

Groote en kleine zorgen,

God die heeft my in dit leven,

U tot troost gegeven:

Wyfje wyfje deelen wy,
Ach hoe dierbaar zyt gy my.